Onze buurman, die van de generator (die alweer op volle
toeren draaide), kwam vanmorgen gezellig een praatje maken. Na het
gebruikelijke ‘good morning, how are you?’ waarop wij traditie getrouw altijd antwoorden
met ‘good, good, thank you’, ook al gaat het helemaal niet goed omdat je
bijvoorbeeld net je enkel verstuikt hebt, besloot hij over de droge sloot te
springen zodat hij nog dichter bij ons was. We zaten net aan de ochtendkoffie.
Natuurlijk wilde hij eerst weten waar we vandaan kwamen en na de mededeling dat
we uit een klein landje hier heel ver vandaan kwamen, waar meer dan 17 miljoen
mensen woonden op een oppervlak de helft kleiner dan Arizona, was hij aan de
beurt. Hij kwam uit Wisconsin maar woonde nu in Florida. Jammer eigenlijk, want
hij beschreef in lovende bewoordingen hoe mooi zijn geboortestreek wel niet
was. Moesten we zeker naar toe, naar al die geweldige boerenbedrijven. Na een
half uurtje – de koffie was veranderd in ijskoffie – kwam zijn vrouw erbij.
Toen konden we het hele verhaal opnieuw vertellen: we komen uit Nederland, een
klein landje……..Uiteindelijk kwam ik ertussen, en na de mededeling dat we nu
maar eens ontbijt gingen maken vertrokken zij, hun bier ongetwijfeld goed
gekoeld, naar de Grand Canoyn.
Dat deden wij ook, een tijdje later. Allereerst naar de
Lodge, waar de tijd nog steeds niet aan de wandel was gegaan: alles zag er al
honderd jaar zo uit en dat zou waarschijnlijk ook nog honderd jaar zo blijven.
Het is wel een imposant geheel moet ik zeggen, met mooie oude leren banken en
buiten rijen vol met goed zittende houten stoelen van waaruit je vol zicht hebt
op de canyon. Het licht was alleen niet goed, dus veel foto’s hebben we daar
niet gemaakt. Nadat we bij het Visitor Centre een kaart van het gebied hadden
gehaald stapten we in de auto om alle viewpoints af te gaan. Die lagen nogal
uit elkaar. Intussen was de lucht aan het betrekken en rondom zagen we al regen
naar beneden komen. We gingen in gedachten even terug naar 2010, ons eerste
jaar in de USA. Ook toen kampeerden we op de DeMotte campground, toen ik ineens
‘Saskia! Saskia!’ hoorde roepen. Wat gek, iemand die net zo heet? Het was onze
vriendin Gera, die ons op het spoor van het kamperen in dit land heeft gezet.
Ik zal hier niet het hele verhaal opnieuw vertellen, het is te vinden in het
blog van 2010. Maar het was wel heel bijzonder! Goed, met Gera en een vriend
van haar, Sieger, reden we hetzelfde rondje als vandaag. Bij Angels Window,
helemaal aan het eind van de weg, is een flink uitgebouwd uitkijkpunt. Daar
liepen we gevieren naar toe, toen we zagen dat het onweer vanuit de overkant
van de canyon razendsnel onze kant opkwam. Nu ben ik absoluut geen fan van
onweer, en dat is een understatement. Dus ik riep Sieger en Bert om terug te
komen, wat ze als eigenwijze mannen niet deden. Ze keken gebiologeerd naar al
die bliksemschichten die ze bijna aan konden raken. Gera en ik liepen wel snel
terug naar de auto, die een flink eind verderop stond. Terwijl we door het bos
terugliepen rook ik opeens ozon, en het haar van Gera leek een beetje
verschroeid…Gelukkig kwamen Sieger en Bert er toen ook snel aan. Er wordt
overal gewaarschuwd voor onweer, nooit op uitstekende uitkijkpunten gaan
staan…je moet er toch niet aan denken!
Om kort te gaan, we waren een beetje bang nu in dezelfde
situatie verzeild te raken, maar dat was niet het geval. Weliswaar was het bij
Cape Royal betrokken, maar op alle andere uitkijkpunten viel het licht
schitterend op het unieke natuurverschijnsel dat de Grand Canyon is. Je voelt
jezelf zo verschrikkelijk nietig. We
maakten prachtige foto’s, lunchten uit de achterbak en hadden een topdag! De
North Rim vinden wij trouwens wel veel mooier dan de South Rim, rustiger ook.
Terug bij de tent dronken we zoals altijd een glaasje wit,
aten een subliem avondmaal van sirloin steak gemarineerd in jalapeño-pepers en
olijfolie, in boter gesmoorde champignons met bosuitjes en aardappelpuree met
knoflook. Het vuur brandde als een tierelier, het hout was zo droog dat je een
heel blok gewoon met de aansteker aan het vlammen kreeg. En toen…ging het
regenen. Het had overdag ook gegoten op de campground, maar ja, toen waren wij
er niet. Nu had men boven besloten dat we toch echt ook ons deel moesten
krijgen. Vuur geblust dus. En vroeg de koffer in. Met een mooi vooruitzicht: de
buurman was niet teruggekeerd, en de generator dus ook niet. J
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!