zaterdag 29 september 2018

Donderdag 27 september – dag 31: Tucson – Prescott


Het laatste National Park dat wij aan zouden doen was het Organ Pipe Cactus National Monument. Dat stond vandaag op het programma. Gisteren schreef ik al iets over veertig graden en smeltend asfalt, dus toen vandaag de weersverwachting aangaf dat dat daar de minimumtemperatuur zou zijn beslisten we anders. Want kamperen in die temperaturen, en ook nog zonder schaduw, dat is vragen om problemen. Heat kills, zeggen ze hier niet voor niets.

Een dag eerder dan gepland reden we dus naar Watson Lake vlakbij Prescott, wat erg mooi moest zijn en voor ons precies in de goede richting lag. De weg ernaar toe, over de Interstate 10, was niet spectaculair maar het reed goed door. Tegen half een reden we dan ook de toegangsweg naar de campground op. Een uiterst vriendelijke dame legde ons uit dat er zeker plaats genoeg was, maar de beschaduwde plaatsten waren helaas niet beschikbaar omdat ze daar dit weekend hun jaarlijkse BBQ hielden. We reden er toch een rondje maar vonden het helemaal niks. Ingeklemd tussen wegen met uitzicht op een bedrijfsgebouw, zo hadden we ons de laatste twee kampeerdagen toch niet voorgesteld. Het werd dus zoeken naar een alternatief. Gelukkig begreep de host dat helemaal en ze verwees ons naar Lynx Lake, de andere kant op, waar meerdere campgrounds waren. 

Bij de eerste was nog wel plaats voor één nacht, maar niet voor twee. Iedereen trekt er hier in de weekenden op uit om af te koelen en van het buitenleven te genieten. Aangezien ook deze campgrounds tegenwoordig meededen in het reserveringssysteem was het in de weekenden geheid allemaal vol. Maar de camphost stuurde ons door naar de Hilltop campground, twee mijl verderop, waar vast nog wel tentplaatsen waren. Nou, we reden daar twee keer alle drie de loops rond maar zagen alleen maar briefjes met reserveringen voor het hele weekend. In een allerlaatste poging stapte ik uit de auto bij de RV van de camphost aldaar. Na herhaaldelijk roepen, steeds harder – de deur stond open – hoorde ik wat gerommel. De vrouw van de host kwam naar buiten. Ze had televisie zitten kijken en die stond zo hard dat ze eerst niets hoorde. Maar ze dacht dat er nog drie plekken vrij waren en belde haar man die in zijn golfkarretje ergens op het terrein moest zijn. Ja hoor, nummer 3, 4, 6 en 11. De A-loop was namelijk first-come first served! Dat stond helemaal nergens, en hoe verhoudt zich dat tot die reserveringsbriefjes? Ik ben maar opgehouden met proberen het te begrijpen…In elk geval, we vonden een prachtplek op nummer drie. Midden in het bos maar toch open, een stukje lager gelegen zodat we geheel op onszelf waren. Grote picknickbank, grote vuurbak, perfect voor deze laatste dagen!




Later reden we nog even naar het Lynx Lake dat hier vlakbij ligt. Het is uitsluitend voor vissers en roeibootjes of kano’s, zwemmen mag je er niet. Dat maakte wel dat het er ontzettend rustig was. We dronken een biertje bij de bar, met uitzicht op het water. Echt een oase hier!



Dit is een....brievenbus!



Bij de tent kookten we in het donker, het licht kwam van onze lantaarn (waarvan de batterijen nu bijna op zijn, wat een timing!) en van het vuur. En misschien straalden we zelf ook wel een beetje, van geluk over deze mooie plek.  

Woensdag 26 september – dag 30: Tucson


Voor we goed en wel wakker waren was het al duidelijk: het werd een ‘hoe-plak-ik-niet-vast-aan-het-asfalt-dag’. De hele dag in de cabin zitten was natuurlijk geen optie, bovendien waren we hier in de eerste plaats om het Saguaro National Park te bezoeken. Gelukkig kon dat vanuit de auto, met de airco op volle toeren.

Het park bestaat uit twee delen die min of meer identiek zijn qua vegetatie: een ten westen van de stad (waar we in eerste instantie wilden kamperen) en een ten oosten, waar we nu dichterbij zaten. Dat deel is ook groter. Het bestaat voornamelijk uit datgene wat je in de omgeving ook overal ziet (maar niet vaak in deze afmetingen) en wat het nationale symbool van Arizona is: gigantische Saguaro cactussen. Ze kunnen wel tot 12 meter hoog worden als alle omstandigheden meezitten. Als het te koud wordt, en dan gaat het hier om 20 0 of lager, dan gaan ze massaal dood. Dat is al een paar keer eerder gebeurd, voor het laatst in 1963 als ik me goed herinner. Met man en macht heeft men daarna geprobeerd de vegetatie weer op peil te brengen en dat is behoorlijk goed gelukt. Het is werkelijk een indrukwekkend gezicht, al die enorme gevaarten. Er tussendoor staan ook andere, kleinere soorten zoals zeven verschillende Cholla-soorten. En uiteraard hebben ze één ding gemeen: de stekels! Dat ook de kleinste exemplaren dit verdedigingsmechanisme voeren mocht Bert aan den lijve ondervinden toen hij per ongeluk met zijn been tegen zo’n exemplaar aan kwam. Hij hoeft de rest van zijn leven nooit meer naar een acupuncturist!

Door het park loopt een autoroute van 8 mijl, die hebben we gevolgd. Het was er niet druk dus we konden overal stoppen om foto’s te maken. Er zijn ook trails uitgezet maar dan zie je eigenlijk niet veel meer dan als je met de auto gaat. Nog afgezien van het feit dat je wel knettergek moet zijn om in die hitte te gaan lopen, terwijl er in de verste verte geen schaduw te bekennen is. We zagen wel enkele fietsers, die reden gewoon de autoroute. Als je vroeg weggaat is dat goed te doen.













Na deze bijzondere ervaring reden we door naar Tucson, waar we makkelijk een plek in een parkeergarage vonden. Het was de bedoeling de stad te verkennen, te voet welteverstaan. Tja, hoe dom kun je zijn? De temperatuur was natuurlijk alleen maar gestegen en raakte de veertig graden. De steden hier hebben geen echt centrum, en in Tucson zijn er wel wat interessante wijken maar die liggen ver uit elkaar. We deden toch een poging en liepen allereerst naar het Presidio, daar zijn veel historische panden te bekijken. Maar het enige wat we gezien hebben was een soort overdekte toeristenmarkt met alweer dezelfde Mexicaanse en Indiaanse spulletjes die je hier overal kunt krijgen. Er was een bus met bejaarden (wij rekenen ons om allerlei redenen beslist niet tot deze categorie 😁) leeggekieperd, dus we waren snel weer weg. Om maar meteen te besluiten dat we niet verder gingen. Ergens iets drinken en dan naar de koelte van onze cabin terug. We vonden een leuk, hip lunchcafé, die heb je hier toch ontzettend veel, deelden een sandwich en brachten het vochtgehalte weer op peil.


Het was intussen toch al een uur of vier geworden en ons terras lag volop in de schaduw. We volgden het gebruikelijke recept van lezen, schrijven en wat later een wijntje drinken. We hadden nog behoorlijk wat Caesar Salad in onze megagrote koelkast liggen van gisteren, dat vulden we aan met nog een portie chicken wings die ondanks de vertraging gisteren zo heerlijk gesmaakt hadden. Deze keer haalden we ze wel gewoon zelf op! 😉

vrijdag 28 september 2018

Dinsdag 25 september - dag 29: Chiricahua – Tucson (Saguaro National Park)


GEVAREN.

·        Frequent sand/dust storms
·        Angry and agressive bees
·        Bears
·        Rattlesnakes
·        West-Nile virus
·        Plague
·        Rabiës
·        Hanta-virus
·        RMSF (Rocky Mountain Spotted Fever)
·        Rickettsia Parkeri Rickettsiosis
·        Lyme’s disease
·        Venomous creatures
·        Flash Floods
·        Wash
·        Hitchhikers (don’t take them in your car if there is a jail in the neighborhood)
·        Fire
·        Thunderstorms
·        Wet floor
·        Etc. etc.

Dit zijn zo van die dingen waar je mee te maken zou kunnen krijgen. Op elke camping hangen wel een of meer van deze waarschuwingen. Je mag dan bijvoorbeeld geen dode dieren aanraken, of moet uitkijken dat je niet gebeten dan wel gestoken wordt. Op de camping in Chiricahua werd je ervoor gewaarschuwd dat hevige regenval ervoor kon zorgen dat je óf niet meer bij je tent kon komen, óf niet meer bij je auto. Rustig afwachten in zo’n geval tot het water weer zakt. Hoe lang dat kon duren stond er niet bij. Bij de Echo Canyon, in hetzelfde gebied, werd gewaarschuwd voor agressieve bijen: er waren al veel wandelaars aangevallen en herhaaldelijk gestoken. Ook onderweg word je regelmatig geconfronteerd met Grote Gevaren, die natuurlijk ook vaak reëel zijn. Zandstormen, waarbij het zicht opeens gereduceerd kan worden tot nul procent, komen echt voor in het zuiden waar we de afgelopen dagen hebben rondgereden. Om de zoveel honderd meter staat er opnieuw een rijtje borden met instructies wat te doen. Gek genoeg stond er niets bij over de gevaren van wapens in handen van verwarde mensen…

Dit alles in aanmerking genomen lijkt het wel alsof je op voorhand  je leven in de waagschaal stelt als je besluit een kampeertrektocht te gaan maken in Amerika. Nou, het valt reuze mee hoor. Natuurlijk gedraagt het weer zich hier anders, op die enorme vlaktes of in de bergen. Dat moet je zeker niet onderschatten.  En natuurlijk zijn er insecten die iets kunnen overbrengen. Maar met gezond verstand kom je al een heel eind, en hier dekt men zich ongetwijfeld ook extra in tegen mogelijke schadeclaims.



                           En een serie uit de auto genomen, op de snelweg:











Toen we vanmorgen aan het ontbijt zaten kregen we een inkijkje in de tent van de naaste buren (zo’n 30 meter verderop). Zij hadden een luchtbed van maar liefst 50 cm dik! Het nam de hele binnentent in beslag. Mooi opgemaakt ook, met een kleurig dekbed. Ik vroeg me af of ze misschien ook nachtkastjes erbij hadden maar dat konden we helaas net niet zien. Komen wij aan met onze matjes van 7 cm dik…en dat vinden we al luxe.

Het zou gaan onweren, ook al redelijk vroeg in de ochtend, dus we pakten op tijd alles weer in. De rit naar Tucson, meer specifiek naar de Gilbert Ray campground bij het Saguaro NP East, verliep soepel. Het werd wel steeds warmer onderweg. Bij binnenkomst op de camping hing er een bordje: Registration Office closed in Summer. Maar we konden zelf een plek uitzoeken en het geld ($10), zoals gebruikelijk, in een envelop doen en in de bus gooien. Tja. Er was een klein probleempje: er was helemaal geen schaduw, en het was 38o! We hebben serieus nog wel even gekeken of het misschien tóch ergens te doen was, maar tenzij je er gekookt uit wilde komen was dat niet het geval. En nu? We zochten naar alternatieve campgrounds maar die waren óf even slecht óf veel te ver weg. We wilden immers zowel naar het Saguaro NP als naar Tucson. 


Hier zijn we toch maar niet gaan staan


Uiteindelijk kwamen we toch weer uit bij de KOA. Het was de meest luxe KOA die we ooit gezien hebben. Alles gloednieuw, zelfs twee enorme galerijen met zonnepanelen die van boven energie opwekten en aan de onderkant voor schaduw zorgden zodat de RV’s daar lekker koel konden staan. Vier tentplekken hadden ze. Met een afdakje en een eigen aanrechtje. De zon kon precies onder dat afdakje doorschijnen aan het eind van de middag, dus daar hadden we niets aan. Toen maar eens naar de cabins gevraagd. O ja hoor, die hadden ze ook beschikbaar. In totaal waren er acht, waarvan maar enkele bezet, dus we mochten kiezen. Op goed geluk namen we nummer 7, daarvan lag het terras in elk geval ’s middags in de schaduw. Prijs: $105 per nacht. Toevallig had ik net op hun site gelezen dat er een kortingsactie was, vanwege de herfst (zelf attendeerden ze ons niet op die mogelijkheid). Of het nu veertig graden was of niet, de herfst begon hier op 4 september en dat leverde een korting op van $25 p.n. zodat we in totaal op omgerekend €70 uitkwamen. 

We kregen de sleutel, deden de deur van het in namaak-adobe-stijl gebouwde huisje open en wat we toen zagen overtrof onze stoutste verwachtingen. Er was werkelijk over álles nagedacht. Compleet ingerichte keuken, met twéé soorten koffiezetapparaten, een voor filterkoffie en een voor een soort van Nespresso; een megagrote Amerikaanse koelkast met dito vriesvak; twee slaapkamers waarvan een met twee stapelbedden en de andere met een groot tweepersoonsbed, opgemaakt en al; leeslampjes bij het bed, met ook aan elke kant stopcontacten voorzien van twee usb-uitgangen; een eettafeltje met uitklapmogelijkheden; nog veel méér stopcontacten met usb; maar liefst DRIE televisietoestellen, een in elke slaapkamer en een in het leefgedeelte; een badkamer voorzien van handdoeken voor zes personen, zeep, shampoo en conditioner in dispensers, een föhn en als lumineuze oplossing voor nachtelijke dwalingen  een flauw brandend ledlampje dat aanging als je het gewone lichtknopje uitdeed. Natuurlijk was er airco die de ruimte vanuit de vloer goed koel hield. Voor de zekerheid waren er ook nog grote ventilatoren in de slaapkamer en in de leefruimte. Buiten stonden een schommelbank, een grote ronde tafel met vier stoelen, een vuurschaal en een enorme gasbarbecue. Kortom, het ontbrak ons aan niets. Al het buitenmeubilair was gemaakt van gerecyclede materialen en dat gold ook voor het trapje bij de voordeur. Binnen was alles afgetimmerd met hout zodat het blokhut-idee toch behouden bleef. Kom daar allemaal maar eens om bij een gemiddelde hotelkamer.








Nadat we ons geïnstalleerd hadden liepen we opnieuw naar de receptie. Deze keer om er meteen nog maar een nacht aan vast te knopen. Ook vroegen we om een kaart van Tucson maar die hadden ze helaas niet. Wel werden we gewezen op het bijbehorende BBQ-restaurant dat zelfs eten op bestelling langsbracht. Toen we terugliepen naar ons luxueuze onderkomen stoof er een dame op ons af, de grijze haren loshangend om haar gezicht, gehuld in fladderende roze kledij en versierd met talloze kettingen. Ze zwaaide wild met een stuk papier wat bij nader inzien een kaart van Tucson bleek te zijn. Tja, en dat was de val waar we met open ogen inliepen. Ze overviel ons met een heel verhaal waar geen touw aan vast te knopen was in de veronderstelling dat we het vast geweldig interessant zouden vinden. Ze was lerares vertelde ze, nou ja, wel geschorst, maar dat lag niet aan haar. Na een kwartier lukte het ons om weg te komen…

We hadden het wel gehad voor vandaag. We gingen gewoon lekker zitten lezen en dan morgen zowel naar het park als naar Tucson. Tijd genoeg tenslotte. ’s Avonds hadden we wel zin in de chickenwings die het restaurant in de aanbieding had. Ik stuurde ze dus een sms met de bestelling, we dekten de tafel buiten en wachtten met een glaasje wijn op aflevering van het eten. Na drie kwartier begonnen we ons af te vragen of het wel was doorgekomen en voor de zekerheid belde ik er maar even achteraan. Ja hoor, komt binnen tien minuten. Twintig minuten later…nog niets. Weer gebeld. O, sorry, nee, komt er echt aan! Ruim zeventig minuten na bestellen kwam er een auto aan waar iemand uitstapte met een tasje in de hand. Chickenwings, alstublieft! We uitten onze gram over het lange wachten. Toen hoorden we dat dit een nieuwe service was, en dat de cell phone ergens lag waar niemand hem zag of hoorde. Ja, misschien moesten ze daar wat aan doen, nu u het zegt. Intussen keek ik in het tasje en zag dat de ook door ons bestelde Caesar salad er niet bij zat. Owjee...ik breng hem zo hoor! Hoeft u niet te betalen! U zit hier zo gezellig en romantisch met een glas wijn en dat lichtje (onze tentlamp), heel vervelend dat het zo gelopen is. En inderdaad, nog geen vijf minuten later stond  hij weer voor onze deur met een vorstelijke bak salade. We mochten zelfs geen tip geven. Terwijl we nog zaten te eten kreeg ik een sms: Hi, this is Jason…how are the wings and the salad? Gelukkig kon ik naar eer en geweten antwoorden dat ze verrukkelijk waren.

Blijft de vraag: waarom hadden we het zelf niet even opgehaald? Want het was nog geen twee minuten lopen…  

donderdag 27 september 2018

Maandag 24 september – dag 28: City of Rocks – Chiricahua


Een still uit een Disneyfilm: een huilende coyote, op een bergtop bij volle maan. Dat beeld werd vannacht werkelijkheid. De maan, in vol ornaat, strooide haar licht onbarmhartig fel uit op de aarde. De coyotes reageerden daar op precies zoals het hoort: huilend. Dat is wel een bizarre gewaarwording zo midden in de nacht! Eerst was het er één, toen kwam er een bij en het eindige met een heel concert. Die bergtop was in deze versie trouwens niet aanwezig.

Vroeg uit de veren waren we vandaag. Met reden: we wilden via het plaatsje Portal eerst naar Cave Creek, eventueel daar kamperen, maar mogelijk ook nog doorrijden naar de Bonita campground bij Chiricahua. De weg naar Cave Creek was grotendeels een dirt road, dat wisten we. In Portal, een gehucht waar ongeveer tien huizen stonden waarvan zes te koop, haalden we bij een nieuw uitziend gebouw nog wat kaas om onze laatste crackers mee te beleggen. Het was onwaarschijnlijk dat we de komende vijftig mijl nog iets zouden kunnen inslaan en nu waren we goed voorzien. We raakten aan de praat met de kersverse eigenaren (of uitbaters, dat weten we niet), een enthousiast jong stel. Ze vertelden dat het gebouw net twee maanden open was. Het was prachtig industrieel vormgegeven, ook qua inrichting. Het leek ons dat er op de vide een kleine bibliotheek/informatiecentrum gevestigd was, en ze hadden een gedeelte als winkel voor de eerste levensbehoeften ingericht. We vroegen hoe de staat van de weg naar Chiricahua was. Daar hoefden we ons geen zorgen over te maken, hier en daar een ‘wash’ maar goed te doen. Voorzien van deze informatie togen we op pad.

De weg was inderdaad goed te doen. Hier en daar wat hobbelig en twee keer een beetje water waar we makkelijk doorheen konden. Meteen toen we Cave Creek inreden kwamen we in een onwaarschijnlijk mooi berggebied terecht, voor de zoveelste keer weer zó anders dan al het andere. De rotsten kleurden afwisselend groen en roodachtig, afhankelijk van het licht. Bij het visitor center stopten we. Een ontzettend aardige oudere dame, met net zoveel kreukeltjes in haar gezicht als ik om het even te duiden, vertelde honderduit over het gebied. Het bleek wereldberoemd te zijn onder vogelaars en er stond sinds enkele jaren een wetenschappelijk onderzoekscentrum waar studenten uit de hele wereld kwamen om hun PhD te doen. In sneltreinvaart kregen we een college over alle mogelijke vogelsoorten, alsmede de adressen waar we ons konden melden om te observeren en die observaties dan weer te melden. Wij kunnen best een koolmees van een pimpelmees onderscheiden maar dan heb je het wel ongeveer gehad. Het was aan ons dus niet zo besteed maar dat lieten we beleefdheidshalve natuurlijk niet merken. Waar we wél erg van onder de indruk waren: twee terraria met in allebei een andere soort ratelslang. We dachten dat ze opgezet waren tot er een zijn slangentongetje naar buiten schoot…En passant vertelde de host dat deze soort extreem gevaarlijk is omdat hij niet één maar twéé soorten gif spuit, waardoor niet alleen je zenuwstelsel direct verlamd raakt maar er ook nog iets anders vergiftigd wordt, ze wist alleen niet precies meer wat. “Goed uitkijken dus waar je je voeten neerzet hoor!”, gaf ze ons nog even mee.





Er was één campground die ons wel aansprak (er waren er drie) omdat hij het meest open was en mooi uitzicht op het gebergte gaf. Toch besloten we door te rijden naar Chiricahua, we wilden daar namelijk ook genoeg tijd voor hebben en de tijd begint een beetje te dringen. Dus daar gingen we. Vrijwel onmiddellijk na Cave Creek veranderde de weg in een echte dirt road, veel slechter dan het stuk ervoor. Bovendien moesten we een hoge pas over, van ongeveer 3000 meter. En dat over een bospad…maar het was zó mooi! Veel herten die van alle kanten letterlijk op ons pad kwamen; een stuk bos dat afgebrand was waardoor alle mogelijke andere vegetatie een kans had gekregen zodat we op een goed moment door een bloemenbos reden; uitzichten om je vingers bij af te likken. Kortom, een voltreffer. We schoten natuurlijk geen meter op, althans, zo leek het, want om een uur of vijf reden we dan toch het Chiricahua National Monument binnen. Of eigenlijk, een uur of vier. We zaten weer in de Pacific tijdzone waar de klok een uur vroeger staat.



Aan het hokje bij de ingang hing een bordje: CAMPGROUND FULL! Gelukkig weten we langzamerhand dat je je daar niets van aan moet trekken en altijd zelf poolshoogte moet gaan nemen. Dus dat deden we. We passeerden het visitor center en reden op de Bonita campground af. Leeg! Nou ja, één tent en één RV. Hier en daar hingen bordjes aan de nummerpaaltjes waar op stond dat de betreffende site gereserveerd was, maar op de meeste paaltjes hing niets. We zochten dus een mooi plekje uit en installeerden ons daar op ons gemak. Toen alles net stond, de tent ingericht was en we ons naar het visitor center wilden begeven kwam de host langs, die ik vlak voor we begonnen waren ook al tegengekomen was. “Jullie kunnen daar niet zomaar gaan staan, deze campground werkt alleen met reserveringen!”, riep hij ons toe. Huh? Maar er hing geen bordje op de paal. Het bleek dat we bij het visitor center moesten vragen welke plaatsen vrij waren. Het leek er wel op dat we geluk hadden werd ons nog meegedeeld, want onze plaats was voor vannacht niet gereserveerd. Wel opschieten, zometeen zou iemand ons voor zijn en online gereserveerd hebben…Wij dus daar naartoe. De mevrouw die ons in eerste instantie te woord stond kon ons niet helpen. Zij had de bevoegdheid niet, zei ze. De ranger, die aan de telefoon zat, had alle gegevens Wachten dus. Degene die zij aan de lijn had was zo iemand die telkens als het gesprek bijna beëindigd dreigde te worden nog even snel een nieuwe vraag stelde, waar de ranger uitgebreid op inging. Al met al waren we twintig minuten verder voor we aan de beurt waren. Toen kwam er een lange lijst tevoorschijn waarop onze plek, nummer 15, inderdaad als vrij aangegeven stond. Geen probleem, zou je zeggen. Toch werden er eerst nog een paar andere plaatsen opgenoemd die vannacht óók vrij waren. Ik geloof een stuk of drie. In een poging het een en ander te bespoedigen riepen we in koor dat plek 15 prima was. Wisten we dat zeker? Want zij had, en zo zei ze het letterlijk, de macht om een van de andere plaatsen te blokkeren, desnoods voor twee weken. Nee, dat wilden we niet! Ik vroeg nog wel even waarom ze niet sowieso een paar plaatsen first-come first-served hadden. Daar hadden ze niet voor gekozen in verband met het geringe aantal plaatsen, was het antwoord. Voor de duidelijkheid: er zijn 29 plaatsen op die campground waarvan er nu dus drie bezet waren!

Bij terugkomst vroegen we aan de host waarom er eigenlijk een bordje ‘Full’  bij de ingang hing. O ja, dat was hij vergeten weg te halen. En  en passant vermeldde hij ook nog even dat hij in de zeven jaar dat hij dit werk (als vrijwilliger) deed nog nooit zoveel ontevreden mensen had gezien door dat verrekte reserveringssysteem. Tja. Op alle andere campgrounds waar we geweest zijn hadden ze een duidelijk beleid: gereserveerde plaatsen stonden aangegeven op de plek zelf, soms stond erbij dat je er voor één nacht mocht staan en wilde je langer blijven moest je even contact opnemen met de host. Zo kan het ook.



Na al dit gedoe reden we de drive door het park waarbij we niet teleurgesteld werden. Alweer de prachtigste rotsformaties, het houdt gewoon niet op. Om het echt helemaal te beleven moet je de lange trail lopen, dan ga je ’s morgens met de shuttle naar boven en loop je 12 km naar beneden tussen die stenen reuzen door. Dat paste deze keer qua tijd echter niet in ons programma. Helaas, want als ik op de site van Ontdek-Amerika kijk dan begrijp ik dat je dat echt als het even kan wél moet doen.





Het was om zeven uur al pikkedonker, vanwege dat uur vroeger. Dat werd dus helemáál met de kippen op stok. Nog even en we gaan eieren leggen.
  


maandag 24 september 2018

Zondag 23 september – dag 27: City of Rocks


Vanmorgen vroeg, we zaten nog aan de koffie, kwam er een ranger langs op een elektrische fiets. Typisch rangeruniform aan, kaki overhemd en dito korte broek. Netjes gestreken, ze vervullen een voorbeeldfunctie tenslotte. Verrekijker om de nek, een tas met ongetwijfeld nuttige attributen aan de riem. Een grote zonnehoed maakte het plaatje af. Hij stapte af om een praatje te maken. “Leuk tafelkleedje hebben jullie, net als thuis!” (die kleedjes, $2,50, iedereen heeft ze hier) Bij nader inzien bleek het helemaal geen ranger te zijn, maar gewoon een medekampeerder. En wel zo eentje waar je niet vanaf komt. Hij had overigens best interessante verhalen: zijn vrouw was Duitse, ze hadden lang in Duitsland gewoond en nu woonden ze het grootste gedeelte van het jaar in een RV. Met een klein appartementje ergens in Texas. Hij was erg tevreden met dit bestaan, zijn hobby was vogels kijken. Hij onderbrak meermaals het gesprek om met zijn kijker in de verte te turen en uit te roepen ‘kijk, een havik!’. Zijn vrouw vond het eigenlijk niks, dat wonen in een mobiel huis, maar kennelijk was het een volgzaam typje want ze deden dit nu al jaren. Naast al deze persoonlijke verhalen had hij ook nuttige tips over het park waar we hierna naar toe zouden gaan. Vooral wat betreft de aanrijroute, die we zeker ook gaan volgen, en de aanwezige campgrounds.  Wij schatten hem in als een echte Trump-aanhanger. Toen het gesprek op politiek kwam waren we dus op onze hoede. Tot hij zelf erover begon, en met enige walging over de president tekeer ging. Niet erg lang, want ook hij wilde, net als mensen die we er eerder over spraken, zijn dag niet laten verpesten. Het miserabele presidentschap zit hier heel diep, dat is ons wel duidelijk geworden. Het was dus echt wel een aardige vent, alleen werd onze koffie koud. Op een goed moment begon ik dus maar wat te rommelen met de keukenspullen, me uit het gesprek terugtrekkend en gelukkig kwam de boodschap over zodat we verder konden met ons eigen programma.

Dat was niet zo heel bijzonder vandaag. We reden naar Silver City, wat ik abusievelijk verward bleek te hebben met Silverton wat een oud mijnstadje is. Silver City is een grote stad met een klein, beetje verlopen centrum. Eigenlijk net niks. We reden een stukje door, naar het gedeelte waar vermoedelijk nooit een toerist komt, en stonden versteld van de huizen die eens een heel statige uitstraling gehad moesten hebben maar nu totaal in verval waren geraakt. Wel allemaal bewoond nog. Tja, je kunt je huis onderhouden of je kunt het niet doen. Zeker als je niet veel te besteden hebt, of er gewoon de zin niet van inziet – na mij de zondvloed – kies je voor het laatste. Sommige bewoners probeerden er desondanks nog iets van te maken door zelfgemaakte kunstwerken in de tuin te zetten of de voorgevel met een toepasselijke voorstelling op te leuken.





Verder viel er niet veel te beleven. We reden dus terug om lekker te lezen bij de tent. Dat is óók vakantie. Later liepen we een stukje van de (korte) trail door de grote rotsen in het park. Ik was wel behoorlijk op mijn hoede, want de dame bij het visitor center had ons attent gemaakt op het feit dat er ratelslangen gesignaleerd waren. Die wil je echt niet tegenkomen, zo’n beet is nauwelijks te overleven. Maar in de praktijk vallen ze alleen aan als ze zich bedreigd voelen, het is dus vooral een kwestie van goed uitkijken. Toen we ongeveer drie kwartier gelopen en geklauterd hadden dachten we wel haast bij het eindpunt te zijn, in de buurt van onze tent. Nee dus. We waren weer terug bij het begin! Net als in een bos kun je urenlang in een rondje lopen terwijl je denkt, echt zéker weet zelfs, dat je rechtdoor gaat. We zijn maar gewoon het  pad buitenom afgelopen zodat we vanzelf goed uitkwamen. Verdwalen kun je hier niet.








Volle maan!

Het avondprogramma kon van start: glaasje wijn, vuurtje, eten koken. Niets bijzonders dus. En vooral: genieten van de laatste avond op deze waanzinnig mooie plek!