De route hebben we omgegooid. Dat wil zeggen, Santa Fe en Taos laten we eruit. Mogelijk passen we nog meer aan maar dat bekijken we per dag. Het bevalt ons erg goed om af en toe wat langer ergens te blijven. Je zou ook kunnen zeggen dat we gewoon lui zijn ;)
De kaartjes hierboven zijn daar nog niet op aangepast.
Nog onbewust van het feit dat we onbedoeld verwikkeld zouden raken in de dramatische gebeurtenissen rond Walter White en zijn kompaan Jesse begonnen we aan de dag. Ons ritueel van het zelf koffie zetten pasten we vanmorgen aan naar Amerikaanse begrippen. We stopten bij de Starbucks voor een meeneembeker kofiie aangevuld met een cinnamon roll bij wijze van ontbijt. Om negen uur reden we Moab uit richting Capitol Reef. Die groene oase heeft naast versgebakken aardbeien-rabarberpie in het museumwinkeltje ook een mooi kampeerterrein waar we al drie keer eerder gestaan hebben. Er is altijd wel een plaatsje te vinden.
De route ging een klein stukje over de I-70 en daarna karden we rustig verder over weg 24. Vanaf Hanksville is het weer een oh!–en ah!–weg, zoveel moois dat het pijn doet aan je ogen.
Zo mooi, en dan de hele weg voor ons alleen! |
In Caineville, een gehucht van drie huizen, stopten we bij de Mesa Farmer Market. Je kunt hier biologische producten zoals groenten, fruit, geitenkaas en brood gebakken in de houtoven krijgen. Nou ja, krijgen….We kregen van de eigenaresse eerst van alles te proeven. Vooral de Tomme van geitenkaas vonden we heerlijk hoewel het in de verste niet op de Franse versie leek. We kochten brood, yoghurt, een halve Tomme en een klein vers geitenkaasje, een komkommer en een appel. Bij het afrekenen kwam de verrassing: $38! De Tomme, ter grootte van een halve camembert, was al €12,50 en het brood, vergelijkbaar met een flinke Italiaanse bol $6. Nou ja, we waren al heel blij dat we even van het doorsnee Amerikaanse eten verlost waren. Dus maar zonder morren betaald. Er zijn dagen genoeg dat we afgezien van het kampgeld helemaal niets uitgeven tenslotte.
Mesa Farmer Market |
De muilherten dartelen gewoon tussen de tenten door |
Na een heerlijke lunch met alle echt goed smakende producten van de Mesa Farm zakten we een beetje in en daar gaven we maar aan toe. We nestelden ons in onze stoelen in de schaduw, het was echt heel warm, en lazen wat. Alle trails hier hadden we al gelopen, alle bezienswaardigheden al enkele malen gezien. Bovendien,dat vergat ik nog, was het niet alleen op de campground megadruk maar ook in het park zelf. Er was een extra grote parkeerplaats ingericht bij het museumwinkeltje en op de picknickplaats, waar we nog nooit meer dan 10 mensen gezien hadden, was het bomvol. De bussen vol bezoekers konden nauwelijks nog een parkeerplek vinden.
Een Nederlandse Amerikaan (niet die uit het liedje, hij had geen hemd als een prentenboek) kwam een praatje maken. Met zijn Brabantse ouders was hij als kind van 5 jaar geëmigreerd naar Iowa, waar zijn vader werk kreeg als machinebankwerker. Zij waren altijd Nederlands met hem blijven spreken en hij vond het erg leuk om dat met ons weer even in de praktijk te brengen. Hij koos zijn woorden zorgvuldig maar wij vonden dat hij de taal uitstekend beheerste. Hij reisde in zijn kampeerbusje drie muziekfestivals af, was een liefhebber van bluegrass. Heel Hollands vertrok hij met de fiets om het park te verkennen. Een gewone fiets, met degelijke fietstassen. Je kunt je afkomst niet verloochenen blijkt maar weer.
Het was inmiddels wat afgekoeld. We reden nog even naar het Visitor Center om informatie te vragen over het Goblin Valley State Park waar we morgen naar toe willen. We waren er eerder vanmorgen al langsgekomen maar gelukkig doorgereden, anders hadden we zeker weten geen plek meer gehad hier.
Na het eten nodigden we onze nieuwe vriend uit voor de koffie. Hij begon met zich voor te stellen: Kees den Hollander, aangenaam! En het was niet eens een practical joke. Hij zat vol interessante verhalen over het leven van een emigrantenfamilie. De eerste dag dat zijn vader in Orange City, het ongetwijfeld slaperige stadje in iowa, aankwam stak hij zich strak in het pak om eens te bekijken wat er zoal te doen was in de nieuwe woonplaats. Wat bij de buurvrouw de opmerking ontlokte: ‘All dressed up and nowhere to go….” waarna zij hoofdschuddend weer naar binnen liep (als je het overdreven Amerikaans uitspreekt is de impact nog groter ). Het werd een gezellige avond. Op een goed moment vroeg ik wat hij in zijn werkzame leven gedaan had.”O, ik was rechercheur in Albuquerque’. Wij vuurden direct de nodige vragen op hem af natuurlijk. Was hij betrokken geweest bij de gebeurtenissen in Breaking Bad? Wat was zijn rol daarin geweest? Was het gevaarlijk? Hij moest natuurlijk lachen maar beaamde toen dat er wel het een en ander van dien aard gespeeld had. Hoewel niet helemaal vergelijkbaar uiteraard. Wat ons wel een beetje teleurstelde. (Wie de serie nog niet gezien heeft: kijken!!!!)
Later op de avond gingen we gedrieën naar het praatje van de Ranger luisteren, opgeleukt met foto’s op een enorm diascherm. Onderwerp: het leven in Fruita (Capitol Reef). Er hebben tien mormonenfamilies gewoond hier, ze konden ongestoord hun godsdienst belijden en ook nog grotendeels in eigenlevensonderhoud voorzien. De Fremont River zorgde voor vruchtbare bodem. Er staat een cabin aan het begin van het park als je vanuit Moab komt., helemaal gerestaureerd. Afmetingen: 4,5 x 6 m. Eén ruimte met een open schoorsteen. Daar woonde het gezin Benuhin, naar verluidt toen al met 11 kinderen…Een tiny house avant la lettre zou je kunnen zeggen. Na de lezing namen we hartelijk afscheid van Kees. Hij zou de volgende ochtend al vroeg vertrekken en dan lagen wij zeker weten nog op één oor.