Het was half acht ’s morgens, en mijn ochtendwandeling zat er al op. Ik had nog geprobeerd weer in slaap te vallen, maar toen dat niet lukte trok ik alle warme kleding aan die ik had, zette mijn muts op en liep naar het meer. Het was een minuut of twintig lopen naar beneden, en tot mijn verbazing was ik niet de enige maar waren er nog enkele diehards die hetzelfde idee hadden gekregen. Ik maakte wat foto’s, de zon piepte net over de bergen. De eerste kajakker was ook al onderweg voor een sportieve start van de dag.
Toen ik terugkwam bij de tent dansten er tientallen piepkleine en watervlugge chipmunks om me heen, blij als ze waren dat ik weer terug was natuurlijk. Het is zo’n komisch gezicht, ze zijn superbewegelijk en klimmen bijna in je benen. Dat moet maar niet, want het zijn en blijven knaagdieren die nogal wat ziektes kunnen overbrengen. Het lukte me niet ze voor de lens te krijgen, ze zijn gewoon te snel. Ik zette alles klaar voor de koffie, maakte Bert wakker en de dag kon beginnen.
Omdat we een paar pittige reisdagen achter de rug hadden besloten we het vandaag rustig aan te doen. Ik schreef wat, Bert deed de afwas die we voor het gemak maar in de berenbox hadden laten staan en we namen nog een bak koffie. ’s Middags reden we naar de Panum Crater, hier een klein half uurtje vandaan. Daar liepen we een stuk van de Rim trail, erg mooi. Eigenlijk wilden we daarna nog naar Mono Lake, maar op een of andere manier misten we de afslag. Ach, dan morgen maar. In plaats daarvan reden we nu de June Lake Loop, die voert je langs de verschillende meren zoals Silver Lake, Gulch Lake en, hoe verrassend, June Lake. Onderweg lunchten we met crackers en smakeloze plakjes kaas, die om dat te verbloemen opgeleukt waren met scherpe jalapeño pepers. Daardoor proefde je verder niets meer. Tja, ook een manier om je product te verkopen. We raakten aardig door onze voorraden heen en dat was precies de bedoeling. In de koelbox zit, naast nog een paar plakjes van de kaas, alleen nog wijn, een beetje boter - we kopen altijd een heel pakje en hebben dan aan het eind nog steeds de helft over, zo ook nu –, yoghurt en Gatorade (sportdrank met elektrolyten).
Tegen vijven waren we terug op de campground. Het is vermakelijk te zien hoe grote families hun tenten op één plek proppen (je betaalt per plek) en vervolgens hun hele hebben en houden op en onder de picknicktafel zetten. Er wordt uitgebreid gekookt, gebarbecued, heel veel gepraat en gelachen. Een stuk verderop was ook zo’n familie, en die hadden er voor de gezelligheid muziek bij aan. Maar, en dat is hier zo opvallend, niet te hard. Totaal niet storend. ’s Avonds om negen uur is het overal doodstil. Dan is het pikkedonker want aan verlichting doen ze niet op deze terreinen, dus de nacht valt in volle hevigheid over je heen en dat werkt natuurlijk ook rustgevend.
Om de kou te trotseren (hoewel het minder erg was dan gisteren) maakten we deze keer wel een vuurtje, dat brandde werkelijk als een tierelier. We zaten erbij tot ook het laatste grote blok uit elkaar gevallen was. Heerlijk. Een flinke plens water maakte een einde aan de sessie, je moet het vuur hier altijd met water uitmaken. Nu was het de kunst de warmte vast te houden in de slaapzak. En mocht ik weer vroeg wakker worden, een ochtendwandeling is hier een feestje!