donderdag 19 augustus 2010

Dag 39 - de westkust












Dag 39 – dinsdag 17 augustus - richting kust

Na een nacht slapen konden we iets nuchterder tegen het fotocameraverhaal aankijken. Pech, maar niet onoverkomelijk. Vooral heel erg vervelend dat iemand van de medekampeerders ons toestel in bezit moest hebben, met extra accu en twee sd-kaartjes.
De vrouw van de beheerder belde voor ons met de plaatselijke sheriff omdat we voor de verzekering aangifte moesten doen. We konden dat gelukkig telefonisch afhandelen en ik kreeg een aangiftenummer zodat onze maatschappij navraag kan doen.

Daarna de draad weer opgepakt. Een schitterende tocht langs een binnenweg, mijlenlang, alweer tussen de goudkleurige heuvels, voerde ons naar een kleine campground vlakbij Morro Bay aan de kust. Wij staan nu vijf mijl daarvandaan, op een veldje aan de rand van een bos. Veel licht en lucht, weer helemaal goed. Daar gaan we nu ons verdriet verdrinken! Nee hoor, valt mee. Een glaasje rode wijn bij ondergaande zon en dan lacht het leven je weer helemaal toe.

Dag 38 - onderweg naar de kust










Dag 38 – maandag 16 augustus – richting kust

De dag begon gek. Bert was z’n camera kwijt, althans, kon hem niet vinden. We hadden alles al ingepakt en er was niets achtergebleven, dus hij zou ergens moeten zijn. We waren onderweg naar Hodgdon Meadow, een campground aan de rand van Yosemite toen hij het merkte. Toch maar eerst doorgereden, terwijl Bert bleef piekeren over het fototoestel.

Bij Hodgdon Meadow kregen we een plek toegewezen, maar niet nadat we een verklaring hadden ondertekend waarin we ons bekend en akkoord verklaarden met de regels voor het opbergen van voedsel en toiletspullen.
Toen we zagen waar we moesten gaan staan werden we daar allebei een beetje depri van. Erg donker, nóg meer bos met hele hoge bomen. We keken elkaar eens aan en dachten hetzelfde: dit willen we niet. Daarbij kwam dat het park ons niet echt uit kon dagen. Dan moet je dus een beslissing nemen hoe dan wel, en dat hebben we gedaan: we zijn vertrokken uit Yosemite. Richting kust gereden, waar we woensdag en donderdag in elk geval nog bij Big Sur op een campground gaan staan.
Voordat we die kant opgingen hebben we nog even in de tent gevoeld en ja hoor, de verloren camera was keurig mee opgerold! Bert blij dat hij zijn ‘cameraadje’ weer bij zich had! Hij is nóóit iets kwijt..

Het was een prachtige tocht, door goudgele heuvels en met niemand om ons heen. We maakten een stop in het stadje Coulterville, redelijk onaangetast in Western Style. Het begrip stadje moet je niet te ruim opvatten, het was maar één straatje. Toch hadden ze er een postkantoor en aangezien ik nog een postzegel te kort kwam besloot ik die daar te kopen terwijl Bert nog wat rondkeek buiten.
Ik was niet direct aan de beurt, er was een stel voor mij. Al gauw begreep ik dat de computer niet meewerkte. Het was er sowieso een uit het jaar nul, met alleen maar zwart scherm en groene letters. Er moesten kennelijk rekeningen betaald worden. Uiteindelijk begon de pc weer te ratelen, en de mensen konden afrekenen. Toen moesten de cheques gestanst worden. Nou, dat was ook een hele operatie. Alle cijfers moesten op een machine met schuifjes aangegeven, handel overhalen en klaar. Zoals bij een ouderwetse kassa. En natuurlijk wilde het stel ook een bon. Die kwam uit de printer, bijna een halve meter lang. Hehe….

Toen was ik aan de beurt. Een postzegel? Buitenland? Ja hoor, 48 dollarcent. Nee, zei een andere medewerkster, 88 cent. Ik zei dat het volgens mij 98 ct was. Dat bleek te kloppen. Maar waar waren ze nu? Alles werd doorzocht. Uiteindelijk doken ze in een kast achterin het gebouw. Gelukkig, gevonden! Eén zei u? Ja, één. Ik gaf twee quarters en vijf dubbeltjes. De mevrouw telde het na. Toen vroeg ze: “u gaf toch één dollar?”
“Ja”, zei ik. “Helaas, dan moet ik u twee cent teruggeven. Dat ben ik verplicht.” Dat leek mij niet zo gek eigenlijk, als je iets koopt van 98 ct. Niet dat ik zat te wachten op klein koper: mijn portemonnee puilt ervan uit.
Als men één ding hier niet heeft is het haast. Had ik ook niet trouwens, ik moest alleen maar erg lachen. Het ontbrak er nog maar aan dat ze vroegen of ik er een zakje omheen wilde…

Na dit vermakelijke oponthoud reden we door tot een heel klein dorpje, Santa Nella geheten. Het lag mooi op de route en we wilden wel stoppen, het was rond vijf uur.
We vonden een goede tentplek op een RV-campground. Na het opzetten van de tent ging Bert douchen (Yes! Camping met douche!). Hij was nog nauwelijks weg of hij kwam weer terug, zoekende blik in zijn ogen. Ik vroeg wat hij zocht: camera….
Wat was er gebeurd? Hij heeft hem altijd aan z’n broekriem hangen. Toen hij naar de wc ging had hij z’n riem losgemaakt en het fototoestel even bij de douchespullen neergelegd in de doucheruimte. Die ruimte kon je alleen maar binnen met een cijfercode. Hij kwam van de wc: toestel weg! Gewoon meegenomen door iemand! Terwijl er maar heel weinig mensen waren. Hij is meteen bij de receptie gaan vragen, in de veronderstelling dat het daar wel afgegeven zou zijn. Nee dus.

Eind van het liedje: cameraadje echt weg…..We waren er behoorlijk aangeslagen van. Het idee dat iemand dat zomaar doet. Gelukkig hadden we bijna alle foto’s al op de laptop gezet én als backup op een externe harde schijf, maar toch. Heel naar. Vijf weken onderweg, alleen maar positieve ervaringen en dan dit.
We hadden niet eens meer trek in eten, hebben uiteindelijk toch maar een blik soep opengemaakt. De beheerders waren wel erg behulpzaam. Ze hebben een papier opgehangen bij het sanitaire blok met de vraag de camera bij het kantoor af te leveren indien gevonden, het heeft alleen niets opgeleverd.

Niet bepaald de leukste manier om de nacht in te gaan. Maar veel keus heb je niet. Morgen maar weer verder zien.

Dag 37 - Yosemite
















Dag 37 – zondag 15 augustus – Yosemite

Om deze dag hadden we onze hele vakantie heengepland. Wil je een plek in Yosemite, dan moet je máánden van te voren op een bepaalde dag en een bepaald tijdstip aan de telefoon zitten om online te reserveren. Binnen een kwartier is alles meestal vol. Dat tijdstip had ik natuurlijk voorbij laten gaan, maar op wonderlijke wijze was het me toch gelukt voor één nacht een kampeerplek in de zo felbegeerde Valley te regelen. Aan de rand van het park kon ik nog twee nachten boeken en zo waren we voor drie nachten onder de beren..eh.pannen.

Met hooggespannen verwachtingen begonnen we om half zeven ’s morgens aan de rit over de Tioga pas. Natuurlijk weer met het betoverende ochtendlicht en het was bijzonder mooi.
Bij White Wolf, waar ook een campground is, hebben we heerlijk ontbeten in een erg leuk berghutachtig restaurantje. Met deze goede bodem togen we richting Valley.

Yosemite Valley is een zogenaamde gletsjervallei met aan weerszijden steile rotswanden van graniet. De meeste activiteiten spelen zich ook af in deze vallei. Er zijn verschillende kampeerterreinen, lodges, winkels en natuurlijk een Visitor Centre. Buiten de vallei heb je dan ook nog enkele campgrounds, die zijn over het algemeen iets rustiger.

We reden de vallei binnen, tenminste, dat probeerden we. We liepen meteen vast in het verkeer. Onvoorstelbaar wat zich daar naar binnen probeerde te wurmen….
Bij een uitzichtpunt stopten we om wat foto’s te maken, toen weer in colonne door naar onze campground, North Pine geheten.

We werden verwelkomd door iemand die dacht dat we uit Tsjechië zouden komen, door mijn achternaam. Wat bleek: hij was zelf Tsjech van origine! Grappig.
Toen onze plek opgezocht. Hoewel het erg druk was en kamperen in een bos niet direct onze voorkeur heeft waren we toch tevreden met de ruimte die we hadden. Er hadden nog wel tien tenten bijgekund. Dus kampje gemaakt en op verkenning in het park.

Eerlijk gezegd viel het ons nogal tegen. We hebben al veel berglandschappen gezien in Europa en vonden het wel mooi allemaal, maar vergeleken met wat we deze reis al gezien hádden viel het toch een beetje in het niet.

Nu moet ik zeggen dat de drukte niet erg meehielp. We zijn uiteindelijk naar Mariposa Grove gereden om de reuzensequoia’s te bewonderen. Toen we daar aankwamen konden we meteen weer terug: park afgesloten wegens te grote drukte….en het was best een heel eind rijden….Enige optie was enkele mijlen eerder de auto te parkeren, bij Wawona, en daar de shuttlebus te pakken want die mocht het park wél in. Dat hebben we maar gedaan dus. Toen we met de shuttle na twintig minuten rijden arriveerden hadden ze net de weg weer opengesteld….grrrrr…..Inmiddels was het kwart voor vijf, en de laatste shuttle terug zou om 18.00 gaan. Het gebied waar de bomen groeien is enorm en met het uurtje dat ons ter beschikking stond zouden we alléén de Old Grizzly kunnen zien, dat was een uur lopen heen en terug.
Enige andere mogelijkheid was met de tram, zoals ze die hier noemden. Eerder een treintje achter een oplegger gehaakt. Met koptelefoon op kregen we dan én uitleg én alles te zien. Tja, dat hebben we toen maar gedaan. Als een stel bejaarden (no offense, wij mogen het zeggen!) lieten we ons rijden. Ik moet zeggen dat de uitleg wel erg interessant was, we hebben er zo zeker meer van begrepen dan anders het geval geweest zou zijn.
We hoorden later nog van een Ranger dat het nog nooit zo druk was geweest in het park als afgelopen dagen. Zij wisten zelf ook niet wat hen overkwam, en dat hoor je een Ranger vast niet gauw zeggen.

Op de terugweg hebben we nog even overwogen naar het Glacier Point te rijden om daar de zonsondergang mee te maken, maar toch maar niet gedaan.
We werden nog wel getrakteerd op een beer, die vlak voor ons doodkalm de weg overstak. Helaas zijn de foto’s niet erg goed geworden, maar de teller staat in elk geval nu op vijf!

Het was al bijna donker toen we bij de tent kwamen. We hebben gekookt, gegeten en ons er voor de zoveelste keer over verbaasd dat het op zó’n volle camping zó rustig kon zijn.

Dag 36 - June's Lake













Dag 36 – zaterdag 14 augustus – June’s Lake

Vanmorgen zijn we naar het spookstadje Bodie gegaan. Voor we daar aankwamen hebben we nog uitgebreid rondgekeken bij het Mono Lake, het meer met het hoge zoutgehalte (zie dag 35). Het was inderdaad prachtig, met het ochtendlicht er gratis bij. De rotsachtige formaties van calcium carbonaat zijn ooit onder water gevormd en pas bij de huidige lage waterstand zichtbaar geworden. Ongetwijfeld zijn er onder water nog veel meer te vinden.
Wat je er ook in overvloed zag: meeuwen! Het schijnt dat er meer dan 50.000 nesten zijn op eilandjes in het meer, en een groot deel van de meeuwen die je aan de Pacific ziet is van deze kolonie afkomstig.
We hadden ons bij June’s Lake ook al afgevraagd waarom er daar meeuwen rondvlogen, en nu hadden we het antwoord. Beetje verdwaald gewoon.

In Bodie troffen we een verlaten mijnwerkersstadje uit het begin van de 19e eeuw aan. Ooit woonden er 10.000 mensen, na een verwoestende brand in 1932 daalde dat aantal drastisch en nu is het helemaal verlaten. Het leuke is dat het niet gerestaureerd is maar gewoon ‘dichtgedaan’. Je ziet door de ramen heen dan ook duimen dik stof overal liggen, maar dat maakt het wel heel authentiek en ook makkelijker om je enigszins te verplaatsen in het harde leven van toen.
Toevallig was er een soort Memorial Day en er liepen veel mensen rond in kleding uit die tijd. Ook reden er koetsjes die zo uit Het Kleine Huis op de Prairie kwamen. Dat alles zonder opsmuk of poeha zoals je dat bij ons zo vaak ziet. Gewoon lekker ongecompliceerd, iedereen een leuke dag.

In de voormalige gymzaal luisterden we naar het verhaal van iemand die over de treinen vertelde en dan vooral hoe moeilijk het was die de berg op te krijgen met al het materiaal dat nodig was om de stad en de goudmijn draaiende te houden. Bij sneeuw deden ze soms drie dagen over 32 mijl en de remmen werden met de hand bediend door mannen die van de ene wagon op de andere sprongen om maar op tijd te zijn. Toch waren er nooit ernstige ongelukken gebeurd.

In het hele stadje was geen greintje schaduw te vinden. Dat realiseerden we ons pas toen het verteld werd. Wat een leven….

Terug bij de tent hebben we onze stoeltjes en boeken opgepakt om de dag af te ronden aan het meer.