donderdag 4 oktober 2018

Maandag 1 oktober - dag 35: Las Vegas - Schiphol

En dan is het zover. Terug naar huis. Het gewone leven dat zich ongetwijfeld weer snel aandient, met afspraken, klusjes, de tuin, oppassen. Heerlijk om de kinderen en kleinkinderen weer te zien, het lijkt alsof we een half jaar weggeweest zijn. Zoveel indrukken, zoveel moois. Maar nu eerst even de reis overleven!

Om zes uur gaat de wekker. We vliegen om 10.15, dus we hebben tijd genoeg. Het ontbijt zit hier bij de prijs in en is gewoon goed, met veel te kiezen. Maar veel trek hebben we niet, we houden het bij koffie en een klein hapje. Daarna tanken we eerst de auto vol en dan leveren we hem af bij National. Zo gepiept. We krijgen van de controleur een ter plekke uitgedraaide bon mee met het te betalen bedrag erop. Ik kijk ernaar en zie: het klopt niet! Veel te hoog! Heb je dat weer. Terwijl Bert bij de bagage blijft (de tent is trouwens ook ingepakt, dat lukte heel makkelijk) loop ik naar de Customer Service. Er zitten twee mensen achter de balie die allebei kijken alsof ze knettertje stoned zijn. Ik spreek er een aan, Daniel geheten. Hij hoort mijn verhaal aan met onbewogen blik en zegt alleen maar dat het wél klopt. Ik probeer uit te leggen waarom dat niet zo is maar het komt niet binnen. Dus haal ik de papieren er zelf maar bij, maar ook dat kan de man niet overtuigen. Ik geef het bijna op, dan maar later per mail, maar in een uiterste poging om mijn gelijk te halen loop ik toch nog een keer terug naar binnen. Dan probeer ik, papier in de hand, het in hele simpele bewoordingen: kijk, dit is het bedrag voor de eerste periode, een volle maand. Klopt dat? Ja, dat klopte. En dit is het bedrag voor de laatste week, klopt dat? Ja, dat klopte ook. Bij elkaar geteld is dat toch zoveel? Ja. Het bedrag wat al afgeschreven is moet daarvan af? Ja. Blijft over wat ik nog moet betalen, klopt dat? Ja. Ok, dat is dus het bedrag wat ík noemde, niet wat op de bon staat.

Zonder een woord te zeggen stak zombie Daniel zijn hand uit, pakte mijn papier en dook achter zijn pc. Na vijf minuten overhandigde hij mij een nieuwe uitdraai…met het juiste bedrag erop. Nog steeds woordeloos. Tjongejonge. Je moet echt zó goed opletten, waarschijnlijk doet lang niet iedereen dat. Ik vraag me af hoeveel National (en alle andere autoverhuurders) verdient aan dit soort praktijken. Maar goed, het is weer in orde.

Met de shuttle zijn we in 6 minuten bij de terminal. Onze tassen kunnen we buiten al afgeven, daar staat een incheckbalie met een lopende band klaar. Kostte twee minuten. Alweer bevrijd van de zwaarste bagage lopen we meteen door naar de security. Daar maken we iets geheel nieuws mee: alles mag in de tassen blijven, riemen hoeven niet af en schoenen niet uit. Ze hebben kennelijk nieuwe scanners. Ook wijzelf hoeven niet in zo’n draaideur-gebeuren te staan maar mogen zo door een poortje lopen. In een paar minuten is alles klaar! Nou ja, één tas werd er even uitgepikt dus daar moesten we op wachten. Maar het was echt een fluitje van een cent, en van wachtrijen was nauwelijks sprake.

Tja, verder valt er niet zoveel te vertellen. De vlucht van Las Vegas naar Houston vertrekt op tijd, die van Houston naar Schiphol heeft wel vijf kwartier vertraging. Reden: stroomstoring…op Schiphol! Het zal ook niet. Maar onderweg zet de piloot de sokken erin, en we landen gewoon op het aangekondigde tijdstip. We halen de tassen van de band en brengen ze naar het bagagedepot, morgen zullen ze thuisbezorgd worden. Makkelijk hoor! De trein naar Groningen laat niet lang op zich wachten, de NS heeft een goeie dag dus ook dat verloopt vlot. In Groningen worden we opgewacht door Daniël (nee, niet die van National gelukkig, maar onze schoonzoon) die vlakbij het station werkt. Erg leuk om hem weer te zien! Dan pakken we de bus naar huis. Toch weer bijna vierentwintig uur onderweg geweest, ik val gewoon om van moeheid. Ik doe dus een tukkie terwijl Bert met bergen energie de tassen uitpakt. En dan komt de rest van het welkomstcomité aanzetten: een kleindochter vliegt ons in de armen, evenals haar moeder, en even later arriveert ook onze kleinzoon met zijn mama. Er wordt een pan zelfgemaakte pompoensoep voor ons neergezet, de koelkast is gevuld en – belangrijk voor ons – er zijn bananen. Wat me er opeens aan doet denken dat ik een tijd geleden schreef over bananen die waarschijnlijk bij de Walmart achtergebleven waren. Dachten we. Tot Bert een paar dagen geleden triomfantelijk zwaaiend met een plastic tasje aan kwam zetten: bananen! He-le-maal bruin!




Er volgt nog een nabeschouwing, dat kan een paar dagen duren. Eerst bijkomen van de jetlag. Verder zag ik dat in het blog dag 25 (22 september) ontbrak: van Alamogordo naar City of Rocks. Die staat er nu alsnog tussen, dus voor de liefhebber is het even naar beneden scrollen.


Zondag 30 september – dag 34: Kingman – Las Vegas

De eerste gang nadat we alles ingepakt hadden was naar de kringloop. Volgens de navigatie was die redelijk dichtbij. Dat viel toch een beetje tegen, het was helemaal aan het eind van een lange weg. En toen bleek hij gesloten! Gelukkig hing er een briefje waar op stond dat ze verhuisd waren. En wel naar het begin van de weg…dus het hele stuk maar weer teruggereden.

Op weg naar Las Vegas, waar we nu niet in het ons vertrouwde Main Street Hotel zouden verblijven maar in het Tru Hotel By Hilton. Vlakbij het vliegveld, wel zo makkelijk omdat we vroeg zouden vliegen. Onderweg namen we voor de laatste keer het landschap in ons op. Ik verzuchtte dat ik er geen genoeg van kreeg, van dit land. Van de kleuren, de vormen, de lichtval: ik wilde het wel blijven indrinken. Waarop Bert zei “je kunt je ook verslikken!” …en zo is het. Op een gegeven moment moet je het gewoon loslaten. De foto’s zullen thuis zeker hun werk doen en ons weer even terugbrengen op al die mooie plekken.




We waren al vaker langs de beroemde Hoover Dam gereden, maar er nog nooit gestopt. Dat deden we dus nu maar eens. Eerst bezochten we de Mike O'Callaghan - Pat Tillman Memorial Bridge, een zeer knap staaltje ingenieurswerk. Het is de hoogste betonnen boogbrug ter wereld, 579 meter lang. Het brugdek ligt boven de boog, op 270 meter boven de Colorado River. Voor voetgangers is er een speciale strook naast de rijbaan aangelegd waardoor je er overheen kunt lopen, maar aan het eind moet je dan weer omkeren omdat het daar doodloopt. Puur voor het kijken dus. Het woei er verschrikkelijk en aan het aantal petten en hoeden te zien dat we onder ons op de rotsten zagen liggen is dat meer regel dan uitzondering. We liepen dan ook niet de hele brug over maar keerden halverwege terug.




De Hoover Dam werd begin jaren dertig aangelegd in de Colorado River, daardoor ontstond Lake Mead. Het is de één na hoogste dam in Amerika(de Ororville Dam in Calfornië is nog hoger) en levert energie voor Nevada, Arizona en Californië. Je kunt er verschillende rondleidingen krijgen maar daar hadden we niet zoveel zin in. We waren al eens eerder in een waterkrachtcentrale geweest, en je moet echt wel wat technische interesse hebben om dat te kunnen waarderen. We hebben dit dus maar aan onze deur voorbij laten gaan. Neemt niet weg dat het erg indrukwekkend is allemaal. En zo midden in een woestijngebied, dat is eigenlijk heel bizar. 

Om een uur of vier reden we de parkeerplaats van het hotel op. Het Tru Hotel by Hilton leek spiksplinternieuw. Een hele moderne en eigentijdse uitstraling, alles tot in de puntjes doordacht. En daarbij ook nog heel betaalbaar; het was dus een goede keuze geweest. Dat bleek zelfs nog beter dan we in eerste instantie dachten, de autoverhuur was namelijk maar honderd meter verderop! Dat maakte het terugbrengen morgenvroeg extra makkelijk. We kwamen erachter doordat we op aanwijzingen van de receptioniste iets gingen eten en drinken in een pub een eindje verderop, toen liepen we erlangs. In die pub aten we onze allerlaatste Amerikaanse hamburger en laat die nou van topkwaliteit zijn! Een heerlijke afsluiter.

Hotellobby


Terug in het hotel nestelden we ons op het bed en keken we samen naar muziekfilmpjes op You Tube, geïnspireerd door de hier altijd aanwezige muziek uit de jaren zestig en zeventig. David Bowie, Billy Joël, Frank Zappa, Stevie Wonder; tot de batterij van de telefoon leeg was. Tijd om te gaan slapen, morgen vroeg op.

maandag 1 oktober 2018

Zaterdag 29 september – dag 33: Prescott – Kingman


Het was best gek om na zoveel weken opeens de slaapmatjes weer strak opgerold in hun hoezen te doen (we hadden ze al die tijd los opgevouwen in de auto gelegd, evenals de slaapzakken en de tent). We waren zo gewend geraakt aan het stramien van koffie drinken, inpakken en door naar de volgende plek. Maar aan alles komt een eind, en wat dat aangaat maakt het niet zoveel uit of je nu twee weken weggaat, twee maanden of een jaar. Het moment breekt hoe dan ook aan dat je teruggaat naar het gewone leven.

Omdat we heel veel tijd hadden en niet zoveel zin al vroeg bij de cabin in Kingman (op de KOA) aan te komen maakten we een flinke omweg voor een lekker biertje. Via Cottonwood reden we naar Flagstaff, een rit van een kleine drie uur. Het had sneller gekund maar dit was een scenic route en daar hoorden vele haarspeldbochten bij. We kregen er geen spijt van, het was beslist de moeite waard. Vooral het gedeelte tussen Sedona en Flagstaff, met zijn rode rotsen was prachtig. Dat vonden vele anderen ook, we waren weer eens vergeten dat het zaterdag was…



In Flagstaff gingen we direct op zoek naar de Beaver Street Brewery. Vijf jaar geleden aten we daar een fantastische pizza, de beste van Amerika (naast een bierbrouwerij is het ook een pizzeria) en we wilden graag weten of ze die standaard hadden kunnen handhaven. Nou, dat was gelukt! Alweer aten we een overheerlijke pizza, nu eens normaal van afmetingen waardoor we hem bíjna op konden. Het restant ging mee voor de avond, was koud zeker ook lekker. En ja, er was ook bier voor Bert. Daarna liepen we nog even door de stad, om terecht te komen in een groot Hopi-festijn op het grote plein. Nu mag je Hopi-indianen normaal gesproken nooit fotograferen, sterker nog, je mag niet eens aantekeningen maken van wat ze doen. Maar dat strikte verbod hadden ze nu kennelijk losgelaten en hoewel met enige aarzeling maakte Bert toch enkele foto’s (die voeg ik later toe). Ze voerden rituele dansen uit die horen bij de initiatieriten van meisje naar vrouw. Mooi om te zien.




We moesten nog een eind rijden naar Kingman en onderweg kleurde de hemel opeens helemaal rood. Niet van de ondergaande zon, maar duidelijk van een grote uitslaande brand. Een eindje verderop stond een bord met het verzoek niet de brandweer te bellen, het ging om het gecontroleerd afbranden van een stuk grond….

In Kingman vonden we snel de KOA, waar we een soortgelijke cabin betrokken als we in Tucson gehad hadden. De inrichting was grotendeels hetzelfde, alleen was dit exemplaar veel kleiner en stond het bed in het woongedeelte. Maar alles was weer picobello in orde, en we konden al onze spullen ook kwijt op het ruime terras aan de voorkant.
In de receptie kocht ik wasmiddel, we hadden bedacht dat het handig was alles nu vast te wassen zodat we het opgevouwen mee konden nemen. Nam het minder plaats in en het scheelde bij thuiskomst weer wat werk. Terwijl ik afrekende kwam er een stel binnen, zij met een draagdoek. Geïnteresseerd keek ik naar het kindje dat erin zat, dat wil zeggen, erin zou moeten zitten. Want er zat geen peuter of baby in, maar een hond!  



Vrijdag 28 september- dag 32: Lynx Lake (Prescott)


Dat er veel postkantoren zijn in dit land wisten we al. Maar waar post verstuurd wordt moet er natuurlijk ook een brievenbus zijn om die post in te gooien. Nou, daar weten ze hier wel raad mee.

Vanmorgen reden we eerst de weg af die verder het bos in liep. Dat lukte een stukje, en toen hield hij gewoon op. Dat wil zeggen, er waren verschillende onverharde paden die duidelijk wel naar huizen toegingen, maar formeel gezien hadden we het eindpunt bereikt. Dat zagen we aan het enorme aantal brievenbussen, die net op dat moment allemaal gevuld werden door een mevrouw van de post. Je moest wel een eind lopen voor je je ochtendkrantje op de keukentafel had liggen…


Toen was Prescott aan de beurt. Net als zoveel andere plaatsen maakten ook zij reclame voor hun ‘historic  downtown’. Meestal stelt het niet veel voor, dit was echter best een aardig centrum. Met onder andere een bekende saloon, waar we dan ook maar iets gingen drinken. Geheel in stijl werden we verwelkomd door een cowboy in zondagstenue, dat wil zeggen, het zag er niet naar uit dat hij ooit een paard beklommen had of van plan was dat in de toekomst te gaan doen. De meisjes van de  bediening waren uitbundig gekleed en konden zo uit een film van Sergio Leone zijn weggelopen. Het interieur was natuurlijk enigszins aangepast maar voor een deel ook nog authentiek. Vroeger was het alleen een bar, nu kon de uitspanning alleen overleven door er een restaurantfunctie aan toe te voegen. Wij opteerden toch voor het bar-gebeuren. Daar was verder niets cowboy-achtigs aan,  we kregen gewoon ons drankje en de rekening werd zoals altijd in een keurig zwart mapje gepresenteerd. We slenterden nog wat door de hoofdstraat die ook alweer gevuld was met dezelfde toeristenwinkels van overal. Veel origineels valt hier niet te scoren.



Eind van de middag reden we naar het Lynx-Lake restaurant waar we gisteren al wat gedronken hadden. Het was de laatste kampeerdag, en die wilden we afsluiten met een lekker etentje aan het water. Op het menu stond vandaag de Prime Ribeye. Tja, die verleiding konden we niet weerstaan. Wijs geworden door eerdere ervaringen vroegen we wel om een gedeelde portie. Nou, dat kwam voor elkaar hoor. En hoe! Volgens mij gaven ze ons gewoon een wat kleinere hoeveelheid, maar op aparte borden. De groene salade die we vooraf kregen was voortreffelijk. Daarna kwam de ribeye, aangevuld met huisgesneden frieten van ongeschilde aardappelen. Het vlees smolt op de tong. Het was met stip de lekkerste ribeye die ik ooit gegeten heb (dit was de tweede keer in mijn leven). De frieten idem dito. Kortom, een betere afsluiting hadden we ons niet kunnen wensen.

Bij de tent stookten we het laatste hout op en dronken we een glaasje muskaatwijn. Het was voorbij. Morgen breken we de tent af en zoeken we vast wat spullen uit voor de kringloop. Die tent, die willen we trouwens proberen mee te nemen. Hij is zo ontzettend goed bevallen, heeft zelfs de extreme wind bij Oliver Lee SP praktisch ongeschonden doorstaan (een paar kleine verbuigingen in de boogstokken daargelaten, maar dat heeft geen invloed op de constructie), dat we gaan kijken of we hem in de tassen kunnen krijgen. Qua gewicht moet het makkelijk lukken. We gaan het zien!