De huiskapper kwam vandaag. Dat wil zeggen, die was meegereisd in onze bagage. Te weten de kappersschaar en de kam. Dus nadat we onze buren met hun allerschattigste zoontje Adam uitgezwaaid hadden – die gingen weer terug naar New York – en uitgebreid ontbeten hadden met eieren en spek kwamen die attributen uit de tas tevoorschijn. Meestal knipte ik Berts haar in de vakantie met een nagelschaartje maar deze reis was ik beter voorbereid. Ik moet zeggen, het ging redelijk goed. Ik bedoel, hij ziet er niet heel raar uit of zo.

Terug bij de tent liepen we eerst allebei even naar het toiletgebouw om ons wat op te frissen. Toen we terugkwamen wachtte ons een bijzondere verrassing: de controleurs van de National Park Service waren net bezig een waarschuwingsbon uit te schrijven. Wat bleek: we hadden een zakje vuilnis klaargelegd om in de afvalbak te gooien maar dat nog niet gedaan. En ja, dat mag niet he! Foei! Want als een beer daarop afkomt….nou ja, ze hadden gelijk natuurlijk. En ze waren uiterst vriendelijk. Het was trouwens vermoedelijk een bijbaantje voor gepensioneerden, de dame en de heer waren de tachtig ruim gepasseerd denk ik.
Aan het eind van de middag namen we nog een drankje in de pub bij het restaurant om de hoek. Ik kon het niet laten om ook de blueberry-pie te bestellen en die was meer dan verrukkelijk! Dus als iemand nog eens een goede (kampeer)plek zoekt in Grand Teton kunnen we Signal van harte aanbevelen. Goede campground en uitstekende voorzieningen.
Daarna liepen we naar het strandje. Wat een rust daar!
Net voor we bij de tent waren zagen we alweer zo’n mooi hert:
Morgen breken we op om richting Utah te gaan.