donderdag 16 augustus 2012

Dag 30 – dinsdag 14 augustus: Page – Canyon of the Chelly


Antelope Canyon is een canyon die in 1930 ontdekt werd door een jonge herderin. Nu is het een van de grote publiekstrekkers rond Lake Powell. Er is een Upper Canyon en een Lower, allebei anders van karakter. Tenminste, dat denk ik, want we zijn maar in één geweest: de Lower. De naam komt trouwens van de Pronghorns, een dier verwant aan de antilope, die vroeger de canyons bewoonden.
Omdat je de Lower het beste ’s morgens vroeg kunt bezoeken in verband met het licht stonden we al om half acht bij de ingang, als nummer twee. Omdat we toch alles bij ons hebben zetten we eerst maar eens koffie, gewoon stoeltjes naast de auto gezet en van een heerlijk bakkie genoten. Om acht uur kwamen de indianen aanstuiven, niet op hun paarden maar gewoon in hun stalen ros. Dat viel natuurlijk wel een beetje tegen, we hadden ze graag met verentooi en strijdbijlen in actie zien komen, waarbij wij ze dan de vredespijp konden aanbieden. Maar ja.
Kaartverkoop



Bij het loket was er nog even wat gedoe omdat ze de sleutel vergeten waren, maar met de moderne communicatiemiddelen was ook dat euvel zo opgelost en kon het loket geopend. Er stond inmiddels een rij van zeker vijftig mensen achter ons. Normaal gesproken moet dat redelijk snel kunnen, maar iedereen moest op een lijst naam en adres invullen, waarna die naam ook op het toegangsbewijs vermeld moest worden. Daar vroeg vervolgens niemand meer naar, maar het gold ook als dagkaart voor het geval je nog naar de Upper zou willen. Al met al een tijdrovende bezigheid.
Om kwart voor negen mochten we, met drieëndertig anderen, de kloof in. De indiaan die ons gidste had beslist gevoel voor humor en de stemming zat er al gauw goed in. We liepen over een stukje land, en toen opeens was daar de ingang. Een heel smalle sleuf tussen de rotsen waar je door moest kruipen om via een ladder naar beneden te komen. 


Onze gids

Een voor een worden we door de bodem verzwolgen 





Vanaf dat moment zakte bij iedereen de mond open, om pas anderhalf uur later weer dicht te gaan.  Zoiets hadden we nog nooit gezien. De foto’s, voor zover die gelukt zijn, geven maar heel beperkt weer wat wij zagen. Onze gids nam alle tijd, maar wat het meest bijzondere was: hij maakte op bepaalde punten voor iedereen foto’s, met onze eigen toestellen. Hij wist van allemaal hoe ze werkten en zette die van mij op ‘zonsondergang’ wat inderdaad een prachtig resultaat gaf. Om het verschil te demonstreren liet hij me mijn eerder gemaakte opnames even terugzien. Hij vertelde dat de relatief eenvoudiger camera’s vaak veel betere resultaten gaven dan de hele dure, omdat die elk foutje genadeloos afstraffen terwijl de goedkopere meer vergevingsgezind zijn. Dat waag ik te betwijfelen: ik heb de schitterende foto’s van Marianne gezien op het AllesAmerika-forum en die waren echt met een hele goede camera gemaakt. Bovendien op statief, dat helpt ook enorm. De foto's hieronder zijn slechts een impressie; we moeten ze nog uitzoeken en via dit blog invoegen is lastig, je kunt haast niet zien hoe ze geworden zijn. Later zullen we de mooiste selecteren zodat die in een album opgenomen kunnen worden. We maakten er meer dan tweehonderd dus dat moet lukken.




































Ons hele leven hebben we nog nooit zoiets moois gezien. Het was een stukje omrijden voor ons, maar dubbel en dwars de moeite waard! Overigens sluiten ze de boel direct als er ergens in de buurt onweer of zware regenval is. Een aantal jaren geleden verdronken er tien mensen doordat in een zijrivier de waterstand plotseling steeg waardoor de canyon binnen enkele ogenblikken vol water kwam  te staan. Je kunt dan echt geen kant op. Dat was ook de reden dat we twee jaar geleden ons programma hebben moeten omgooien waardoor we dit toen gemist hebben.
Na zoveel moois reden we, nog enigszins confuus, terug naar de tent. We waren daar om kwart voor elf en check-out  was om elf uur. Gelukkig duurt het opbreken en inpakken ongeveer tien minuten, en om elf uur waren we startklaar. Eerst moest er echter nog gedoucht worden, een kwartier voor $2. Lang hoor, een kwartier, dat mogen ze best wat inkorten. Daarna hebben we de foto’s van die ochtend maar direct in de laptop geladen en op het web gezet omdat we ze onder geen beding kwijt wilden raken. Ach, en we zaten er lekker in de schaduw, dus meteen maar de restjes ham op brood gedaan en opgegeten. Al met al was het tegen half twee dat we wegreden…en we moesten nog best ver….Oorspronkelijk wilden we ook nog de trail van de Horseshoe Bend lopen, vlak onder Page, maar gezien de extreme hitte zagen we daarvan af. Uiteindelijk reden we om half zeven de campground aan de rand van de Canyon de Chelly binnen. Een heel groot terrein met veel bomen, goed aangelegd. Plaats zat. Een kwartier later stond de tent en reden we naar het Mexicaanse restaurantje vlakbij de ingang, even genoeg van het zelf koken. We deelden er een portie en namen ook samen een typisch Navajo-gerecht: Fry bread. Het lijkt op oliebollen maar dan plat en in punten gesneden, en je eet het met honing. Heel apart. En ook niet bepaald caloriearm denk ik.
Terug bij de tent voerden we nog een veldslag met  mieren en muggen die ons niet op hun grondgebied duldden.  Wij wonnen met verve en konden ons dus rustig neervlijen. Op die ene mug na dan die zich onopvallend in de tent verschanst had…..

Dag 29 – maandag 13 augustus: Grand Canyon – Page


Stel, je wilt naar een campground waarvan je weet dat er geen greintje schaduw is bij de tentplekken en dat de gemiddelde temperatuur oploopt tot 45°C, wat doe je dan? Dan plan je je programma zo dat je er pas aankomt als de zon al bijna onder is. Dus dat deden we.
Als eerste stond vandaag de oostelijke kant van de South Rim op het programma. Dat lag op de route naar Page, ons reisdoel van vandaag. En ook al heb je die Grand Canyon al zo vaak gezien, elke keer opnieuw word je weer getroffen door het enorme ansichtkaartgehalte. De laatste stop op die South Rim was de uitkijktoren bij de Desert View. Twee jaar geleden konden we die toren vanaf de North Rim zien en nu mochten we hem van dichtbij bewonderen. Daarbij omgeven door een stuk of zeshonderd Japanners. Met enig ellebogenwerk slaagden we er toch in de bovenste trans te bereiken en daar konden we genieten van een fenomenaal uitzicht dat overigens niet veel verschilde met het uitzicht vanaf de begane grond. De toren zelf is een plaatje om te zien. In 1933 werd hij door Mary Colter gebouwd en de  Hopischilderingen op de binnenmuren zijn de moeite waard.




Smileys van voor het internettijdperk?



De route naar Page was óók alweer prachtig. Vooral het stuk waarbij je tussen de rode rotsen door naar Page, of eigenlijk Lake Powell rijdt zorgde voor veel oponthoud vanwege de enorme hoeveelheid kodakmomenten (een generatie verder en niemand weet meer wat dat is).


Beeld bij het Visitor Centre

De stuwdam bij Lake Powell


Bij het Visitor Centre haalden we wat informatie over de Antilope Canyon die we wilden bezoeken en daarna zochten we een kampeerplek. In eerste instantie reden we naar Lone Rock, waar je voor een habbekrats kunt kamperen. Daar stonden allemaal campers aan de waterkant maar geen tent te bekennen. Bij de ingang van het park waren we al door de Ranger gewaarschuwd niet in het zand te gaan rijden, daar zouden we niet meer uitkomen met onze auto. Dat betekende dat we a. alle spullen een kilometer moesten sjouwen en b.  de auto op de parkeerplaats achter moesten laten. Niet zo’n goed idee. Dus zochten we ons heil een paar mijl verderop, of liever gezegd terug, want dichterbij Page. De Wahweapcampground was prachtig gelegen en er was meer dan genoeg plaats. De drie Indiaansen die de balie bemanden, of is bevrouwden hier misschien beter op zijn plaats, waren echter meester in onvriendelijkheid. Een van hen schoof mij een papiertje toe en baste nors: invullen! Een ander nam het aan, maar toen ik vroeg of we zelf een plaatsje mochten uitzoeken en dat dan later doorgeven gaf ze in niet mis te verstane bewoordingen te kennen dat dáár niets van in kon komen. Alleen als we echt heel ontevreden waren over de plek mochten we terugkomen. Nou, dat laat je wel uit je hoofd kan ik je vertellen. De plek was geweldig. We stonden in het zand, met uitzicht op het meer en de bergen aan de overkant van het water.  De sanitairblokken waren in kashbastijl gebouwd, van warmgele zandsteen, en brandschoon. ’s Avonds werden ze heel sfeervol verlicht en met de bomen eromheen leek het wel een sprookje uit duizend-en-een-nacht! 


Prachtig uitzicht, jammer van het gebouw op de voorgrond.




Op de heenweg waren we erin geslaagd bij de WalMart in Page onze wijnvoorraad aan te vullen  met bijbehorende geitenkaasjes voor de laatse kampeerweek. Ook haalden we er fruit en vlees. Ons sprookjesmaal bestond  uit sla, puree met kaas, steak met in boter gesmoorde champignons. Allemaal op één gaspitje gemaakt. We bleven in het donker nog een tijdje zitten, genietend van de warme zomeravond. Wat een vakantie!