donderdag 23 augustus 2012

Dag 35 – zondag 19 augustus: Restone – huis???



Het was koud vannacht. En ’s morgens ook. Op de valreep heb ik dus toch m’n donsjack nog moeten gebruiken om niet helemaal tot ijspegel te verworden. Maar als de zon dan eenmaal doorgebroken is wordt het al snel weer warm.

Warm aangekleed!
Vandaag wilden we tot vlakbij Denver rijden. Een kilometer of 50 daarvoor maakten we een voor ons nieuw verschijnsel mee, in Amerika dan: een file! Een echte, die ongeveer anderhalf uur duurde. Maar ja, we hadden vakantie en dus geen haast. Ons maakte het niet uit. Bert dacht dat het waarschijnlijk ontstaan was doordat er een kolibri overreden was op de snelweg, en dat er nu een begrafenisploeg bezig was met he t timmeren van een kistje voor het arme dier. Om maar even aan te geven hoe de stemming in de auto was.
Vlak voor Denver namen we byway 119, de Rockies in. Ook daar al zo druk! Tot we de oorzaak ontdekten: twee krankzinnige plaatsjes, vroeger mijnstadjes maar nu omgebouwd tot Las Vegas-in-het-klein: casino’s! Echt een idiote plaats, middenin die mooie bergen! Maar goed, daarna werd het weer rustig. En opeens….waren we thuis! Thuis?? Ja, kijk maar:


Deze grap is natuurlijk al vele malen verteld door andere reizigers maar het blijft gek. En leuk. Vlak voor Nederland vonden we de ultieme laatste avond kampeerplek. Mooier kon echt niet. Open, wel beschut, alsof je alleen stond. Wat een pareltje! 



We aten in Nederland een hapje op een terras omdat onze voorraad geen volwaardige maaltijd meer kon leveren.





Op de campground (veel leuker woord dan camping toch?) raakten we met onze kamperende buren aan de praat, want ook al zie je ze niet, je hebt ze wel. Het waren leuke mensen, en voor we het wisten hadden we al gegevens uitgewisseld voor een eventuele toekomstige woningruil. Wie weet!
Ook de host kwam langs, zoals gewoonlijk. Camphosts heb je in allerlei soorten en maten, van getatoeëerde tuinkabouters tot nuffige dames. Deze was gewoon erg geïnteresseerd en kletste er lekker op los. Daarna was het tijd voor ons laatste kampvuur en het laatste glaasje wijn bij de tent. 


Het vuur brandde goed, zo goed dat we allebei ’s nachts wakker werden van de rook. Hoewel we het met water uitgemaakt hadden, dachten we tenminste, was het toch weer gaan gloeien. Toen hebben we er dus midden in de nacht maar al het gesmolten ijswater uit de koelbox overheen gegooid. Hadden we toch niet meer nodig. En nu was het écht uit! Evenals ons kampeeravontuur. 

Dag 34 - zaterdag 18 augustus: Ouray - Redstone


In Nederland kun je op je wc een apparaat laten installeren dat eerst spoelt met water, zoals een ouderwets bidet, en daarna warme lucht blaast zodat je geen wc-papier meer nodig hebt. Een föhn voor je billen, zeg maar. Nu weten we langzamerhand wel dat die Amerikanen niets te dol is, maar soms overdrijven ze wel erg. Op de meeste campgrounds waar we gestaan hebben waren zogenaamde ‘vault toilets’ geïnstalleerd, composttoiletten. De werking ervan is zo dat alles in een grote ruimte onder de (plastic) wc-pot opgevangen word waarna het door een natuurlijk systeem tot compost verwerkt wordt. Daarbij is luchtcirculatie essentieel. De opvangkamer onder de toiletten is daartoe voorzien van grote luchtgaten, met een ontluchtingspijp naar boven, een kleine schoorsteen zeg maar. Aan de zijkant zitten ook nog ventilatieroosters naar buiten. Gevolg van dit alles is dat het enorm kan waaien in die wc’s, de wind heeft vrij spel. Meestal heb je daar geen last van, maar het op het terrein waar we vandaag terechtkwamen leek het alsof ze de ventilatie nog wat extra aangezet hadden, met als gevolg dat je zo ongeveer van de pot geblazen werd….je mag dan toch hopen dat je geen verstoorde darmwerking hebt. Wat er dan gebeurt laat zich raden….en dat alles gratis en voor niks, geen installatie voor nodig!


Goed, we reden vandaag weer een stuk richting Denver om uit te komen in Redstone. Die naam was niet toevallig: allemaal rode rotsen in het overigens lieflijke berglandschap. Op een voornamelijk door campers bewoonde campground hadden we een goede, zeer ruime plek. 

Onderweg reden we langs een leeg stuwmeer

Wat 'n uitzicht!
En ze hadden douches! Op zonne-energie. Nou, aangezien die zon hier goed z’n best doet leverde dat een gloeiend hete waterval op. Heerlijk! We kookten pasta met tonijn en zijn nu bijna door alles heen. Bert’s gevecht met de blikopener is dus ook ten einde. Ik was namelijk vergeten zo’n ding op de kampeerlijst te zetten dus kochten we er hier een. De goedkoopste, hij moest toch achterblijven. Alleen deed hij het héél slecht en kostte het soms een kwartier om een blikje open te krijgen, áls het al lukte. Toch maar een andere – ook redelijk goedkope – gekocht, zo’n wrikding waarmee het altijd lukt. Behalve met deze dan. Na eindeloos gedoe had Bert een gat weten te maken ter grootte van een ouderwetse rijksdaalder. Maar goed, we konden de inhoud eruit pulken. Vandaag zette Bert de oudste opener toch nog even op het blikje tonijn, en wat denk je: als een tierelier draaide hij de bovenkant eraf…


Vlakbij Redstone stuitten we op een serie coke-ovens in de vorm van bijenkorven. Heel bijzonder om te zien. Hierin werd vermalen steenkool verhit in een dichtgemaakte en dus zuurstofvrije oven tot het cokes geworden was. Dit proces heet droge destillatie. We hebben het hier niet over heroïne, voor de duidelijkheid! Op de foto’s bij de ovens zag je wat voor een vreselijk werk dat geweest moet zijn, al die kolen erin scheppen en later weer eruit hakken. Geldt voor het hele mijnwerkersvak natuurlijk. Je vergeet het als je door zo’n mooi landschap rijdt maar het was bepaald geen makkelijk leven voor de mensen hier.  

Morgen de laatste kampeernacht!