USA: 2022 - Rondje Las Vegas 3e x; 2019 - Rondje Las Vegas 2e x; 2018 - Rondje Las Vegas; 2016 - Rondje Denver; 2014 - Noordwest - Canada; 2013 - Zuidwest - Chicago; 2012 - New York - Midwest - Chicago; 2011 - Noordwest - Canada; 2010 - New York - Zuidwest
zondag 27 juli 2014
Dag 22 – Vrijdag 25 juli: Wallace – Livingston
We konden dus snel op weg, richting Yellowstone. Vandaag was het doel het plaatsje Livingston, dat ligt 50 km vóór het National Park. Daar wilden we overnachten op de KOA-camping zodat we de volgende ochtend op tijd bij de Mammoth Hot Springs campground konden zijn. Als je na tienen aankomt kun je het wel schudden, en om geen risico te lopen kun je er beter eerder zijn.
Onderweg tankten we nog maar even vol. Je betaalt hier eerst bij de kassa, tankt en krijgt dan het restant van je geld terug, als dat er is. Ik vroeg dus om $45 voor pomp nummer 4. Gek, hij stopte al bij $25. Wij naar binnen. De man achter de kassa hield echter bij hoog en bij laag vol dat we maar $25 gegeven hadden. Terwijl ik hem drie biljetten had gegeven, twee van 20 en één van 5. Maar wat we ook zeiden, hij geloofde ons niet. Ja, we mochten best morgen terugkomen, dan wisten ze wel of er een kasverschil was. Op de vraag of hij nu serieus dacht dat we driehonderd kilometer terug gingen rijden voor die $20 kregen we geen antwoord. Onvermurwbaar. We vroegen de naam of het telefoonnummer van het management. Kregen we niet. Ok, zei ik, dan blijven we hier wel zitten tot de kas opgemaakt is. Dat mocht niet. Nou ja, het werd een heel gedoe en er ontstond een ellenlange rij achter ons. Uiteindelijk heb ik van de andere aanwezige medewerker wel het telefoonnummer en zelfs een naam van de leidinggevende gekregen. Hij vond het ook maar raar geloof ik. Daarna zijn we maar weggegaan. Want je trekt altijd aan het kortste eind; de kassier haalt gewoon twintig dollar uit de kas, steekt het in eigen zak en er is opeens helemaal geen kasverschil…rara hoe kan dat?? We zijn dit soort dingen helemaal niet gewend hier. Men is altijd bereid om naar een oplossing te zoeken, de klant is hier immers koning. Nee, wat zeg ik, keizer! Misschien probeer ik nog via de site van het bedrijf iets te regelen, maar de kans is groter dat we het er maar bij laten.
Dat de klant hier over het algemeen koning is werd enkele uren later alweer bewaarheid. Gelukkig. We genoten eerst van de schitterende omgeving langs de voornamelijk lege snelweg. Bij Livingston gingen we op zoek naar de KOA. Helaas, vol. Topdrukte deze en volgende week, de laatste weken van de schoolvakanties. Toch stuurden ze ons niet weg. Nee, we mochten in de achtertuin van de beheerder onze tent opzetten! Hij improviseerde ook nog even een tafel voor ons, van twee schragen en een plank. Zo stonden we in het frisse net besproeide gras, helemaal alleen. Geweldig! En een mooie afsluiter van de dag. Morgen vroeg op voor een plekje in ons lievelingspark Yellowstone.
Dag 21 – Donderdag 24 juli: Radium Hot Springs – Wallace (op weg naar Yellowstone)
In de vroege ochtend werd ik wakker door de wind, die zich weer stevig was gaan roeren. Omdat we in feite in de buitenlucht slapen in onze doorzichtige gazen tent kregen wij daar wel het een en ander van mee. Het dakje is er wat losjes overheen gespannen en houdt niet veel tegen. In je slaapzak blijven hielp goed en dat deden we net zolang tot de drang naar koffie te hevig werd.
Tot onze grote verbazing was alles droog. Ook op het terrein zelf. Dus maar snel opgepakt, want er zat nog veel water in de lucht zo te zien. Een snel ontbijtje, en rijden maar. Via Cranbrook naar Kalispell, en zo binnendoor richting Yellowstone. In Cranbrook namen we de verkeerde afslag, waar we pas heel veel later achter kwamen. Omdat het nu toch echt slecht weer was maakte het ons niet uit, we pasten gewoon de route aan en namen de Interstate 90 East. Dat was een prachtige rustige vierbaansweg. Langzamerhand begon het ook wat op te klaren. Bij de grote gele M stopten we, deze keer niet alleen om een paar blogs te posten maar vooral om even met Inger te skypen. Zij vertrekt zaterdag voor een kampeervakantie met Daan naar Frankrijk. In onze auto. Voorzichtig rijden jongens! Maar dat komt wel goed.
Verder valt er niet zo heel veel te vertellen.Op zoek naar een slaapplek probeerden we het eerst in Kellog, in de verwachting de straten daar geplaveid te zien met cornflakes, maar het bleek een deprimerend en verwaarloosd gat te zijn. Even verderop, in het als historisch aangekondigd plaatsje Wallace, namen we een kamer in de Wallace Inn. Een grauw en sfeerloos hotel waarin wij ons ontzettend jong voelden: heel veel 80+ zo te zien. We hoorden daar wel dat het inderdaad overal ontzettend noodweer geweest was, tot hagelbuien aan toe. Hadden wij even mazzel!
Natuurlijk waren de bedden weer uitstekend, en het simpele eten in het bijbehorende restaurant was redelijk van kwaliteit. Ik bedoel, een hamburger is en blijft een hamburger nietwaar? Een gekreukeld echtpaar, waarvan de vrouw alvast een pyjamabroek had aangetrokken (het kon trouwens ook een man geweest zijn, dat konden we niet goed zien) bevolkte als enige andere levende wezens de verder uitgestorven eetzaal. Bert kreeg zijn donkere biertje, ik kon mijn blogs afschrijven en dat was dat. Nog ruim twee weken te gaan!
Dag 20 – Woensdag 23 juli: Field – Radium Hot Springs
Goed, ik werd om kwart over acht wakker, aan de late kant. We braken snel de tent op om aan een stralende dag te beginnen met een zon die volop scheen.
Hoe druk je de lucht uit de tent als je hem oprolt? Door erop te gaan liggen!
Het eerste agendapunt was een trail naar het Sherbrooke Lake. Dit is een bergmeer waar niet heel veel mensen naartoe lopen. De grote publiekstrekker hier is Lake O’Hare, waar een bus naartoe rijdt. Je kunt dan ter plekke zelf verder wandelen naar bijvoorbeeld Lake Arthur, maar dat zijn pittige tochten met veel hoogteverschillen. Vanwege het weer was dit alles geen optie. Bovendien moet je die bus drie maanden van tevoren bespreken, en dat past totaal niet in ons vrijheid-blijheid plaatje. Je kunt er overigens ook te voet heen, elf kilometer is nu niet het einde van de wereld, maar dan loop je over een gravelpad en in de file. De allervriendelijkste Ranger in het VC, hij leek erg op Jerry uit Cheers, had ons dan ook de andere mogelijkheid gewezen. Het was een wandeling van een uur of drie, en dat liet ons de ruimte ‘s middags nog andere dingen te gaan bekijken.
Bij het uitchecken bleek het al elf uur te zijn. Elf uur?? O ja, vergeten: het is hier een uur later, we zitten in de mountain timezone. Dat liet ons dus iets minder tijd. Hoewel dat ook weer relatief is, we kijken nauwelijks op ons horloge (lees: mobiel). Donker is slapen, licht is opstaan. Zoiets.
Het pad omhoog begon achter een benzinestation. We konden het eerst niet eens zien en hebben maar even gevraagd. Het was een echt mooie wandeling, wel wat stijging natuurlijk maar niet extreem. Eenmaal boven liepen we in een levende bouquetreeks. Het ene bloemenveld na het andere, en zoveel verschillende soorten. Ze werden gedomineerd door de Indian Paintbrush die met hun vele geschakeerde rood het geheel een vrolijk aanzicht gaven.
Er lagen veel dode bomen die door met het smeltende ijs van de gletsjers meegesleurd waren naar beneden. Erachter bevond zich het langgerekte meer. Zoals bijna alle bergmeren groenblauw van kleur, en omzoomd door morenen op de flanken van de bergen. Er was niemand. We liepen een eind langs de oevers, op kleine drassige paadjes, erg onder de indruk van dit natuurschoon.
Toen we ons genoeg gevoed hadden met indrukken en we terugliepen kwamen we toch nog een paar andere mensen tegen, vijf in totaal. We deden er uiteindelijk tweeëneenhalf uur over. Het weer was optimaal met een graad of 23 en een enthousiast zonnetje.
Hierna reden we naar Lake Moraine. Dat is de tweede aanrader wat ons betreft. We reden weliswaar in colonne naar boven, een ritje van 14 km, maar eenmaal daar aangekomen weet je niet wat je ziet. Zó blauw, het deed gewoon pijn aan je ogen.
Lake Moraine met eromheen tien hoge pieken, allemaal 3000 m of meer
We liepen er wat omheen, nog steeds in goed weer maar met op de achtergrond al wat donkere wolken. Voor het eerst zagen we ook een verbod om met minder dan vier personen aan de wandel te gaan vanwege de grizzlies. Meestal is dat alleen maar een aanbeveling.
Het kostte ons moeite ons weer los te rukken van dit hoogstandje van moeder natuur maar dat deden we op een goed moment toch. Hoe goed dat moment was bleek tien minuten nadat we in de auto op weg naar beneden zaten. Een paar mensen langs de kant, geen wonder want het uitzicht naar het dal was schitterend. Alleen….ze keken niet naar het dal maar naar de berg. Ja, dan weet je het al: wild! En verdomd, echt vlakbij ons liep de eerste beer van deze vakantie. Geen gewone zwarte, nee, meteen een grizzlie! Het leek een vrij jong exemplaar, maar we zijn natuurlijk geen experts. Er stopten steeds meer auto’s en iedereen wachtte totdat er weer iemand riep ‘Dáár! Dáár!’ en dan holden we met z’n allen weer een stukje verder, camera’s in de aanslag. Het dier liep jammer genoeg steeds meer van ons af, en op een goed moment lieten we hem maar z’n gang gaan. Onze dag kon nu helemáál niet meer stuk.
Om af te sluiten keken we ook nog even bij Lake Louise, maar dat was vreselijk. Zó toeristisch dat we snel de benen namen. Na nog even naar de lucht gekeken te hebben om er zeker van te zijn dat we geen verkeerde beslissing zouden nemen – en daar leek het niet op, het werd steeds donkerder – reden we weg uit het gebied.
In de buurt van Radium Hot Springs zochten we een hotel. De bergen om ons heen werden inmiddels al rijkelijk voorzien van water zodat we maar liever hoog en droog zaten. In het plaatsje, ook weer een publiekstrekker van jewelste vanwege de warmwaterbaden, rezen de prijzen echter de pan uit. We probeerden het een plaatsje enkele mijlen verderop, bij het enige hotel dat daar te vinden was, een Super8. Maar ook dáár logen de prijzen er niet om. Dan maar weer terug, en nog iets meer hotels vragen. We kwamen langs een campground in het Provincial Park, Dry Gulch. Toch maar even kijken. Prachtig! Goed en ruim aangelegd, een fonkelnieuw sanitairblok en plaats genoeg. Hoewel we nog even twijfelden vanwege de dreigende lucht besloten we de gok te nemen. Dan maar een natte tent. Slapen konden we desnoods wel in de auto.
De host, die langs kwam om het geld te innen, had mij vanaf de ingang een lift gegeven terug naar de tent. We stonden namelijk nogal ver daarvan af, en ik was ernaartoe gelopen om een envelopje te halen. Dat is hier de gebruikelijke manier van aanmelden bij een onbemand terrein: je vult je gegevens in, inclusief die van je auto, doet het verschuldigde bedrag in de envelop die je dichtplakt, en gooit het in een brievenbus. Maar nu was dat dus niet nodig. Onderweg vertelde de vrolijke mevrouw dat er een waar noodweer op komst was. Tuurlijk. Desondanks lieten we ons niet afschrikken, we maakten gewoon ons flesje wijn open en dachten na over wat we gingen eten. Nog geen minuut zaten we of het begon te druppen. Niet heel hard, dus we bleven in eerste instantie zitten. Toen wat harder, dus maar de auto in. Na een tijdje hield het op, en voordat het opnieuw begon te regenen konden we net een maaltje chili con carne bereiden. Allemaal blikvoer deze keer, dat wel. Het laatste restje hebben we in de auto opgegeten. De lucht werd zwarter en zwarter. Maar op onverklaarbare wijze (hoewel, Peter Kuipers Munneke had er vast wel een verklaring voor kunnen geven op de voor hem zo karakteristieke manier van praten, ik zeg daar verder niets over), bleef het bij ons redelijk droog. De wind was intussen zelfs gaan liggen.We konden dus gewoon in de tent slapen en dat deden we.
O, en ze hebben hier automatische kranen. Dat scheelt.