dinsdag 18 september 2018

Maandag 17 september – dag 21: Great Sand Dunes – Taos

Met het laatste restje yoghurt konden we nog net een ontbijtje fabrieken dat we wegwerkten voor we de tent weer inpakten om door te gaan. Het was geen spectaculaire rit en dus maakte ik van de gelegenheid gebruik om het blog bij te werken. De schootcomputer in al zijn functionaliteit benuttend. Vanaf San Luis, een onbeduidend plaatsje in New Mexico waar we inmiddels aangeland waren, begon alles duidelijk Mexicaans eruit te zien. Hoewel niet te vergelijken met het echte Mexico kregen we hier toch een heel ander gevoel dan in de voorgaande staten waar we doorgereden waren.
De rit ging vandaag naar Taos. Dat is een klein maar wel toeristisch plaatsje niet al te ver van Santa Fe af. We waren er in 2013 ook geweest en nu was dit eigenlijk het uitgangspunt van onze hele reis geworden. Bert wilde namelijk graag nog eens naar New Mexico en daar hoorde Taos bij. Het was nogal een gepuzzel om een goed reisschema samen te stellen vanuit Las Vegas, maar tot nu toe kunnen we zeggen dat het uitermate goed gelukt en vooral ook goed bevallen is! We hebben nog geen seconde spijt gehad van alles wat we gedaan hebben.  

In Taos moesten we even zoeken voor we de campground van John gevonden hadden. Gelukkig kon ik op ons blog nalezen hoe hij heette: Monte Bello RV Park. Toen waren we er zo. Er zijn maar vier tentplekken, die allemaal binnen een soort omheining van paaltjes liggen. Een soort coral, maar dan niet voor paarden. Vijf jaar geleden was er nog geen spoortje schaduw maar nu was er over de plaatsen een heel afdak gemaakt van boomstammetjes en dat scheelde aanzienlijk. We waren de enige kampeerders tussen een woud van RV’s. Het kon ons niets schelen, we wisten dat er voortreffelijke douches waren waarbij je een hele badkamer voor jezelf had, en bovendien konden we er nog een (waarschijnlijk laatste) keer de was doen. De tent stond snel, alleen de binnentent leek ons genoeg gezien het afdak.



In Taos was het rustig. Toen we er de vorige keer waren was er net een groot Mexikaans dorpsfeest, dat zorgde voor veel levendigheid natuurlijk. Nu was het toch een beetje een dooie boel. Er zijn ontzettend veel toeristenwinkeltjes met allemaal dezelfde producten, je vraagt je af of er ooit wel eens wat verkocht wordt. Nu is men hier niet alleen afhankelijk van het zomerseizoen,  ook de winter is een belangrijke bron van inkomsten, misschien nog wel meer dan in de zomer zelfs. Hoewel je het je nu haast niet voor kunt stellen zijn er tal van skigebieden in de omgeving.

We aten wat in de Eske’s Brewery and Eatery. Ze hadden nog precies dezelfde salade op het menu als in 2013: gemarineerde bieten op een bedje van gemengde sla, met geitenkaas en balsamico. Die vond ik toen heerlijk en dat nam ik dus weer. Nog steeds even lekker!

Bij de tent gekomen hadden we buren gekregen. Twee vrouwen in een piepklein tentje. Wat denk je: Nederlands natuurlijk! Dat werd een leuke ontmoeting. Zij maakten een rondreis vanuit Denver, waren zelfs inYellowstone geweest (waar de campground al gesloten bleek, ze hadden in de auto geslapen) en van daaruit via Zion, Capitol Reef, Moab en Monument Valley naar Santa Fe gereden. Dat alles in tweeëneenhalve week….Ze vonden zelf ook wel dat ze erg weinig tijd hadden voor alles.

Kijkend naar de sterren, tussen de boomstammen door, vielen we in slaap. Die momenten….goud waard!

De zon gaat onder....
...de maan verschijnt



Zondag 16 september – dag 20: Crested Butte – Great Sand Dunes


De zes families die de campground voor een groot deel in beslag namen hadden samen ongeveer twintig kinderen bij zich, in de leeftijd van zes maanden tot een jaar of acht. Ze waren gezamenlijk op pad. En ik moet zeggen, het was reuze gezellig! Die kinderen hadden de tijd van hun leven, met de (ondiepe) rivier vlak achter de tent en een grote bult zand op de parkeerplaats waar ze met hun kleine fietsjes vanaf konden crossen. Je moet het hier echt hebben van de weekenden want meer dan twee weken vakantie per jaar zit er niet in. Dat betekent vrijdag na je werk de hele mikmak inpakken en zondag alles weer opbreken. Zo ook nu. Om negen uur ’s morgens waren ze allemaal alweer aan het opbreken.  Een tijdje geleden vroegen we eens aan een stel dat we onderweg ontmoetten wat zij eigenlijk onder ‘dichtbij’ verstonden.  Ze woonden namelijk best dichtbij Arches National Park. O, maar een uurtje of vier/vijf rijden. Juist. Dan zijn wij heel Nederland al door, van Groningen tot Maastricht! Dat vindt men hier echter gewoon, en dan is het niet gek dat je een kampeerweekend alweer op tijd moet afbreken.


Deze keer ontbeten we niet bij de tent, maar reden we naar Crested Butte voor een degelijke en voedzame versie. Dat hadden we vorige keer ook gedaan, en toen moesten we vanwege het slechte weer eindeloos wachten op een plek bij breakfast café Paradise. Nu zou het wel meevallen. Dachten we. Niet dus. Wéér rijen buiten! We werden op een lijst gezet en liepen een ommetje door het dorp waarbij we vast een bak koffie haalden bij de plaatselijke boekwinkel die de inkomsten wat oppepte met een klein café erbij. Het was natuurlijk zondag, en dan wil iedereen kennelijk buiten de deur ontbijten. Ok, na precies 45 minuten waren we dan eindelijk aan de beurt. Tenminste, zo léék het. Eerst duurde het nog een tijdje voor de bestelling opgenomen werd door een volstrekt ongeïnteresseerde serveerster. Toen was het wachten geblazen. Tien minuten, twintig minuten, dertig minuten…ik zag aan Bert dat hij bijna onderuitging van de warmte en de honger. Hij vroeg aan de serveerster hoe lang het nog ging duren.  Ze haalde haar schouders op en draaide zich weer om. Dat was de druppel. We betaalden de koffie die we wél meteen gekregen hadden en vertrokken. In de auto aten we een banaan en toen zetten we koers naar de onwaarschijnlijk mooie weg over de Cottonwood Pass.

We namen op de 135 de afslag in Almont, naar de 742 en vrijwel direct zag ik een aardig restaurantje met een fijn terras. Daar stopten we, en binnen de kortste keren waren we voorzien van een heerlijke sandwich pulled pork, die we deelden. Het werd keurig doorgesneden op twee aparte bordjes voor ons neergezet. Toch nog gegeten! Al was het dan meer lunch dan ontbijt.

Op weg naar de pas stond er opeens een digitaal informatiebord met de volgende mededeling: de Cottonwood pass is gesloten dit jaar wegens werkzaamheden! Shit. Ik had van alles gecontroleerd van tevoren, maar dit niet. Nou ja, niets aan te doen. We keerden om en reden via Gunnison over de 114 richting Saguache om vervolgens door te gaan naar Taos. Ook nu passeerden we de continental divide, zoals we ook bij de Cottonwoodpass hadden zullen doen, maar deze was wel minder spectaculair. Niet qua hoogte trouwens, we zaten toch op 3089 m.



Op de  kaart – ja, zo’n ouderwetse papieren, soms gaat daar toch niets boven wat betreft  overzicht – zag ik dat we heel dicht bij het Great Sand Dunes NP kwamen. Daar is een hele goede campground, Piñon Flats. Een mooie tussenstop leek ons. En dat was het ook. We vonden direct een superplek, weer enorm groot en met voldoende schaduw. Aan het eind van de middag reden we nog even naar de wonderbaarlijke zandduinen. Van afstand lijken ze helemaal niet hoog maar dat zijn ze wel! Zeker als je door dat mulle, hete zand moet ploegen. In de zomer kan dat wel 65 worden. Je verbrandt je voeten al als je het aanraakt…overal staan dus borden met o.a. als advies dat je dichte schoenen aan moet trekken. Wij bleven maar een beetje aan het begin, vonden we al mooi genoeg.





De avond viel vroeg, steeds vroeger wordt het donker. Om half acht moet je wel een lampje aansteken wil je nog iets zien. Ons vuurtje brandde, we aten pannenkoeken, constateerden dat het helemaal niet zo koud was en doken om half tien de tent in. Mooi geweest.





Zaterdag 15 september – dag 19: Gunnison – Crested Butte


Word je wakker, staat er opeens een ezel voor je tent! Op deze KOA liep dit beestje rustig los rond, natuurlijk tot groot vermaak van alle kinderen die we hem gisteren al in zijn kielzog zagen volgen. Het leidde nu af van de kou, want koud was het: twee graden vanmorgen toen ik uit bed kwam. Voor het eerst kwamen al die attributen van pas waarvan we ons afvroegen waarom we ze in vredesnaam hadden meegenomen: muts, handschoenen, sjaals, donsjacks. We hadden wel de mazzel dat onze tafel in de ochtendzon stond, dat warmde de boel redelijk snel weer op. Dat was wel nodig ook, want we hadden yoghurt met cruesli, aardbeien en banaan op het ontbijtmenu staan en dat is niet bepaald waar je zin in hebt als het bijna vriest. Dan wil je liever gebakken eieren met spek, maar ja, dat hadden we niet.



Na het ontbijt gingen we douchen. Op zich niet vermeldenswaard, maar in dit geval schenk ik er toch even aandacht aan. De preutsheid van de Amerikanen, ik schreef er al vaker over, geldt alleen het uiterlijk vertoon. Zodra je ergens een sanitairgebouw binnen gaat vallen de enorme kieren tussen de wc-deurtjes op. Overal. In warenhuizen, restaurants, campings, maakt niet uit. Hier was het nog een haartje erger: er zat zeker vijf centimeter ruimte tussen het schot van de douche en een van de wc’s. Concreet betekende dat dat degene die op de wc zat jou onder de douche kon zien, en, erger, jij degene op de wc….Zo mocht Bert genieten van een heerschap dat luidruchtig de verteerde etensresten van de avond ervoor naar buiten zat te werken en tegelijkertijd aan het bellen was. Tja.

Om nog even op hetzelfde stramien voort te borduren: met het grootste gemak laten hondenbezitters hun trouwe viervoeters uit op de tentplekken. Op deze camping zagen we minstens tien honden – nou ja, meestal hondjes, ze grossieren hier in mini-doggies – hun behoefte doen vlakbij de picknickbanken die bij de tentplekken horen. Want ja, het hondenuitlaatveldje, waar ze nota bene los mogen lopen, is toch zeker 100 meter verder. Veel te ver. Alles werd overigens wel direct keurig opgeruimd door de baasjes, maar toch. Ik wou dat ik een hond bij me had gehad, dan zou ik die voor de ingang van de RV uitlaten. Nu konden we niet veel meer dan een klacht indienen waar met enige verwondering – waar maakt u zich druk over? – op gereageerd werd.

Op weg naar Crested Butte stopten we eerst nog even in Gunnison. Het leek namelijk best een aardig plaatsje met toevallig een klein marktje. We vonden makkelijk een parkeerplaats maar het was ons niet helemaal duidelijk of je nu moest betalen of niet. Er stond dat de maximale tijdsduur twee uur was maar nergens een automaat. Ik vroeg het dus maar even aan iemand. Die iemand, een vrouw, schudde me meteen hartelijk de hand en stelde zich voor. Vervolgens begon ze te ratelen en binnen vijf minuten had ze haar hele levensloop zo ongeveer op tafel gelegd. Ze was van oorsprong Italiaanse, uit Lugano. Ze was 44 jaar getrouwd, en nu eindelijk weer ‘vrij’. Ik probeerde steeds informatie over het parkeren te krijgen maar het was onbegonnen werk. Na een minuut of tien had ik pas mijn antwoord: ze controleerden door een krijtstreep op je banden te zetten en na twee uur te checken of je er nog steeds stond. Ik maakte aanstalten om weer naar de auto te lopen waar Bert zat te wachten, maar ik kwam echt niet zomaar weg. Ze vroeg of we misschien iets wilden kopen in haar winkel. Wacht, beter, ze liep wel even mee. Alleen creditcards. Oef. Hier zou alleen cold turkey helpen dus ik zei: “nee, we gaan hier alleen koffie drinken en dan weer door. Mijn man wacht op me.” En toen draaide ik me om. Pfff….ook ík was nu eindelijk vrij! 😁

Het was een biologische boerenmarkt met ook heel veel esoterische producten. Daar zijn ze hier vrij goed in. We kochten er een vers gebakken desembrood met kaneel en rozijnen, dat kun je heel lang goed houden en smaakt ook geroosterd heerlijk bij het ontbijt. In Main Street zagen we hetzelfde als in veel andere plaatsjes, een keur aan hippe winkeltjes die deels nog hun roots hadden in de jaren zestig. We dronken er een uitstekende bak koffie en liepen toen, enigszins omzichtig om ons heen kijkend, terug naar de auto. Gelukkig geen Italiaanse meer!

Crested Butte was maar een half uurtje rijden. De omgeving was nog net zo mooi als we ons herinnerden van twee jaar geleden. Het is een beetje een aparte plaats, een combinatie van een zeer mondain ski-oord met ook hier weer een hoog hippie-gehalte wat betreft winkeltjes en horeca. De eerste campground die we bekeken lag in de buurt van Crested Butte –South en dan nog een heel eind rijden over een dirt road. Er waren 13 plekken, allemaal  bezet. Geen wonder natuurlijk op zaterdag. Dus reden we door naar de plek waar we in 2016 in de sneeuw geëindigd waren, ten noordoosten van Crested Butte. Een gratis campground beheerd door het BLM, Bureau of Land Management. Moeiteloos vonden we de weg ernaar toe, hoewel het veel verder weg was dan we in ons hoofd hadden. Ook hier moesten we een flink stuk dirt road rijden. Bij aankomst bleek BLM ook de voordelen van een camping-fee ontdekt te hebben, nu kostte een plek mét picknickbank $10 en zónder $5 (het is een campground zonder faciliteiten als water, er zijn wel compost-wc’s). Moest je wel een plek hebben natuurlijk. We schrokken even, het stond er al erg vol. Een stuk of zes families met aftandse vouwwagens en afgeragde caravans hielden een groot deel van de plaatsen waar je met de auto kon komen bezet. We liepen wat rond en eigenlijk was alles wat voor ons geschikt was al in gebruik. Alleen op plek nummer 5 stond nog geen tent, er lag alleen een motorhelm op de picknicktafel. Even later kwam er een jongeman aan die vroeg of wij ook op zoek waren. Ja dus. Hij was de eigenaar van de helm en twijfelde erg, hij wilde liever een gratis plaats. “Nemen jullie deze maar hoor!” zei hij. Ik stelde nog voor om de plek te delen, maar hij pakte zijn helm, zwaaide naar ons en vertrok. Mazzel dus weer! De campground heet nu ‘Oh be Joyful’, misschien kwam het daardoor??

Onderweg
Plek 5

De rest van de dag liepen we wat rond in de omgeving, ontdekten nog best veel lege plekken waar je dan wel een stukje naar toe moet lopen, en genoten vooral van de kleurenpracht  op de omringende berghellingen. ’s Avonds roosterden we worstjes en groenten op het vuur, met dikke kleren aan. Want hoewel geen sneeuw, koud was het wel!





De stoeltjes bij de rivier gezet: heerlijk zitten lezen!