donderdag 27 september 2018

Maandag 24 september – dag 28: City of Rocks – Chiricahua


Een still uit een Disneyfilm: een huilende coyote, op een bergtop bij volle maan. Dat beeld werd vannacht werkelijkheid. De maan, in vol ornaat, strooide haar licht onbarmhartig fel uit op de aarde. De coyotes reageerden daar op precies zoals het hoort: huilend. Dat is wel een bizarre gewaarwording zo midden in de nacht! Eerst was het er één, toen kwam er een bij en het eindige met een heel concert. Die bergtop was in deze versie trouwens niet aanwezig.

Vroeg uit de veren waren we vandaag. Met reden: we wilden via het plaatsje Portal eerst naar Cave Creek, eventueel daar kamperen, maar mogelijk ook nog doorrijden naar de Bonita campground bij Chiricahua. De weg naar Cave Creek was grotendeels een dirt road, dat wisten we. In Portal, een gehucht waar ongeveer tien huizen stonden waarvan zes te koop, haalden we bij een nieuw uitziend gebouw nog wat kaas om onze laatste crackers mee te beleggen. Het was onwaarschijnlijk dat we de komende vijftig mijl nog iets zouden kunnen inslaan en nu waren we goed voorzien. We raakten aan de praat met de kersverse eigenaren (of uitbaters, dat weten we niet), een enthousiast jong stel. Ze vertelden dat het gebouw net twee maanden open was. Het was prachtig industrieel vormgegeven, ook qua inrichting. Het leek ons dat er op de vide een kleine bibliotheek/informatiecentrum gevestigd was, en ze hadden een gedeelte als winkel voor de eerste levensbehoeften ingericht. We vroegen hoe de staat van de weg naar Chiricahua was. Daar hoefden we ons geen zorgen over te maken, hier en daar een ‘wash’ maar goed te doen. Voorzien van deze informatie togen we op pad.

De weg was inderdaad goed te doen. Hier en daar wat hobbelig en twee keer een beetje water waar we makkelijk doorheen konden. Meteen toen we Cave Creek inreden kwamen we in een onwaarschijnlijk mooi berggebied terecht, voor de zoveelste keer weer zó anders dan al het andere. De rotsten kleurden afwisselend groen en roodachtig, afhankelijk van het licht. Bij het visitor center stopten we. Een ontzettend aardige oudere dame, met net zoveel kreukeltjes in haar gezicht als ik om het even te duiden, vertelde honderduit over het gebied. Het bleek wereldberoemd te zijn onder vogelaars en er stond sinds enkele jaren een wetenschappelijk onderzoekscentrum waar studenten uit de hele wereld kwamen om hun PhD te doen. In sneltreinvaart kregen we een college over alle mogelijke vogelsoorten, alsmede de adressen waar we ons konden melden om te observeren en die observaties dan weer te melden. Wij kunnen best een koolmees van een pimpelmees onderscheiden maar dan heb je het wel ongeveer gehad. Het was aan ons dus niet zo besteed maar dat lieten we beleefdheidshalve natuurlijk niet merken. Waar we wél erg van onder de indruk waren: twee terraria met in allebei een andere soort ratelslang. We dachten dat ze opgezet waren tot er een zijn slangentongetje naar buiten schoot…En passant vertelde de host dat deze soort extreem gevaarlijk is omdat hij niet één maar twéé soorten gif spuit, waardoor niet alleen je zenuwstelsel direct verlamd raakt maar er ook nog iets anders vergiftigd wordt, ze wist alleen niet precies meer wat. “Goed uitkijken dus waar je je voeten neerzet hoor!”, gaf ze ons nog even mee.





Er was één campground die ons wel aansprak (er waren er drie) omdat hij het meest open was en mooi uitzicht op het gebergte gaf. Toch besloten we door te rijden naar Chiricahua, we wilden daar namelijk ook genoeg tijd voor hebben en de tijd begint een beetje te dringen. Dus daar gingen we. Vrijwel onmiddellijk na Cave Creek veranderde de weg in een echte dirt road, veel slechter dan het stuk ervoor. Bovendien moesten we een hoge pas over, van ongeveer 3000 meter. En dat over een bospad…maar het was zó mooi! Veel herten die van alle kanten letterlijk op ons pad kwamen; een stuk bos dat afgebrand was waardoor alle mogelijke andere vegetatie een kans had gekregen zodat we op een goed moment door een bloemenbos reden; uitzichten om je vingers bij af te likken. Kortom, een voltreffer. We schoten natuurlijk geen meter op, althans, zo leek het, want om een uur of vijf reden we dan toch het Chiricahua National Monument binnen. Of eigenlijk, een uur of vier. We zaten weer in de Pacific tijdzone waar de klok een uur vroeger staat.



Aan het hokje bij de ingang hing een bordje: CAMPGROUND FULL! Gelukkig weten we langzamerhand dat je je daar niets van aan moet trekken en altijd zelf poolshoogte moet gaan nemen. Dus dat deden we. We passeerden het visitor center en reden op de Bonita campground af. Leeg! Nou ja, één tent en één RV. Hier en daar hingen bordjes aan de nummerpaaltjes waar op stond dat de betreffende site gereserveerd was, maar op de meeste paaltjes hing niets. We zochten dus een mooi plekje uit en installeerden ons daar op ons gemak. Toen alles net stond, de tent ingericht was en we ons naar het visitor center wilden begeven kwam de host langs, die ik vlak voor we begonnen waren ook al tegengekomen was. “Jullie kunnen daar niet zomaar gaan staan, deze campground werkt alleen met reserveringen!”, riep hij ons toe. Huh? Maar er hing geen bordje op de paal. Het bleek dat we bij het visitor center moesten vragen welke plaatsen vrij waren. Het leek er wel op dat we geluk hadden werd ons nog meegedeeld, want onze plaats was voor vannacht niet gereserveerd. Wel opschieten, zometeen zou iemand ons voor zijn en online gereserveerd hebben…Wij dus daar naartoe. De mevrouw die ons in eerste instantie te woord stond kon ons niet helpen. Zij had de bevoegdheid niet, zei ze. De ranger, die aan de telefoon zat, had alle gegevens Wachten dus. Degene die zij aan de lijn had was zo iemand die telkens als het gesprek bijna beëindigd dreigde te worden nog even snel een nieuwe vraag stelde, waar de ranger uitgebreid op inging. Al met al waren we twintig minuten verder voor we aan de beurt waren. Toen kwam er een lange lijst tevoorschijn waarop onze plek, nummer 15, inderdaad als vrij aangegeven stond. Geen probleem, zou je zeggen. Toch werden er eerst nog een paar andere plaatsen opgenoemd die vannacht óók vrij waren. Ik geloof een stuk of drie. In een poging het een en ander te bespoedigen riepen we in koor dat plek 15 prima was. Wisten we dat zeker? Want zij had, en zo zei ze het letterlijk, de macht om een van de andere plaatsen te blokkeren, desnoods voor twee weken. Nee, dat wilden we niet! Ik vroeg nog wel even waarom ze niet sowieso een paar plaatsen first-come first-served hadden. Daar hadden ze niet voor gekozen in verband met het geringe aantal plaatsen, was het antwoord. Voor de duidelijkheid: er zijn 29 plaatsen op die campground waarvan er nu dus drie bezet waren!

Bij terugkomst vroegen we aan de host waarom er eigenlijk een bordje ‘Full’  bij de ingang hing. O ja, dat was hij vergeten weg te halen. En  en passant vermeldde hij ook nog even dat hij in de zeven jaar dat hij dit werk (als vrijwilliger) deed nog nooit zoveel ontevreden mensen had gezien door dat verrekte reserveringssysteem. Tja. Op alle andere campgrounds waar we geweest zijn hadden ze een duidelijk beleid: gereserveerde plaatsen stonden aangegeven op de plek zelf, soms stond erbij dat je er voor één nacht mocht staan en wilde je langer blijven moest je even contact opnemen met de host. Zo kan het ook.



Na al dit gedoe reden we de drive door het park waarbij we niet teleurgesteld werden. Alweer de prachtigste rotsformaties, het houdt gewoon niet op. Om het echt helemaal te beleven moet je de lange trail lopen, dan ga je ’s morgens met de shuttle naar boven en loop je 12 km naar beneden tussen die stenen reuzen door. Dat paste deze keer qua tijd echter niet in ons programma. Helaas, want als ik op de site van Ontdek-Amerika kijk dan begrijp ik dat je dat echt als het even kan wél moet doen.





Het was om zeven uur al pikkedonker, vanwege dat uur vroeger. Dat werd dus helemáál met de kippen op stok. Nog even en we gaan eieren leggen.