maandag 22 augustus 2011

Dag 35 - 21 augustus: van Ketchum naar Boise


Dag 35 – zondag 21 augustus: van Ketchum naar Boise

De campinghost kwam een gezellig praatje maken vanmorgen. Hij bleek bijna 81 jaar te zijn en kwam elke zomer, van 21 mei tot 21 september uit Arizona om de hitte daar te ontvluchten en hier drie campgrounds te beheren. Zo’n host staat in een grote camper dan op het terrein en verzorgt behalve de registratie en schoonmaak ook de aanvoer van brandhout. Ze krijgen de reiskosten vergoed, en wat kosten voor levensonderhoud. Mensen op leeftijd worden hier niet afgeschreven maar juist veel ingezet voor dit soort werk. En hij genoot er zichtbaar van. We kregen een compliment: hij dacht dat we uit Minnesota kwamen, gezien ons accent. Hij vertelde ons ook waarom veel campings in de buurt geen tenten toelaten: vanwege de beren! Op mijn vraag hoe dat dan op dit terrein was zei hij ‘nog niet gezien’…gelukkig hadden we de nacht al achter de rug. Het blijft toch oppassen hier!
De reis voerde verder door de voormalige mijnstreek. Er is hier veel goud gevonden vroeger en hoewel de meeste overblijfselen daarvan verdwenen zijn, zijn er hier en daar nog wat sporen te vinden.  We kwamen ook héél veel campgrounds tegen. Het zou dus hoe dan ook wel gelukt zijn een slaapplaats te vinden. De mevrouw van de VVV uit Ketchum moet maar eens op bijscholing….. De scenic byway 75 is schitterend en alleszins een omweg waard. Bij het Redfish Lake vonden we een douchemogelijkheid waar we dankbaar gebruik van maakten. Je wilt tenslotte niet dat je met de vinger nagewezen wordt omdat je een onfris uiterlijk begint te krijgen. Dat hebben ze hier trouwens wel handig bekeken: te midden van enkele campings kun je vaak een voorziening vinden waar je de was kunt doen en jezelf schoonspoelen.


Benzinepomp van hééél lang geleden




Het meer was groot en voorzien van mooie zandstranden maar bovenal heel rustig. Kom daar in Europa maar eens om. Als je met (jonge) kinderen bent is het een heerlijke plek om enige dagen door te brengen met behalve zwemmen en zonnen nog allerhande andere mogelijkheden: paardrijden, wandelen, klimmen en varen.





In Stanley stopten we even, o.a. om ijs te halen (voor de koelbox) en onze vochthuishouding weer op peil te brengen. Het is een echt bergdorpje dat bijna Oostenrijks aandoet, met uiterst vriendelijke mensen.
Van Stanley naar Boise was het nog een flinke rit. We kwamen er de ene lege campground na de andere tegen. De weg slingerde zich door het landschap gelijk de kreekjes en watertjes aan weerszijden ervan. Ook heel karakteristiek zijn de houten afrasteringen, steeds een paar boomstammen aan een stel gekruiste staanders. 



Dode bomen domineren het landschap, afgewisseld met levende exemplaren. Hoewel het zondag is kwamen we haast geen levende ziel tegen op dit schitterende traject. Veel hellingen vertonen de sporen van brand en ze liggen bezaaid met dode stammen, brand of geen brand. Men laat hier alles liggen zodat het weer door de natuur kan worden opgenomen. Je moet het ook niet wagen hout te sprokkelen in een Nationaal Park, dat kan je duur komen te staan, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. Halverwege het traject veranderde het landschap. Het leek op de Ardeche, maar dan in honderdvoud. 


Wat is het toch een onwaarschijnlijk mooi land! Bij Idaho City stopten we om het stadje te verkennen. Het was veel kleiner dan we dachten, en ook lang niet zo spectaculair als Bodie waar we vorig jaar waren, maar toch leuk om gezien te hebben. Een vriendelijke en enthousiaste mevrouw in het bezoekerscentrum gaf ons uitgebreide informatie en we hebben er toch een uurtje doorgebracht. 
De winkel van Sinkel, niet veel veranderd de afgelopen honderd jaar



Kindergrafjes op de Pioneer begraafplaats




Interieur van het Pesthouse


De oude smidse



In de snoeihitte, voor het eerst deze vakantie. Dat was ook mede de reden dat we na het laatste wederom prachtige traject besloten een Motel 6 op te zoeken in Boise, mét airco. We wilden graag de stad bekijken, en omdat er geen campings in de buurt waren moesten we toch concessies doen. Hoewel….concessies…..inmiddels hebben we heerlijk gegeten, op een terras in het centrum. Het leek wel Spanje. De kaart bevatte veel Baskische gerechten (Boise heeft een redelijk grote Baskische gemeenschap) en na wekenlang pasta was dat een welkome afwisseling.
We moesten met de auto het centrum in, dat was rechttoe rechtaan, terug ging dat minder makkelijk. Uiteindelijk kwamen we per ongeluk twee keer op de Interstate (snelweg) terecht maar het is toch gelukt ons motel weer te vinden, getuige dit stukje.


Dag 34 - van Yellowstone naar Ketchum


Dag 34 – zaterdag 20 augustus: van Yellowstone naar (richting) Boise

IJskoud was het vannacht, letterlijk. Het vroor, niet erg maar toch. Onze voortreffelijke slaapmatjes zorgden er echter samen met de combinatie slaapzak + fleece-binnenslaapzak voor dat we nergens last van hadden. Die slaapmatjes zijn de beste die we ooit gehad hebben. En we hebben er heel wat geprobeerd. Het enige wat ze tegen hebben is hun merknaam: Kaikkialla. Dat is een eigen merk van een aantal grote Europese buitensportzaken die de handen ineengeslagen hebben om een goed product te kunnen leveren. Alleen, marketingtechnisch gezien is de naam een uitermate onhandige keuze. Je breekt er haast je tong over, en het kost moeite om hem te onthouden, tenzij je van Finse komaf bent misschien….Maar goed, ze zijn dus uitstekend. Je hoeft ze niet eens bij te blazen, wat bij de ThermaRest matjes vaak wel nodig is. En omdat ze een stretch omhulsel hebben liggen ze heerlijk zacht.
Eenmaal buiten de tent vroren onze vinger er ongeveer meteen af. Het was bovendien nog erg vroeg, tien voor zeven. Dat helpt ook niet natuurlijk. We gooiden gauw alles in de auto en reden naar West Yellowstone, net buiten het park. In de Trotter stond The Running Bear Pancake Restaurant aanbevolen als sublieme ontbijtmogelijkheid en daar was geen letter van gelogen! Leuk ingericht,  huiselijke sfeer, prima bediening en veel verse koffie. Voor het eerst van mijn leven heb ik ’s morgens vroeg gebakken aardappelen gegeten, zoiets in elk geval. Hash browns zijn sliertjes gebakken aardappel, een soort rösti maar dan niet tot koekjes gevormd. Ik kreeg ze ongevraagd bij mijn roerei en heb ze zowaar bijna helemaal naar binnen gewerkt. Bert maakte het nog veel bonter: die begon de dag met Mex-Eggs: gebakken eieren met pepers, gesmolten kaas, ook hash browns en nog zowat ongebruikelijke ingrediënten voor bij het ontbijt. Toast en jam erbij en de dag kon beginnen!


The Running Bear
Bij het Visitor Centrum hebben we de laatste blog-verhalen gepost en een deel van de foto’s vast naar Picasa  geüpload. Niet allemaal, want het ging nogal traag. Ik ben er wel achter dat je met Picasa het aller-snelste foto’s kunt toevoegen aan je blog, maar misschien komt dat ook omdat ons blog net zoals Picasa van Google is. Iets van klantenbinding….
We zetten koers naar het zuidwesten. De Sawtooth Mountains en het op de route gelegen park Craters of the Moon waren ons volgende reisdoel. Het eerste deel van de route was niet bijster interessant, maar zodra we de 33 opdraaiden veranderde dat: we reden eindeloos lang door een landschap wat je halfwoestijn zou kunnen noemen. Op enkele plekken was sprake van enige bewoning en we vroegen ons af hoe het zou zijn om daar als kind op te groeien, in de middle of nowhere land. Dat moet niet makkelijk zijn. Omdat de verhalen over Craters of the Moon nogal wisselend waren op het AllesAmerika forum besloten we eerst een snelle blik te werpen vanuit een uitzichtpunt. Wat we zagen overtuigde ons direct. Stel je voor: een kampvuur aan het eind van de avond. De sintels die overblijven, de vormen van verbrand hout. Als je dat vermenigvuldigt met laten we zeggen 100.000 en het dan nog eens een keer of honderd uitvergroot heb je je een heel klein beetje een beeld van dit park. Alsof de goden zich uitgeleefd hebben met een immense barbecue….wij vonden het onwaarschijnlijk imponerend. Ik denk dat we er een paar uur doorgebracht hebben al met al. Het ligt een eind uit de meer gangbare routes, en of ik er voor om zou rijden weet ik niet, maar als het wél op je pad ligt vind ik het een niet te missen bezienswaardigheid. En mooi meegenomen: het is er ontzettend rustig.









Zover je oog reikt gestolde lavavelden

Lavagrot

Het was al een uur of vijf toen we er wegreden. We moesten dus nodig op zoek naar een overnachtingsplaats. In de buurt van Hailey, zo’n vijftig mijl verderop , hoopten we iets te kunnen vinden. Helaas…niets. Iets verderop, in Ketchum, leken de mogelijkheden wat groter. Het plaatsje, beroemd geworden door het verblijf van Hemingway, is met het nabijgelegen Sun Valley zo’n beetje de toegangspoort tot het Sawtooth gebergte. We reden door de goudgekleurde heuvels die eruitzagen alsof er met uiterste zorgvuldigheid mooi geplooide lappen stof overheen waren gelegd. Bert deed het denken aan de rimpels van te loshangend vel bij sommige hondenrassen. De toppen van een hooggebergte, maar dan zonder de basis.
De eerste camping die we tegenkwamen, in de buurt van Ketchum, liet geen tenten toe. We begonnen nu toch wel een beetje zenuwachtig te worden omdat we geen idee hadden of er überhaupt wel iets te vinden zou zijn. Motels hadden we ook nog niet gezien in deze zeer welvarende streek, een veeg teken. Bij een Visitor Informatie ben ik dus maar eens gaan vragen. De bebrilde dame achter de balie keek mij min of meer verwijtend  aan op mijn vraag naar campgrounds in de omgeving. ‘We don’t have campgrounds here, we have grounds were you can put a tent, if you are Lucky.  No water and no toilets’  zei ze streng. Ze omcirkelde op een kaartje de daar aangegeven tentjes en wenste mij veel succes. Na deze bemoedigende woorden, waarbij ze me ook nog even meedeelde dat er zeker géén andere overnachtingsmogelijkheden waren de eerste hondervijftig mijl, reden we verder. Tot onze grote vreugde was er echter acht mijl verderop, bij de ingang van het Sawtooth Forest, een camping met a. plaats; b. water en c. (pit)toiletten…..We stonden er zo vrij als een vogeltje, met een ruisend riviertje op de achtergrond. Kosten: $12. Bij de host kochten we hout, daar waren we alweer doorheen, en al snel zaten we bij ons knappend vuurtje bij te komen van deze wederom geweldige dag.



Riviertje vlakbij de tent

Een zogenaamd pit-toilet (komt in de grond uit)





Dag 33 - 19 augustus: Yellowstone



Dag 33 – vrijdag 19 augustus: Yellowstone

Onze buurman kwam nog even gezellig een afscheidspraatje houden. Het gezin kwam uit Minnesota, met een redelijk aftandse vouwwagen achter de auto. Hij bleek een stuk grond te bezitten ter grootte van ongeveer de provincie Utrecht, waar hij ‘beef’ op had lopen. Bijbaantje, want hij werkte ook nog in een fabriek. Ze hadden één week vakantie….Hard werken kunnen ze wel hier.
Voor onze douche togen we weer naar Canyon Lodge. Het lijkt daar wel een beetje op een badhuis van vroeger. Ik herinner me van heel lang geleden dat ik met mijn toenmalige vriendje kampeerde in Lapalisse, een dorp-van-niks in Frankrijk. We verplaatsten ons in een oude Eend die alleen wilde starten als je hem een heuvel afduwde, maar dat terzijde. Er was geen douche op de Camping Municipal – het sportveld, ’s zomers afgestaan voor kampeerders. We gingen dus naar het badhuis in het dorp waar we voor een paar francs van de douches gebruik konden maken. Zeep en handdoek inbegrepen. 


Een handdoek kregen we hier niet, maar wel was er zeep. Na deze poetsbeurt reden we richting Fishing Bridge en door richting Sylvan Pass. Het gaf weer een heel ander beeld van Yellowstone. 



De Fishing Bridge, met bankjes voor de vissers




Een Mudpot




Deze meneer ging er even voor staan.....

...maar deze rolde zich liever lekker in het zand!
Dat park blijft ons elke keer weer verrassen, zoveel moois! De dode bomen die overal blijven liggen (of staan) geven het soms haast iets spookachtigs. Dode bomen zijn vaak ook zoveel mooier dan levende, met al hun grillige vormen. Naast het ‘gewone’ dode hout rijd je ook regelmatig kilometers door afgebrande bossen. Dat is heel onwezenlijk, zeker als er zich nog geen nieuwe vegetatie gevormd heeft. Alles grijs… Er waren in dit gebied veel trails, maar ze waren bijna allemaal afgesloten vanwege de aanwezigheid van grizzlies. We bleven dus maar in de buurt van de auto. Toen we op een gegeven moment weer in wilden stappen ging de auto niet open. Nog eens op het knopje gedrukt: niets. De sleutel in het slot gestoken: ook niets. Ik kreeg al visioenen van wachten op de plaatselijke hulpdiensten en wegsleepacties…..maar ik kon niet om hulp bellen want mijn telefoon lag in de auto en had bovendien geen bereik……tot ik maar eens IN de auto keek. Was het niet die van ons! Met twee identieke Fordjes kun je je makkelijk vergissen, dat blijkt!


Oponthoud onderweg

De Rangers drijven ze fijn onze kant op

En dan zie je opeens een héél groot beest naast je autoraampje!
Het volgende programmapunt was via Old Faithful (de grootste geiser) naar het Midway Geyser Bassin. Je rijdt dan de zogenaamde Lower Grand Loop in het park: je kunt het hele park bekijken als je de achtvorm in zijn geheel volgt maar dat red je niet in een dag. Bovendien zou het afbreuk doen aan al het moois wat er te zien is omdat je dan overal langs moet racen. Het stuk tot aan Old Faithful was niet erg interessant, veel bomen en weinig uitzichtpunten. Maar toen we eenmaal bij de geisers gekomen waren….onvoorstelbaar. Wat een schoonheid. En  omdat we nu op een ander tijdstip waren dan vorig jaar weer met heel andere kleuren. Je kunt daar echt elke dag komen, en elke dag iets anders zien. 























Na dit indrukwekkend gebeuren was het hoogste tijd voor een glaasje en een hapje bij de tent. Het was alweer zes uur, de dagen vliegen hier werkelijk voorbij. Het is nog maar zelden voorgekomen dat we met licht gekookt hebben zelfs. Zo ook vanavond niet. In het donker, bij ons vuurtje, warmden we ons met een kom chili. Alle groenten die we overhadden waren erin verwerkt en het smaakte overheerlijk! 




Aldus goed gevuld waren we klaar om de ongetwijfeld zeer koude nacht  die ons te wachten stond (de hemel was zo helder als hij maar kon zijn, met miljoenen sterren) te doorstaan.