Even tussendoor: ik had per ongeluk dag 37 vergeten in te voegen. Om de chronologische volgorde te behouden heb ik daarom eerst bericht 38 verwijderd. Daarmee zijn ook de reacties weg. We kunnen iedereen geruststellen: van een orkaan weten en merken we hier helemaal niets! Het is 38 graden en windstil ongeveer hier in Sacramento....
USA: 2022 - Rondje Las Vegas 3e x; 2019 - Rondje Las Vegas 2e x; 2018 - Rondje Las Vegas; 2016 - Rondje Denver; 2014 - Noordwest - Canada; 2013 - Zuidwest - Chicago; 2012 - New York - Midwest - Chicago; 2011 - Noordwest - Canada; 2010 - New York - Zuidwest
zondag 28 augustus 2011
Dag 40 - 26 augustus: Lassen
Dag 40 – vrijdag 26 augustus: Lassen Volcanic NP
Lassen was maar 75 mijl rijden. We hadden dus geen haast en deden rustig aan. Omdat we hier steeds zo vroeg gaan slapen ben ik ook steeds vroeg wakker: vanmorgen al om vijf uur…ik heb mijn boek toen maar uitgelezen. (Zeitoun is qua inhoud enigszins vergelijkbaar met de ervaringen die de twee Engelse jongens hadden in Guantánamo Bay, haast angstaanjagend verfilmd in ‘the Road to Guantánamo’. Erg aangrijpend en vooral angstaanjagend.)
Na een uurtje rijden stopten we bij een klein ontbijtcafeetje. Het was ook een bakkerij en we haalden er een heerlijk appel-kaneelbrood. Het probleem met de treintickets hadden we nog niet op weten te lossen dus we vroegen de eigenares van het café om raad. Bij de grote RV-campground hadden ze volgens haar wel internet, we moesten daarvoor een stukje terugrijden. Het klopte dat ze daar internet hadden, maar wij moesten natuurlijk juist printen. De dame van de receptie aarzelde even, en zei toen ‘Ok, I’ll let you, on our computer’…..wat geweldig. Tien minuten later waren de tickets gekocht en geprint. Geregeld! Wat een aardige mensen heb je toch. Het enige wat we nu nog moeten hopen is dat ons vliegtuig geen vertraging heeft. Maar we hebben wel enige speelruimte gelukkig.
Om 13.15 stond de tent op de Manzanita Lake Camgpround. Ja, weer héél vrij….alleen wel in het grijze zand. Alles heeft zijn prijs tenslotte en schoon worden we later wel weer. Er zijn hier gelukkig wel douches.
We reden het park in, tot ongeveer halverwege. Wel mooi, maar niet bijzonder.
Vermoedelijk lag het mooiste gedeelte aan de zuidwestkant maar die wilden we voor morgen bewaren. Rond half vier waren we dus weer terug op de campground. We hebben er heerlijk rustig zitten lezen. Eind van de middag gingen we richting douche. Expres niet eerder: als je het een beetje slim aanpakte kon je na het douchen sokken en schoenen aantrekken, hield je in elk geval tot de volgende ochtend schone voeten. Eerder op de dag was het daarvoor echter nog te warm. De douches moesten betaald met vier quarters, goed voor drie minuten douchen. Na tweeënhalve minuut gaf hij een signaal en kon je er geld bijgooien. Deed je dat echter te laat, moesten er opnieuw vier quarters in. Het water was precies goed, lekker warm. Alleen maakte de douche zelf wel wat kabaal, alsof er iets niet helemaal goed was. Maar goed, de shampoo moest op dus maar eens flink in de fles geknepen en een heleboel schuim op mijn hoofd geboetseerd. Opeens….geen water meer……dus als een haas munten erbij gegooid, gelukkig, weer warm water. Dat wil zeggen: drie seconden. Toen niets meer. Nog een muntje erbij, hielp ook niet. Het rare geluid, wat ik ten onrechte voor een mankement had aangezien, bleek het signaal geweest te zijn….Daar stond ik, van top tot teen in het schuim. Er zat maar één ding op: alles afdrogen met de handdoek. Zo gezegd zo gedaan, en de handdoek daarna om mijn hoofd gedraaid. Die shampoo moest er dan maar met koud water uit, bij de wasbak. Nou, dat was écht koud!
Even later vertelde Bert over een soortgelijke ervaring, alleen was het water bij hem de eerste minuut steenkoud geweest. Maar hij had er meteen de sokken ingezet en had z’n haar bijna helemaal uitgespoeld toen het water er de brui aangaf.
Na deze interessante ervaring hebben we maar gauw een flesje wijn opengetrokken en een geitenkaasje geslacht.
Misschien moet ik even uitleggen waar dit ritueel vandaan komt. Toen mijn moeder nog leefde kampeerde ze vaak een weekje met ons mee in Frankrijk. Ze was een kampeerder van de oude stempel en heeft tot ze werkelijk niet meer kon in een klein tentje gekampeerd, met een laag stoeltje om op te zitten. De laatste keer dat ze meeging was ze 75. Onze favoriete gezamenlijke stek was bij een boerenfamilie in de Bourgogne, in de buurt van Cluny. We kampeerden daar in hun boomgaard, het was geen officiële camping. De boerin maakte zelf geitenkaas en de boer was een ware wijnliefhebber die ons graag adviseerde over de wijn van de streek. Elke avond dronken we daar dus een witte Bourgogne, meestal een Les Charmes van het huis Meursault. Gecombineerd met de verse geitenkaas is dat in de zomer voor ons nog altijd een bijzondere herinnering die voor ons onlosmakelijk verbonden is met die tijd, en die we graag in ere houden.
We reden het park in, tot ongeveer halverwege. Wel mooi, maar niet bijzonder.
Vermoedelijk lag het mooiste gedeelte aan de zuidwestkant maar die wilden we voor morgen bewaren. Rond half vier waren we dus weer terug op de campground. We hebben er heerlijk rustig zitten lezen. Eind van de middag gingen we richting douche. Expres niet eerder: als je het een beetje slim aanpakte kon je na het douchen sokken en schoenen aantrekken, hield je in elk geval tot de volgende ochtend schone voeten. Eerder op de dag was het daarvoor echter nog te warm. De douches moesten betaald met vier quarters, goed voor drie minuten douchen. Na tweeënhalve minuut gaf hij een signaal en kon je er geld bijgooien. Deed je dat echter te laat, moesten er opnieuw vier quarters in. Het water was precies goed, lekker warm. Alleen maakte de douche zelf wel wat kabaal, alsof er iets niet helemaal goed was. Maar goed, de shampoo moest op dus maar eens flink in de fles geknepen en een heleboel schuim op mijn hoofd geboetseerd. Opeens….geen water meer……dus als een haas munten erbij gegooid, gelukkig, weer warm water. Dat wil zeggen: drie seconden. Toen niets meer. Nog een muntje erbij, hielp ook niet. Het rare geluid, wat ik ten onrechte voor een mankement had aangezien, bleek het signaal geweest te zijn….Daar stond ik, van top tot teen in het schuim. Er zat maar één ding op: alles afdrogen met de handdoek. Zo gezegd zo gedaan, en de handdoek daarna om mijn hoofd gedraaid. Die shampoo moest er dan maar met koud water uit, bij de wasbak. Nou, dat was écht koud!
Even later vertelde Bert over een soortgelijke ervaring, alleen was het water bij hem de eerste minuut steenkoud geweest. Maar hij had er meteen de sokken ingezet en had z’n haar bijna helemaal uitgespoeld toen het water er de brui aangaf.
Na deze interessante ervaring hebben we maar gauw een flesje wijn opengetrokken en een geitenkaasje geslacht.
Misschien moet ik even uitleggen waar dit ritueel vandaan komt. Toen mijn moeder nog leefde kampeerde ze vaak een weekje met ons mee in Frankrijk. Ze was een kampeerder van de oude stempel en heeft tot ze werkelijk niet meer kon in een klein tentje gekampeerd, met een laag stoeltje om op te zitten. De laatste keer dat ze meeging was ze 75. Onze favoriete gezamenlijke stek was bij een boerenfamilie in de Bourgogne, in de buurt van Cluny. We kampeerden daar in hun boomgaard, het was geen officiële camping. De boerin maakte zelf geitenkaas en de boer was een ware wijnliefhebber die ons graag adviseerde over de wijn van de streek. Elke avond dronken we daar dus een witte Bourgogne, meestal een Les Charmes van het huis Meursault. Gecombineerd met de verse geitenkaas is dat in de zomer voor ons nog altijd een bijzondere herinnering die voor ons onlosmakelijk verbonden is met die tijd, en die we graag in ere houden.
Na het aperitief maakten we maar weer eens een pastasaus. Voor zover we het kunnen bekijken raken we precies op tijd door onze voorraad heen. Zelfs de gasflesjes waren goed uitgerekend: voor het afwaswater moesten we de laatste fles aansluiten. Met nog twee dagen te gaan zou het uit moeten komen.
Het kampvuur was geweldig en hield ons behoorlijk warm. Om half tien was het om ons heen al doodstil dus goten we een flinke plens water over het vuur en hielden het daarna zelf ook voor gezien.
Het kampvuur was geweldig en hield ons behoorlijk warm. Om half tien was het om ons heen al doodstil dus goten we een flinke plens water over het vuur en hielden het daarna zelf ook voor gezien.
Dag 39 - 25 augustus: van Crater Lake naar Lassen Volcanic
Dag 39 – donderdag 25 augustus: van Crater Lake naar Lassen Volcanic NP
We naderen het eind van onze reis. Over zes dagen vliegen we weer naar huis, een heel raar idee. Vooral omdat we deze laatste dagen nog redelijk gevuld hebben met onder andere een bezoek aan het Lassen Volcanic NP. Het is een echte vulkanen-vakantie dit jaar! En elke keer weer anders. Mount St Helens en Craters of the Moon, je kunt ze op geen enkele manier vergelijken.
Vandaag reden we rustig aan richting Klamath Falls, waar geen enkele waterval te bekennen viel. Voor we daar aankwamen zagen we heel toevallig cowboys in actie, niet als toeristische act maar echt aan het werk, de lasso’s losjes over de zadelknop gedrapeerd. Ze dreven met het grootste gemak een kudde kalveren in twee groepen uiteen.
In Klamath zochten we een Starbucks, niet alleen voor de koffie maar ook om internet te kunnen gebruiken. We moesten informatie vinden over de trein terug, vanuit Düsseldorf en ook een motel voor de laatste nacht in San Francisco boeken. Helaas was Klamath, althans het centrum ervan, omgetoverd tot een ware spookstad. Veel leegstand en wat duistere winkeltjes. Buiten het centrum vonden we een Fred Meyer, het grote warenhuisconcern uit Oregon maar daar hadden we niets aan. Vele kilometers verder was er gelukkig de vertrouwde M van McDonalds al van verre zichtbaar, daar is ook altijd WiFi, dus hebben we daar maar een pitstop gemaakt. Het verslag van gisteren konden we posten op het blog, de foto’s laden duurde ons echter veel te lang. De treinverbinding die we zochten was snel gevonden, en ik had al bijna op de bestelknop voor de tickets gedrukt toen ik me realiseerde dat we die tickets uit zouden moeten printen….en dat ging niet….Zonder kaartjes zijn we maar weer vertrokken. Hopelijk lukt het ergens anders nog. Aan het loket zijn ze ook wel te krijgen, maar dan twee keer zo duur. Het motel hebben we wel kunnen boeken. Alleen ben ik vergeten de naam ervan op te schrijven….het gaat prima hier! We waren in de buurt van de Mount Shasta aangekomen, die slapende vulkaan hadden we vanuit het vliegtuig al overal bovenuit zien steken.
Hij is 4316 meter hoog en de kegel wordt bedekt door vijf gletsjers. Het bijzondere is dat die gletsjers zich na 1950 alleen maar verdubbeld hebben in grootte, terwijl ze mondiaal overal juist in omvang afnemen. Bij een uitkijkpost maakten we foto’s van deze imponerende berg.
Het was nog niet zo laat, maar we wilden een beetje op tijd een plek zoeken zodat we nog wat konden lezen en een beetje luieren. Dat was geen probleem: al na een half uurtje vonden we een uitstekende campground, Fowlers, in het Shasta-Trinity Forest. Die campgrounds in het bos zijn hier eigenlijk allemaal zo’n beetje hetzelfde: ze liggen vaak aan een rivier (deze ook) en hebben altijd ruime plekken met vuurplaats en picknickbank. Onze plek was gedeeltelijk geasfalteerd, alleen de tent stond op de zachte bosgrond. Nooit heb ik kunnen vermoeden dat we nog eens blij zouden zijn met asfalt…..maar het was heerlijk dat je niet meteen pikzwarte voeten kreeg.
Het was verder behoorlijk warm zodat we blij waren dat we onder de hoge bomen stonden. We lazen een tijdje (ik ben begonnen in Zeitoun, alweer een boek dat je niet loslaat) en kookten daarna uitgebreid: spinaziesalade met zelfgebakken knoflookcroutons en uitgebakken spekjes, puree en weer een heerlijk mals stuk entrecote. De ijsblokjes in de koelbox zorgen ervoor dat je alles echt lang goed kunt houden. Het enige wat je moet doen is om de dag nieuw ijs erin gooien, maar dat kun je echt overal krijgen.
Het vuurtje brandde daarna snel. We worden er steeds handiger in en verzamelen soms onderweg al sprokkelhout om het aan te maken. Het wordt hier wel heel vroeg donker, om half negen zie je geen hand voor ogen meer. Maar dat hoeft ook niet, door het schijnsel van de vlammen heb je genoeg licht in je directe omgeving. En meer is niet nodig.
Vandaag reden we rustig aan richting Klamath Falls, waar geen enkele waterval te bekennen viel. Voor we daar aankwamen zagen we heel toevallig cowboys in actie, niet als toeristische act maar echt aan het werk, de lasso’s losjes over de zadelknop gedrapeerd. Ze dreven met het grootste gemak een kudde kalveren in twee groepen uiteen.
In Klamath zochten we een Starbucks, niet alleen voor de koffie maar ook om internet te kunnen gebruiken. We moesten informatie vinden over de trein terug, vanuit Düsseldorf en ook een motel voor de laatste nacht in San Francisco boeken. Helaas was Klamath, althans het centrum ervan, omgetoverd tot een ware spookstad. Veel leegstand en wat duistere winkeltjes. Buiten het centrum vonden we een Fred Meyer, het grote warenhuisconcern uit Oregon maar daar hadden we niets aan. Vele kilometers verder was er gelukkig de vertrouwde M van McDonalds al van verre zichtbaar, daar is ook altijd WiFi, dus hebben we daar maar een pitstop gemaakt. Het verslag van gisteren konden we posten op het blog, de foto’s laden duurde ons echter veel te lang. De treinverbinding die we zochten was snel gevonden, en ik had al bijna op de bestelknop voor de tickets gedrukt toen ik me realiseerde dat we die tickets uit zouden moeten printen….en dat ging niet….Zonder kaartjes zijn we maar weer vertrokken. Hopelijk lukt het ergens anders nog. Aan het loket zijn ze ook wel te krijgen, maar dan twee keer zo duur. Het motel hebben we wel kunnen boeken. Alleen ben ik vergeten de naam ervan op te schrijven….het gaat prima hier! We waren in de buurt van de Mount Shasta aangekomen, die slapende vulkaan hadden we vanuit het vliegtuig al overal bovenuit zien steken.
Hij is 4316 meter hoog en de kegel wordt bedekt door vijf gletsjers. Het bijzondere is dat die gletsjers zich na 1950 alleen maar verdubbeld hebben in grootte, terwijl ze mondiaal overal juist in omvang afnemen. Bij een uitkijkpost maakten we foto’s van deze imponerende berg.
Het was nog niet zo laat, maar we wilden een beetje op tijd een plek zoeken zodat we nog wat konden lezen en een beetje luieren. Dat was geen probleem: al na een half uurtje vonden we een uitstekende campground, Fowlers, in het Shasta-Trinity Forest. Die campgrounds in het bos zijn hier eigenlijk allemaal zo’n beetje hetzelfde: ze liggen vaak aan een rivier (deze ook) en hebben altijd ruime plekken met vuurplaats en picknickbank. Onze plek was gedeeltelijk geasfalteerd, alleen de tent stond op de zachte bosgrond. Nooit heb ik kunnen vermoeden dat we nog eens blij zouden zijn met asfalt…..maar het was heerlijk dat je niet meteen pikzwarte voeten kreeg.
Het was verder behoorlijk warm zodat we blij waren dat we onder de hoge bomen stonden. We lazen een tijdje (ik ben begonnen in Zeitoun, alweer een boek dat je niet loslaat) en kookten daarna uitgebreid: spinaziesalade met zelfgebakken knoflookcroutons en uitgebakken spekjes, puree en weer een heerlijk mals stuk entrecote. De ijsblokjes in de koelbox zorgen ervoor dat je alles echt lang goed kunt houden. Het enige wat je moet doen is om de dag nieuw ijs erin gooien, maar dat kun je echt overal krijgen.
Het vuurtje brandde daarna snel. We worden er steeds handiger in en verzamelen soms onderweg al sprokkelhout om het aan te maken. Het wordt hier wel heel vroeg donker, om half negen zie je geen hand voor ogen meer. Maar dat hoeft ook niet, door het schijnsel van de vlammen heb je genoeg licht in je directe omgeving. En meer is niet nodig.
Dag 38 - 24 augustus: van Bend naar Crater Lake
Dag 38 – woensdag 24 augustus: van Bend naar Crater Lake NP
Het eerste wat we vanmorgen deden na ons vertrek was wederom naar de Starbucks. Deze keer om even te proberen contact te krijgen met Jette, die haar definitieve eindcijfer voor haar scriptie binnenheeft, en met dit uitstekende resultaat was een felicitatie per stem wel op zijn plaats. De verbinding was echter heel slecht, dus we hebben het kort gehouden. De heerlijke ‘morning buns’ zijn echter niet te versmaden, zeker niet als ze warm gemaakt zijn, dus we bleven nog even hangen. Na dit versterkende ontbijt zetten we koers naar Crater Lake National Park. Dat is dan het één na laatste park dat we zullen bezoeken, hierna volgt nog Lassen Volcanic en dan is de koek op. Het plan was om eerst Bend nog te vereren met een kort bezoekje, helaas was alles nog gesloten dus dat hebben we maar laten varen.
Bij Ray’s Food Market deden we wat boodschappen. Het is hier echt belangrijk dat je altijd (veel) water en zeker twee maaltijden bij je hebt, omdat de campgrounds vaak een eind van de bewoonde wereld afliggen. Water is er trouwens meestal wel maar niet helemaal altijd. Je kunt er dus maar beter niet vanuit gaan. We zijn een beetje uitgegeten met de courgette/tomaten/paprika-prutjes en hebben dus maar weer eens een lapje vlees gekocht voor de broodnodige afwisseling. Over brood gesproken, we haalden er ook een French Bread en wat broodbeleg voor een lekkere lunch. Aangevuld met twee bakken druiven (twee voor de prijs van één, dat wordt dooreten!) konden we er weer een paar dagen tegen.
De afstand die we af moesten leggen was niet zo groot, en rond half één reden we Crater Lake binnen. Er zijn twee campgrounds, een hele primitieve met zestien plaatsen en een hele grote met meer dan tweehonderd. We gingen eerst naar die laatste, die lag wat gunstiger en had naast douches ook wasmachines. Aangezien onze waszak uitpuilde was dat geen overbodige luxe. Het gekke is, ondanks dat het een megagroot terrein was, waren vrijwel alle plekken toch heel vrij gelegen. Men werkt hier vaak met het lussensysteem (‘loops’): aan elke lus bevinden zich dan meerdere kampeerplekken. Deze camping had zeven loops, één alleen voor tenten. We hadden voor de zoveelste keer een prachtplek, helemaal niemand om ons heen. Alsof je in je eentje in een bos staat.
Bij het inschrijven kreeg Bert alwéér een compliment over zijn shirtje…we moeten maar eens kijkgeld gaan heffen!
Om half twee stond de tent, hadden we al het eten en de toiletspullen in de berenbox gezet en konden we beginnen met het verkennen van het park. Dat was indrukwekkend. Je rijdt er om de krater heen en hebt vanuit elk uitkijkpunt weer andere lichtval op het water. Het meer is echt rond, zoals past bij een krater, en van een hele bijzondere kleur blauw, niet het turkoois blauw dat je zou verwachten maar diepblauw.
Het is ontstaan uit een vulkaanuitbarsting van 7700 jaar geleden. De Mount Mazama explodeerde als het ware, de hele top werd weggeblazen. Nu is het meer het diepste van Amerika, bijna 600 meter. Het is een zoetwatermeer dat geheel gevuld is door regen- en smeltwater. Het is wel een raar idee als je er naar kijkt: de vulkaan is niet dood maar slapend, en kan in principe zo weer opnieuw uitbarsten. Deze hele reis zijn we geconfronteerd geweest met het levende binnen in de aarde en we beseffen nu nog meer dan daarvoor hoe kwetsbaar alles eigenlijk is. Als mensen kunnen we van alles, maar deze processen kunnen we op geen enkele manier beïnvloeden. De enorme natuurrampen van de afgelopen jaren maken dat ook op wrange wijze duidelijk. Nietig ben je als mens…..
Bij Ray’s Food Market deden we wat boodschappen. Het is hier echt belangrijk dat je altijd (veel) water en zeker twee maaltijden bij je hebt, omdat de campgrounds vaak een eind van de bewoonde wereld afliggen. Water is er trouwens meestal wel maar niet helemaal altijd. Je kunt er dus maar beter niet vanuit gaan. We zijn een beetje uitgegeten met de courgette/tomaten/paprika-prutjes en hebben dus maar weer eens een lapje vlees gekocht voor de broodnodige afwisseling. Over brood gesproken, we haalden er ook een French Bread en wat broodbeleg voor een lekkere lunch. Aangevuld met twee bakken druiven (twee voor de prijs van één, dat wordt dooreten!) konden we er weer een paar dagen tegen.
De afstand die we af moesten leggen was niet zo groot, en rond half één reden we Crater Lake binnen. Er zijn twee campgrounds, een hele primitieve met zestien plaatsen en een hele grote met meer dan tweehonderd. We gingen eerst naar die laatste, die lag wat gunstiger en had naast douches ook wasmachines. Aangezien onze waszak uitpuilde was dat geen overbodige luxe. Het gekke is, ondanks dat het een megagroot terrein was, waren vrijwel alle plekken toch heel vrij gelegen. Men werkt hier vaak met het lussensysteem (‘loops’): aan elke lus bevinden zich dan meerdere kampeerplekken. Deze camping had zeven loops, één alleen voor tenten. We hadden voor de zoveelste keer een prachtplek, helemaal niemand om ons heen. Alsof je in je eentje in een bos staat.
Bij het inschrijven kreeg Bert alwéér een compliment over zijn shirtje…we moeten maar eens kijkgeld gaan heffen!
Om half twee stond de tent, hadden we al het eten en de toiletspullen in de berenbox gezet en konden we beginnen met het verkennen van het park. Dat was indrukwekkend. Je rijdt er om de krater heen en hebt vanuit elk uitkijkpunt weer andere lichtval op het water. Het meer is echt rond, zoals past bij een krater, en van een hele bijzondere kleur blauw, niet het turkoois blauw dat je zou verwachten maar diepblauw.
Crater Lake |
In het midden het 'piratenschip' |
Een regenbui verandert de kleur van het water |
Amerika's nieuwe Vrijheidsbeeld? |
Het is ontstaan uit een vulkaanuitbarsting van 7700 jaar geleden. De Mount Mazama explodeerde als het ware, de hele top werd weggeblazen. Nu is het meer het diepste van Amerika, bijna 600 meter. Het is een zoetwatermeer dat geheel gevuld is door regen- en smeltwater. Het is wel een raar idee als je er naar kijkt: de vulkaan is niet dood maar slapend, en kan in principe zo weer opnieuw uitbarsten. Deze hele reis zijn we geconfronteerd geweest met het levende binnen in de aarde en we beseffen nu nog meer dan daarvoor hoe kwetsbaar alles eigenlijk is. Als mensen kunnen we van alles, maar deze processen kunnen we op geen enkele manier beïnvloeden. De enorme natuurrampen van de afgelopen jaren maken dat ook op wrange wijze duidelijk. Nietig ben je als mens…..
Goed, na deze filosofische beschouwing maar weer over tot de orde van de dag. Afgezien van de krater was er nóg een natuurverschijnsel waarvan we erg onder de indruk waren: the Pinacles. Dit zijn uit versteende as ontstane spitse rotsformaties, die zomaar uit de grond verrijzen.
Bryce National Park (zie ons verslag van 2010) heeft er wat ons betreft een concurrent bij!
We hadden ongeveer vier uur nodig om alles goed te kunnen bekijken. Om zes uur reden we de camping weer op, hoogste tijd om de was te doen. Tijdens het wachten daarop raakten we aan de praat met een jong stel backpackers. Ze zagen eruit alsof ze dagen onder de grond hadden doorgebracht, alles vies en stoffig. Wat bleek? Ze waren onderweg van Mexico naar Canada, lopend! Ze waren nu ruim drie maanden op pad. Slapen deden ze in de open lucht, zonder tent, en ze liepen niet over bestaande paden maar gewoon dwars door het land. De vraag is of ze Canada wel halen voor de winter invalt, daar leken ze niet goed op toegerust. We gaven ze in elk geval de Canadese dollars die we nog over hadden, dat leek ons goed besteed. We hebben zeer veel bewondering voor mensen die zo’n stap durven nemen, alles loslaten wat anderen (inclusief wijzelf) als noodzakelijk beschouwen.
Na deze ontmoeting kookten we ons potje, stookten we een vuurtje en dat was dat.
Bryce National Park (zie ons verslag van 2010) heeft er wat ons betreft een concurrent bij!
We hadden ongeveer vier uur nodig om alles goed te kunnen bekijken. Om zes uur reden we de camping weer op, hoogste tijd om de was te doen. Tijdens het wachten daarop raakten we aan de praat met een jong stel backpackers. Ze zagen eruit alsof ze dagen onder de grond hadden doorgebracht, alles vies en stoffig. Wat bleek? Ze waren onderweg van Mexico naar Canada, lopend! Ze waren nu ruim drie maanden op pad. Slapen deden ze in de open lucht, zonder tent, en ze liepen niet over bestaande paden maar gewoon dwars door het land. De vraag is of ze Canada wel halen voor de winter invalt, daar leken ze niet goed op toegerust. We gaven ze in elk geval de Canadese dollars die we nog over hadden, dat leek ons goed besteed. We hebben zeer veel bewondering voor mensen die zo’n stap durven nemen, alles loslaten wat anderen (inclusief wijzelf) als noodzakelijk beschouwen.
De avonturiers |
Dag 37 - 23 augustus: van Boise naar Bend dag 2
Dag 37 – dinsdag 23 augustus: Van Boise naar Bend (dag 2)
Na de ochtendkoffie en het opbreken van de tent namen we afscheid van onze buren die ook alweer aan het inpakken waren. Gisteren waren ze uren bezig geweest met het uitladen van grote kratten met voornamelijk eten, nu moest alles weer terug in de pick-up. Met een ferme handdruk zeiden we ze vaarwel en vertrokken we richting Painted Hills. Deze heuvels bestaan uit een speciale kleisoort, bentoniet geheten. Een van de eigenschappen hiervan is dat het zeer veel water op kan nemen en zich bovendien daar zo aan hecht dat het voor planten onmogelijk is daarin binnen te dringen. Door al dat opgenomen water zet de grond uit, en er ontstaat een popcornachtige structuur. Als het regent spoelt de bovenlaag weer weg wat het voor planten ook moeilijk maakt erin te wortelen. Zo is het een eeuwig durend proces van erosie. Deze erosie, waardoor er zo’n grofkorrelige structuur te zien is, zorgt er mede voor dat de heuvels er in het licht haast uitzien alsof er fluwelen dekens overheen gedrapeerd zijn.
Natuurlijk wilden we dat met eigen ogen aanschouwen. En we werden niet teleurgesteld! Steeds als wij denken dat het niet nog mooier kan is dat wel het geval. Dit was weer een levend voorbeeld daarvan. De foto’s geven een indruk, maar je moet het echt zelf gezien hebben om te begrijpen hoe allesomvattend indrukwekkend het is. Van Gogh is er niets bij, zei Bert. Wat een land!!
Natuurlijk wilden we dat met eigen ogen aanschouwen. En we werden niet teleurgesteld! Steeds als wij denken dat het niet nog mooier kan is dat wel het geval. Dit was weer een levend voorbeeld daarvan. De foto’s geven een indruk, maar je moet het echt zelf gezien hebben om te begrijpen hoe allesomvattend indrukwekkend het is. Van Gogh is er niets bij, zei Bert. Wat een land!!
Rond half twee besloten we onze ogen maar eens wat rust te gunnen. Honderden foto’s rijker reden we naar Bend om daar een camping te zoeken. Onderweg stopten we even bij een benzinestation voor een klein hapje. Toen we afrekenden vroeg de caissière – natuurlijk – waar we vandaan kwamen. Toen ze hoorde dat we uit Nederland kwamen en daar bovendien met ruim zestien miljoen mensen op een stukje grond ter grootte van een postzegel wonen, vergeleken met Amerika dan, werd ze helemaal enthousiast. Ze vroeg onze namen en stelde zichzelf voor, riep haar collega’s erbij om ze te vertellen dat wij “Burt en Séskia’ waren uit Holland. Leuke ontmoetingen heb je hier toch! We namen hartelijk afscheid, alsof we oude vrienden waren.
Na het bosachtige en daardoor enigszins besloten landschap openbaarden zich nu opeens hoge bergen met besneeuwde toppen: de drieduizenders van de Cascade Range, een bergketen die parallel loopt aan de kust van Oregon. Als koningen torenden ze hoog boven het land uit. En zo val je van de ene verbazing in de andere…
Vlakbij Bend was er een aanwijzing naar een campground. We namen de bewuste afslag en raakten al snel het spoor bijster. Daar zijn ze hier tamelijk goed in: je een bepaalde kant opsturen en vervolgens niets meer laten weten. Dan maar naar het Visitor Centre, daar stond ook een aanduiding van langs de weg. Helaas….zelfde verhaal: drie borden en toen niets meer. We waren inmiddels al middenin het stadje terechtgekomen. Het zag er reuze gezellig uit, een beetje zoals we het vorig jaar ook in Santa Cruz zagen. Haast on-Amerikaans. Er was een bibliotheek dus daar maar eens gevraagd. We kregen een kaartje mee en werden verwezen naar het Old Mill district. Dat is een nieuw opgezet maar redelijk kleinschalig en niet overdekt winkelcentrum waar het prettig toeven is. Daar was ook een informatiecentrum en de dienstdoende medewerkster sleepte alle mogelijke informatie aan. Er waren twee campings, een in de stad en een enkele mijlen ten noorden ervan. We besloten eerst die in de stad te bekijken. Na ongeveer drie kwartier rondjes rijden hadden we hem gevonden, en ze hadden wel plaats voor een klein tentje. Mijn intuïtie zei me dat we beter eerst even konden gaan kijken naar de plek. We reden het terrein op en voelden ons er al enigszins ongemakkelijk bij. Overal vervallen stacaravans en campers, compleet met scheefhangende tuinkabouters die kennelijk ook moeite hadden zich staande te houden in deze setting. Bij een soort van toiletgebouwtje, net nog niet ingestort, was een héél klein stukje gras. Er tegenover was een congregatie van Belangrijke Campereigenaren aan het vergaderen, onder het genot van een flinke slok. Ze bekeken ons met gepast wantrouwen. Het vooruitzicht naast deze vaste gasten én de afvoer van de wc’s te kamperen leek ons toch niet zo’n goed idee. We verlieten dus spoorslags dit terrein en spoedden ons naar het andere. Dat was een kwartiertje rijden, viel qua afstand dus erg mee. We troffen een ruime, goed opgezette State Park Campground met veel wat kleinere plekken maar wij vonden er een waar de naaste buren zich op ongeveer 60 meter afstand bevonden. En….warme douches! Op zonne-energie. Kortom, direct de tent opgezet. Bij een Starbucksfiliaal in het nabijgelegen winkelcentrum deden we ons huiswerk: blog voeden en foto’s laden. Daarna bij de tent pannenkoeken gegeten en nog een hele tijd bij het kampvuur gezeten. Dat is toch zo bijzonder. Ik wilde dat men daar in Europa wat meer voorzieningen voor zou treffen op de kampeerterreinen. De velg van een vrachtwagen voldoet al uitstekend en houdt het vuur binnen verantwoorde grenzen. Maar men zal er wel niet aanwillen vrees ik. Dus genieten we er hier maar optimaal van.
Het enige nadeel van het terrein – en eigenlijk dat van de twee daarvoor op rij ook – is het stof. Zand, om precies te zijn, maar het ziet eruit als stof. Alles voelt vies, wat je ook aanraakt. We zijn dan ook heel blij met ons plastic tafelkleedje zodat we in elk geval van een schoon bordje kunnen eten.
Morgen eerst Bend bekijken en dan door naar Crater Lake. Benieuwd wat dat ons brengen zal…..
Het enige nadeel van het terrein – en eigenlijk dat van de twee daarvoor op rij ook – is het stof. Zand, om precies te zijn, maar het ziet eruit als stof. Alles voelt vies, wat je ook aanraakt. We zijn dan ook heel blij met ons plastic tafelkleedje zodat we in elk geval van een schoon bordje kunnen eten.
Morgen eerst Bend bekijken en dan door naar Crater Lake. Benieuwd wat dat ons brengen zal…..
Abonneren op:
Posts (Atom)