zaterdag 21 september 2019

Woensdag 18 september – dag 25: Crested Butte





Vannacht tikte de thermometer 0C af. Onze slaapzakken zijn echter zó warm dat we daar helemaal niets van gemerkt hadden. Sterker nog, we hadden heerlijk geslapen! Alleen dat opstaan, dat is dan wel even doorbijten. Voor het eerst had ik zowel mijn muts op als mijn donsjas aan en daarbij nog mijn skihandschoenen. Onze overbuurman, hij sliep in zijn auto, leek het ook koud te hebben. Ik vroeg hem dus of hij zin had in koffie en dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Tja, en dat was dan de zoveelste bijzondere ontmoeting. Hij bleek kunstenaar, net als zijn vrouw, en verwoed fietser. Twee jaar geleden had hij met een groep andere fietsliefhebbers een maand door Nederland gefietst en dat had grote indruk op hem gemaakt. Niet alleen het land, waar ze aardig veel van gezien hadden, maar ook het respectvolle gedrag van de automobilisten naar fietsers toe. Nou, toen moesten we wel even lachen. Wij vinden namelijk juist dat de Amerikaanse chauffeurs zo ontzettend galant zijn. Toen we eergisteren met Martin en Marianne ergens over wilden steken, en ik wat achterbleef op de stoep, bleef een passerende auto net zolang stilstaan tot ook ík achter een geparkeerde auto vandaan kwam. Anticiperend rijden heet dat…En dan in Nederland; daar mag je blij zijn als je niet van de sokken gereden wordt door een of andere vierwieler. Uitzonderingen daargelaten. We kletsten er met Nard, zo heette hij, heel wat af. Hij gaf ons zijn kaartje met het verzoek hem de link van ons blog te sturen, dat gaan we zeker doen.


Na het ontbijt wilden we naar het trailhead rijden van waaruit je van Crested Butte naar Aspen kunt lopen. Een middelzware tocht van in totaal 11 mijl (alleen heen), waarvan we een deel zouden doen. De hoogte speelt ons nog steeds aardig parten, we zitten steeds rond de 3000 meter of hoger. Aan de Oklahoma-man hadden we gevraagd hoe we er moesten komen. Hij had ons dat nauwkeurig uitgelegd en ons verzekerd dat het zou lukken met onze AWD (All Wheel Drive). Vol goede moed gingen we dus op pad, hem wel vriendelijk verzoekend ons te komen zoeken als we die avond niet thuis zouden zijn...


Vanaf de campground hoefden we eigenlijk alleen maar de weg te vervolgen. Dat ging heel goed. We doken wederom door een wash en passeerden het gehucht Pittsburgh. De kuilen werden allengs dieper en de weg smaller. Om de haverklap stonden we stil om rond te kijken en foto’s te maken. Op een goed moment moesten we een scherpe bocht maken, om daarna tegen een weg op te kijken met een helllingspercentage van naar schatting 20%. Met aan één kant een afgrond. Enigszins vertwijfeld stonden we ernaar te kijken toen er een pick-up aan kwam rijden. De bestuurder keek naar onze auto, en gaf het dringende advies maar om te keren. Het werd namelijk daarboven alleen nog maar veel steiler…Tja, die raad konden we eigenlijk alleen maar opvolgen. Als een local dat zegt, dan is het zo. Toen we zagen hoe langzaam hij, de 4x4 functie ingeschakeld, naar boven vertrok waren we allang blij dat dat onze deur voorbij ging. We durven best wat aan, maar als we hier op deze helling vast waren komen te staan, terwijl je niet kunt keren, ik moet er niet aan denken.





 Maar niet getreurd, er was nog zoveel moois te zien. We reden terug, een klein stukje voorbij de camping, om een kijkje te nemen bij de Gunsight Bridge. Een nieuw aangelegde brug van waaruit je onder andere de Upper Loop van de Slate River (waar de campground aan lag) kon lopen. Dat deden we. En hier zagen we toch echt een flink aantal Aspen al in de goudgele herfstkleur, dat alleen was al de moeite waard. Wat we ook tegenkwamen waren de restanten van de vroegere mijnbouw, met het dringende verzoek dat gebied niet te betreden in verband met de gevaarlijke stoffen die nog in de bodem en in het puin aanwezig waren. 












Na deze tocht reden we naar de Washington Gulch, ook alweer zo’n mooie weg. Aan het eind ervan zagen we een dispersed campground. Dat betekent dat je in een National Forest vrij kunt kamperen, buiten de gewone campgrounds om. Het mag op heel veel plaatsen en het is altijd gratis. Een enkele keer zijn er zelfs voorzieningen, maar dat hebben wij niet meegemaakt. Je moet dus in elk geval water bij je hebben. Deze was ook weer schitterend gelegen maar wel een stuk verder van de bewoonde wereld af. We lunchten er, gezeten op een grote steen die ze vast speciaal voor ons daar hadden neergelegd. Stil aten we onze boterhammen, alles goed in ons opnemend. Wat een rijkdom!







Om een uur of vier waren we terug bij de tent. Het was prachtig, zonnig weer en we zaten een hele tijd te lezen bij de rivier. De fietsende kunstenaar kwam, tot de zon weg was, bij ons zitten met een biertje en een boek, en zo zaten we daar in stilte. Om een uur of half zes ging Bert koken, weer eens wat uitgebreider, en ik schreef wat aan het blog. Bert had Nard ook uitgenodigd voor het eten, maar die had het net achter de kiezen. Omdat zijn vuurtje meer een poging leek om rooksignalen naar Donald T. te verzenden (met welke boodschap laat ik in het midden) en dat van ons goed vlamde kwam hij er gewoon gezellig bijzitten. Hij nam een zak van de allerheerlijkste druiven voor ons mee en we hadden het weer reuzegezellig. Goed voorverwarmd kropen we in onze slaapzakken om alweer een zeer koude nacht te trotseren. Uit voorzorg hield Bert z’n muts maar op. Alleen Ernie ontbrak.


Dinsdag 17 september – dag 24: Crested Butte

Het leuke aan Crested Butte is dat je met een gondel naar boven op de berg kunt om van daaruit dan wandelingen met spectaculair uitzicht te kunnen maken. Als ie gaat tenminste. We kwamen precies één dollar tekort, zoals de man bij het visitor center met een satanische lach op zijn smoel zei. Oftewel, net één dag te laat. Gisteren had hij zijn laatste zomertochtje gemaakt, die gondel dan, en nu werd alles voor de winter in gereedheid gebracht. Tja.


De dag was nat begonnen. Koffie zetten zat er niet in en onder het motto ‘drie maal is scheepsrecht’ zochten we ons heil bij het Paradise Café. Datzelfde café waar ze ons vorig jaar zó lang hadden laten wachten op ons ontbijt dat we alleen de koffie afrekenden en het voor gezien hielden. Ook nu was er weer een wachtrij, maar niet lang en we hadden vlot een plek. We namen allebei French Toast, en het moet gezegd, die was uitstekend. Ze hebben hier nogal eens de neiging er een kilo gesmolten  boter overheen te gooien maar dat was nu in het geheel niet het geval. Met de warme stroop erover was het een ware traktatie!

Op weg naar het dorp; het gevaar loert overal! 😎
De lucht zag er niet stabiel uit maar hier en daar piepte er wel een zonnestraaltje doorheen. Dus besloten we de Gothic Road te rijden (behalve een campground is er ook een weg die zo heet). Nou, dat was zeker geen verkeerde keuze! Zoiets moois…Het werd na verloop van tijd een dirt road, maar goed te doen. We keken onze ogen uit. Ongeveer halverwege was er een  Visitor Center, middenin een groot onderzoeksgebied. Al vanaf de jaren dertig wordt hier onderzoek gedaan door wetenschappers, naar alles wat met natuur en milieu te maken heeft. Grondlegger van dit Rocky Mountain Biological Lab was John Johnson, die hier dertig jaar gewerkt heeft in ongetwijfeld niet altijd even aangename omstandigheden. Het was er nu ook koud, en de mevrouw in het Visitor Center had dan ook een héél klein straalkacheltje waar ze af en toe haar handen op kon warmen. Haar humeur leed er niet onder, ze bleef even vrolijk en behulpzaam.












Via een steeds slechter wordende weg reden we door naar Emerald Lake. De dame van het Visitor Center had ons verzekerd dat dat met onze auto geen problemen zou geven. Dus toen we voor een flinke wash (een diepe kuil met water) kwamen te staan was het gewoon een kwestie van goed gas geven. Een flink eind verder vonden we eindelijk de Gothic Campground, waar de meneer van het Visitor Center ons graag naar toe wilde hebben. Vijf plaatsen, helemaal in de schaduw dus zeer koud, verstoken van werkelijk alles maar vooral van licht en lucht. Wilde hij ons naar de andere wereld helpen? Je zou het bijna denken.
Na een tijd, we klommen steeds hoger, kwamen we bij een restant sneeuw. Dat was de hele zomer blijven liggen en zou nu ongetwijfeld snel bedekt worden met een nieuwe laag. Niet ver daarna zagen we beneden ons het meer liggen...afslag gemist. Het leek ons gezien de staat van de weg niet verstandig om verder te rijden dus lieten we ons achteruit zakken om alsnog ter plekke te komen. Eigenlijk waren het wegen voor 4x4, liefst ook nog hoog op de poten en vooral dat laatste hadden we niet.
We stapten uit om even rond te kijken en doken toen snel de auto weer in, het weer begon nu echt om te slaan. In de regen reden we terug. We hadden echt geluk gehad op de heenweg, nu zag je niets meer van al die mooie kleuren. Martin en Marianne raadden we via Whatsapp aan nog maar even te wachten met deze weg, in de verwachting dat het later wel op zou klaren.












We lunchten bij de tent; konden we meteen een dag verlengen. Want het beviel ons hier zó goed! De campground is ruim, aan de rivier, met de avondzon en hoewel volledig bezet toch heel rustig. Iedereen groet elkaar en helpt als dat nodig is. Naast ons stond een heel stel mountainbikers, die kunnen hier werkelijk alle kanten op. Men zegt dat het mountainbiken in Crested Butte is uitgevonden. Of dat waar is? Geen idee, feit is wel dat je ze echt overal ziet. Er is 750 mijl aan crosspaden te vinden, kom daar in Nederland maar eens om.
’s Middags reden we naar Gunnison om op zoek te gaan naar een nieuwe lange buitensportbroek voor mij. Mijn oude exemplaren zijn meer dan tien jaar oud en langzamerhand versleten. Helaas vonden we niets van mijn gading. Dat wil zeggen, op een paar nieuwe slippers van mijn lievelingsmerk na dan 😉


Het vuur dat we ’s avonds maakten brandde als een tierelier. Gedeeltelijk doordat de vrouw van de Oklahoma-man ons een plek in het bos gewezen had waar mensen een grote berg (ongeverfd) timmerhout hadden achtergelaten. Dat wilde wel fikken! Het was nodig ook, want de temperatuur was alweer flink aan het dalen. Overal werden dus vuurtjes aangestoken en dat is altijd een feeëriek gezicht. Zouden we in Nederland óók bij 4⁰C gezellig in de tuin gaan zitten? De vraag stellen is hem beantwoorden…Of zijn er mensen die nu hartgrondig ‘ja!’roepen? Die zijn bij dezen uitgenodigd om dat bij ons in de tuin in praktijk te brengen. Blijven wij wel binnen. Veuls te koud!