USA: 2022 - Rondje Las Vegas 3e x; 2019 - Rondje Las Vegas 2e x; 2018 - Rondje Las Vegas; 2016 - Rondje Denver; 2014 - Noordwest - Canada; 2013 - Zuidwest - Chicago; 2012 - New York - Midwest - Chicago; 2011 - Noordwest - Canada; 2010 - New York - Zuidwest
vrijdag 12 juli 2013
Dag 3 - 9 juli: San Francisco
Dag 3 – dinsdag 9 juli: San Francisco.
Eerste handeling vanmorgen: de auto verplaatsen. Hij mocht maar tot acht uur staan dus we moesten opnieuw een plek zoeken. Dat lukte echter nu vlot. Ik keek eens goed naar ons vehikel, er was toch iets geks mee….de Equinox die we vorig jaar mee hadden gekregen leek echt groter. Dus maar eens eromheen gelopen. Blijkt het een Chevy Captiva te zijn, een midsize SUV! Nou ja, eerst maar eens kijken of alle kampeerspullen er goed inpassen. Anders moeten we weer naar het vliegveld om hem om te ruilen, en dan ben je zo weer een halve dag kwijt. En het is tenslotte verder een prettige auto met waarschijnlijk een niet al te hoog benzineverbruik.
We gingen dus gewoon op pad voor een heerlijk ontbijt bij La Boulange in Hayes Street. Je zit daar zo gezellig en ze hebben uitstekende zelfgemaakte producten. Deze keer probeerde ik de broodpudding. Vroeger maakte ik die nog wel eens zelf, dat had ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder was – noodgewongen - een ster in het verwerken van restjes, en broodpudding is daar een goed voorbeeld van. Bert hield het bij pain au chocolat. Allebei namen we er café au lait bij, enorme bakken gloeiendhete slobber.
Eigenlijk hebben we die dag niet zoveel bijzonders gedaan. We moesten nog steeds bijkomen van al het gereis en wilden gewoon zoveel mogelijk ontspannen. Na het ontbijt zijn we naar de haven gelopen. Onderweg hadden we nog een leuke ontmoeting met een man die een mooie pose aannam zodat Bert een foto kon maken. Hij knoopte een praatje met ons aan. En natuurlijk vroeg hij daarna om geld voor een sandwich. Vooruit, hij bracht het zo grappig, ik ging overstag en trok mijn portemonnee. Vijf dollar leek hem een goed bedrag. Even overwoog ik hem voor te stellen dan samen maar een sandwich te gaan kopen, maar ik veronderstelde dat die wel een andere verschijningsvorm zou kunnen hebben dan wat ik in gedachten had. Dus zocht ik naar twee dollarbiljetten, dat leek me mooi. Helaas, ik had alleen een briefje van vijf. “You have it, you have it!” riep onze man opgetogen uit. “Ok,” zei ik, ‘you win!” en ik gaf hem de vijf dollar. Want ik vond het ook wel heel komisch allemaal.
Daarna dronken we in de haven bij de Mexicaan ons favoriete drankje, allebei een ander: Bert een Negra Modelo, ik een Agua fresca (water met aarbeien en citroen). Mjammie!
Terug namen we de bus. Wat ons op de heenweg was opgevallen werd bestendigd in de bus: toen we er voor het eerst waren in 2010 hadden we al veel armoede gezien, maar nu is de halve Market ( = de belangrijkste winkelstraat in het centrum) zo’n beetje het toneel van dak- en thuislozen, al dan niet in electrische rolstoelen. Echt naar om te zien. En als je dan in die straat op een groot billboard een oproep ziet om vooral dieren in nood te helpen vraag je je wel af wat er mis is in deze samenleving. (Even voor de duidelijkheid: ik vind natuurlijk óók dat je dieren in nood moet helpen.)
’s Avonds zetten we, na een paar uur gerust te hebben, koers naar een restaurantje in Hayes Street dat we nog niet eerder gezien hadden en dus kennelijk nieuw was: Chez Maman. Met – hoe verrassend – een enigszins Frans georiënteerde keuken. We waren niet de enigen die dat bedacht hadden: het zat tjokvol. Net zoals alle andere restaurantjes trouwens, het is een gewilde buurt met veel goed verdienende mensen. Maar niet getreurd: we mochten op de wachtlijst. Buiten hing een whiteboard en onze naam – Burke (hun interpretatie van Bert) – werd opgeschreven. Er was slechts één koppel voor ons. Na enige tijd kwam er een gezelschap van zes personen aangelopen. Ook zij werden op de lijst gezet, na ons uiteraard. Zij wilden niet de hele tijd blijven wachten, dus afgesproken werd dat ze gebeld zouden worden als er iets vrij kwam. Met het risico dat ze al ergens anders iets gevonden hadden. Het stel vóór ons kwam na een minuut of tien aan de buurt. En hoe fijn, nog méér mensen stapten op dus wij zouden ook weldra aan de beurt zijn. Nou, mooi van niet. Er werd gedekt voor de groep van zes. Ik vroeg wat die wachtlijst dan voor zin had: ach, dat moest ik anders zien, een groep van zes ging natuurlijk vóór twee personen. Ik vond het heel vreemd en probeerde ze nog op andere gedachten te brengen. Maar het hielp niets. En het zag er ook niet naar uit dat er snel iemand anders op zou stappen. Jammer dan. We waren moe en om nou nog een half uur te wachten….dus maar weer naar Hayes en Kebab, waar het weer ontzettend gezellig was. We vermaakten ons daar dan ook prima en aten minstens zo lekker als we bij de Fransoos gedaan zouden hebben.
En zo eindigde de dag toch goed.
Eerste handeling vanmorgen: de auto verplaatsen. Hij mocht maar tot acht uur staan dus we moesten opnieuw een plek zoeken. Dat lukte echter nu vlot. Ik keek eens goed naar ons vehikel, er was toch iets geks mee….de Equinox die we vorig jaar mee hadden gekregen leek echt groter. Dus maar eens eromheen gelopen. Blijkt het een Chevy Captiva te zijn, een midsize SUV! Nou ja, eerst maar eens kijken of alle kampeerspullen er goed inpassen. Anders moeten we weer naar het vliegveld om hem om te ruilen, en dan ben je zo weer een halve dag kwijt. En het is tenslotte verder een prettige auto met waarschijnlijk een niet al te hoog benzineverbruik.
We gingen dus gewoon op pad voor een heerlijk ontbijt bij La Boulange in Hayes Street. Je zit daar zo gezellig en ze hebben uitstekende zelfgemaakte producten. Deze keer probeerde ik de broodpudding. Vroeger maakte ik die nog wel eens zelf, dat had ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder was – noodgewongen - een ster in het verwerken van restjes, en broodpudding is daar een goed voorbeeld van. Bert hield het bij pain au chocolat. Allebei namen we er café au lait bij, enorme bakken gloeiendhete slobber.
Eigenlijk hebben we die dag niet zoveel bijzonders gedaan. We moesten nog steeds bijkomen van al het gereis en wilden gewoon zoveel mogelijk ontspannen. Na het ontbijt zijn we naar de haven gelopen. Onderweg hadden we nog een leuke ontmoeting met een man die een mooie pose aannam zodat Bert een foto kon maken. Hij knoopte een praatje met ons aan. En natuurlijk vroeg hij daarna om geld voor een sandwich. Vooruit, hij bracht het zo grappig, ik ging overstag en trok mijn portemonnee. Vijf dollar leek hem een goed bedrag. Even overwoog ik hem voor te stellen dan samen maar een sandwich te gaan kopen, maar ik veronderstelde dat die wel een andere verschijningsvorm zou kunnen hebben dan wat ik in gedachten had. Dus zocht ik naar twee dollarbiljetten, dat leek me mooi. Helaas, ik had alleen een briefje van vijf. “You have it, you have it!” riep onze man opgetogen uit. “Ok,” zei ik, ‘you win!” en ik gaf hem de vijf dollar. Want ik vond het ook wel heel komisch allemaal.
Daarna dronken we in de haven bij de Mexicaan ons favoriete drankje, allebei een ander: Bert een Negra Modelo, ik een Agua fresca (water met aarbeien en citroen). Mjammie!
Terug namen we de bus. Wat ons op de heenweg was opgevallen werd bestendigd in de bus: toen we er voor het eerst waren in 2010 hadden we al veel armoede gezien, maar nu is de halve Market ( = de belangrijkste winkelstraat in het centrum) zo’n beetje het toneel van dak- en thuislozen, al dan niet in electrische rolstoelen. Echt naar om te zien. En als je dan in die straat op een groot billboard een oproep ziet om vooral dieren in nood te helpen vraag je je wel af wat er mis is in deze samenleving. (Even voor de duidelijkheid: ik vind natuurlijk óók dat je dieren in nood moet helpen.)
’s Avonds zetten we, na een paar uur gerust te hebben, koers naar een restaurantje in Hayes Street dat we nog niet eerder gezien hadden en dus kennelijk nieuw was: Chez Maman. Met – hoe verrassend – een enigszins Frans georiënteerde keuken. We waren niet de enigen die dat bedacht hadden: het zat tjokvol. Net zoals alle andere restaurantjes trouwens, het is een gewilde buurt met veel goed verdienende mensen. Maar niet getreurd: we mochten op de wachtlijst. Buiten hing een whiteboard en onze naam – Burke (hun interpretatie van Bert) – werd opgeschreven. Er was slechts één koppel voor ons. Na enige tijd kwam er een gezelschap van zes personen aangelopen. Ook zij werden op de lijst gezet, na ons uiteraard. Zij wilden niet de hele tijd blijven wachten, dus afgesproken werd dat ze gebeld zouden worden als er iets vrij kwam. Met het risico dat ze al ergens anders iets gevonden hadden. Het stel vóór ons kwam na een minuut of tien aan de buurt. En hoe fijn, nog méér mensen stapten op dus wij zouden ook weldra aan de beurt zijn. Nou, mooi van niet. Er werd gedekt voor de groep van zes. Ik vroeg wat die wachtlijst dan voor zin had: ach, dat moest ik anders zien, een groep van zes ging natuurlijk vóór twee personen. Ik vond het heel vreemd en probeerde ze nog op andere gedachten te brengen. Maar het hielp niets. En het zag er ook niet naar uit dat er snel iemand anders op zou stappen. Jammer dan. We waren moe en om nou nog een half uur te wachten….dus maar weer naar Hayes en Kebab, waar het weer ontzettend gezellig was. We vermaakten ons daar dan ook prima en aten minstens zo lekker als we bij de Fransoos gedaan zouden hebben.
En zo eindigde de dag toch goed.
Dag 2 - 8 juli: Chicago - San Francisco
Ons vliegtuig naar San Francisco vertrok een uur te laat. Door een ongeluk met een Boeing 777 – waar overigens bijna alle passagiers zelf uitgekomen zijn - de dag ervoor was de luchthaven nog niet helemaal op orde. Gelukkig werden we goed op de hoogte gehouden via de mail. Dat is toch wel reuze handig tegenwoordig. We bleven dus rustig in het hotel wachten, beetje lezen, nog een extra dutje, zo kwamen we de tijd wel door.
De reis verliep verder voorspoedig. We vlogen met Virgin America, een splinternieuw vliegtuig met heel hippe roze en blauwe verlichting. De bagage stond al op de band toen wij nog maar net aan kwamen lopen, en tegenover de bagageband was de lift naar de airtrain richting autoverhuur. Bij de balie van National was geen mens te zien en we waren dus direct aan de beurt. Ik vond het wel een beetje spannend: zou de goedkope prijs werkelijk gehandhaafd worden? De dame achter de balie krabde met haar vierkante nagels eens achter haar oor, vroeg ons rijbewijs en onze creditcard die ze na aandachtige bestudering aan ons teruggaf met de mededeling ‘loop maar naar de garage en zoek iets uit’. Verder niets. Geen aansmeerderij (wilt u een extra verzekering afsluiten om de muggen die u doodgereden hebt fatsoenlijk te kunnen begraven? Een telefoonnummer huren waarop u ons kunt bellen als u de weg kwijt bent? Of wilt u dat wij u verzekeren van mooi weer tijdens de reis, tegen slechts $10 per dag?), geen handtekening zetten , niets van dat alles. Dus wij naar de garage. We keken wat vertwijfeld rond, er stond maar één SUV – Nissan Rogue - en dat was ook nog een midsize. Op de een of andere manier beviel hij ons niet zo. Er kwam een medewerker aanlopen en op ons verhaal van kamperen en veel bergen rijden leek het hem een veel beter idee ons een Chevrolet Equinox te geven. Dat vonden wij óók. Ergens achterin haalde hij een stemmig grijze wagen op die ons wel aanstond. Even binnenin kijken: ja, ook een usb-aansluiting. Handig om onderweg je ereader op te laden. We gooiden dus onze spullen erin en reden naar het loket bij de uitgang. Daar werd ons gezegd dat we wel moesten betalen voor een tank benzine, maar volgens ons zat dat bij de prijs in. Je moet maar durven, onderhandelen terwijl je al zo weinig betaalt…..maar goed, hij ging na enig mopperen akkoord en overhandigde ons een print met het contract. Dat we niet hoefden te tekenen. Ráárrrrr…..
Inmiddels was het al over achten, we reden dus snel naar ons onderkomen want de jetlag speelde aardig op en we wilden alleen nog maar iets eten en dan slapen. Ons huis stond in een buurt die we al vrij goed kenden, in Filmore Street en vlakbij Hayes Street. Het bleek een groot, Victoriaans huis te zijn waar wij de voorkamer kregen. Er woonden verder nog vier jonge mensen, allemaal overdag aan het werk. Net het niveau van een studentenhuis ontstegen zo’n beetje.
Onze kamer was ruim en voorzien van een uitstekend bed. De bewoonster ervan had zolang onderdak bij een vriendin gezocht, een mooie manier om je inkomen wat aan te vullen. Het was wel een beetje een meisjeskamer, maar who cares.
De auto hadden we intussen nog fout geparkeerd staan. Ik keek even uit het raam en zag…een wielklem! Help! Tot ik beter keek, het was de auto ernaast….ik was nog niet zo vertrouwd met het uiterlijk van ons nieuwe vehikel. Toch gingen we direct naar buiten om een legale parkeerplek te zoeken. Helaas, na een uur rondjes rijden in het donker, nóg niets gevonden, ….we waren nu zó afgedraaid dat we een besluit namen: we gingen onze spullen halen en dan op zoek naar een hotel buiten de stad. Want dit werd niets. Dus maar weer richting Filmore Street. En je gelooft het niet: op ongeveer honderd meter van ons huis: een plek!! Wat een mazzel. Gauw geparkeerd, en doorgelopen naar Hayes en Kebab alwaar we ondanks onze moeheid toch nog kans zagen een bord met mezze te delen. We wankelden bijna terug naar huis en vielen onmiddellijk in slaap.
De reis verliep verder voorspoedig. We vlogen met Virgin America, een splinternieuw vliegtuig met heel hippe roze en blauwe verlichting. De bagage stond al op de band toen wij nog maar net aan kwamen lopen, en tegenover de bagageband was de lift naar de airtrain richting autoverhuur. Bij de balie van National was geen mens te zien en we waren dus direct aan de beurt. Ik vond het wel een beetje spannend: zou de goedkope prijs werkelijk gehandhaafd worden? De dame achter de balie krabde met haar vierkante nagels eens achter haar oor, vroeg ons rijbewijs en onze creditcard die ze na aandachtige bestudering aan ons teruggaf met de mededeling ‘loop maar naar de garage en zoek iets uit’. Verder niets. Geen aansmeerderij (wilt u een extra verzekering afsluiten om de muggen die u doodgereden hebt fatsoenlijk te kunnen begraven? Een telefoonnummer huren waarop u ons kunt bellen als u de weg kwijt bent? Of wilt u dat wij u verzekeren van mooi weer tijdens de reis, tegen slechts $10 per dag?), geen handtekening zetten , niets van dat alles. Dus wij naar de garage. We keken wat vertwijfeld rond, er stond maar één SUV – Nissan Rogue - en dat was ook nog een midsize. Op de een of andere manier beviel hij ons niet zo. Er kwam een medewerker aanlopen en op ons verhaal van kamperen en veel bergen rijden leek het hem een veel beter idee ons een Chevrolet Equinox te geven. Dat vonden wij óók. Ergens achterin haalde hij een stemmig grijze wagen op die ons wel aanstond. Even binnenin kijken: ja, ook een usb-aansluiting. Handig om onderweg je ereader op te laden. We gooiden dus onze spullen erin en reden naar het loket bij de uitgang. Daar werd ons gezegd dat we wel moesten betalen voor een tank benzine, maar volgens ons zat dat bij de prijs in. Je moet maar durven, onderhandelen terwijl je al zo weinig betaalt…..maar goed, hij ging na enig mopperen akkoord en overhandigde ons een print met het contract. Dat we niet hoefden te tekenen. Ráárrrrr…..
Inmiddels was het al over achten, we reden dus snel naar ons onderkomen want de jetlag speelde aardig op en we wilden alleen nog maar iets eten en dan slapen. Ons huis stond in een buurt die we al vrij goed kenden, in Filmore Street en vlakbij Hayes Street. Het bleek een groot, Victoriaans huis te zijn waar wij de voorkamer kregen. Er woonden verder nog vier jonge mensen, allemaal overdag aan het werk. Net het niveau van een studentenhuis ontstegen zo’n beetje.
Onze kamer was ruim en voorzien van een uitstekend bed. De bewoonster ervan had zolang onderdak bij een vriendin gezocht, een mooie manier om je inkomen wat aan te vullen. Het was wel een beetje een meisjeskamer, maar who cares.
De auto hadden we intussen nog fout geparkeerd staan. Ik keek even uit het raam en zag…een wielklem! Help! Tot ik beter keek, het was de auto ernaast….ik was nog niet zo vertrouwd met het uiterlijk van ons nieuwe vehikel. Toch gingen we direct naar buiten om een legale parkeerplek te zoeken. Helaas, na een uur rondjes rijden in het donker, nóg niets gevonden, ….we waren nu zó afgedraaid dat we een besluit namen: we gingen onze spullen halen en dan op zoek naar een hotel buiten de stad. Want dit werd niets. Dus maar weer richting Filmore Street. En je gelooft het niet: op ongeveer honderd meter van ons huis: een plek!! Wat een mazzel. Gauw geparkeerd, en doorgelopen naar Hayes en Kebab alwaar we ondanks onze moeheid toch nog kans zagen een bord met mezze te delen. We wankelden bijna terug naar huis en vielen onmiddellijk in slaap.
Dag 1 - 7 juli: Düsseldorf - Chicago
Vooraf.
Wat doe je als je ’s nachts niet slapen kunt en ook al alle
kranten gelezen hebt? De iPad pakken en maar eens op het AllesAmerika forum
rondneuzen. Dat deed ik dus, eind mei. Om onverklaarbare reden besloot ik het
onderwerp ‘vervoer in en naar Amerika’ aan te klikken. Meteen werd ik
getriggerd door het item ‘Alamo - National, Sale of foutje?’. Openen dus maar.
Blijkt dat er iemand tegen een bespottelijk laag bedrag een auto heeft weten te
huren. Tenminste, op papier. Meerdere forumleden voerden dezelfde actie uit,
met navenant gunstig resultaat. Natuurlijk probeerde ook ik te reserveren.
Uitkomst: een standaard SUV (in plaats van de midsize die we normaal hebben),
zes weken, voor een derde van de prijs die we nu zouden moeten betalen! Dat kan
helemaal niet. Dacht ik. Het forum liet zich echter ook niet onberoerd en al
gauw stroomden de berichten binnen: verhuurder National constateerde een fout
in het boekingssysteem. Alle weekprijzen waren omgezet in dagprijzen. In ons
geval zouden we dus voor zes dágen betalen in plaats van voor zes weken. En het
allermooiste: National honoreerde alle reserveringen die gedurende deze misser
in het systeem gemaakt waren! Dat kun je met recht een goed begin van de
vakantie noemen. Dus, Hinko, mocht je ons volgen, heel erg bedankt voor het
delen van de informatie!! Trouwens, de reservering die we al hadden staan bij
een andere broker kon ik gratis annuleren.
Een grotere auto én geld over, zo kunnen we de vakantie wel beginnen.
Nadat ons vakantiebudget dus opeens een enorme lift had
gekregen leek niets ons meer af te kunnen houden van onze vierde
kampeertrektocht. Behalve dan dat ik hard onderuit gereden werd op de fiets,
door een inhalende wielrenner. Met nog precies drie weken te gaan voor vertrek
was het kantje boord of het zou lukken. Een weekje op krukken, een week rustig
aan en zowaar, precies de dag voor vertrek liep ik weer als een tierelier!
Een dag voor vertrek brachten Jette en Inger ons al richting
Düsseldorf. Eerst hebben we gezamenlijk een middagje door de stad gezworven en
daarna namen we onze intrek in het Maritim Hotel, gelegen op de luchthaven. Dat is beslist een aanrader voor als je vroeg
moet vertrekken. Geboekt met een
kortingscode van Expedia was het ook nog heel betaalbaar. Uitstekend ingerichte
kamers en op twee minuten lopen van de terminal. Onze bagage hadden we al
afgegeven: je kunt in Düsseldorf gebruik maken van Late Night Check in. Heel
handig als je vroeg vertrekt, je hoeft je dan pas een half uur van te voren bij
de gate te melden. We lieten de wekdienst inschakelen om half zes en deden op
tijd onze ogen dicht.
Dag 1 – Düsseldorf Chicago.
Aan hele goedkope tickets hangt meestal toch wel een extra
prijskaartje. In ons geval bestond dat eruit dat we eerst naar Berlijn moesten
vliegen en pas daar op het vliegtuig naar Chicago konden stappen. Maar ach, een
kniesoor die daar op let als je twee tickets hebt voor de prijs van één.
Alles verliep zeer voorspoedig. We hadden nergens oponthoud.
Het douanepersoneel was uitermate vriendelijk, dat tref je wel eens anders. En
de catering is bij AirBerlin altijd goed: we kregen als ontbijt op de vlucht
naar Berlijn warme broodjes, op de lange vlucht eerst een warme en later nog
een koude maaltijd. Ik herinner me dat we bij AerLingus (je schrijft het echt
zo) erg lang moesten wachten op iets te eten en te drinken. Dan is dit een stuk
beter. Wat ook heel fijn is bij AB: je kunt stoelen krijgen met gratis
rugmassage. Kost niets extra. De hele reis lang gebruikte mijn achterbuurman
mijn rugleuning namelijk als boksbal. Later bleek dat hij nogal fanatiek
patience aan het spelen was op het touchscreen van het ingebouwde tv-schermpje.
Best knap hoor, negen uur achter elkaar. Maar ja, je kon het hem ook niet verbieden
aangezien het gewoon een optie van het entertainmentprogramma was.
Deze reis staat in het teken van ‘het slepen met bagage
zoveel mogelijk vermijden’. Daarom hadden we ook in Chicago een hotel
gereserveerd vlakbij het vliegveld, waarvan we met een shuttle opgehaald
werden. Prima geregeld. Het hotel zelf was een beetje vergane glorie maar wel
schoon en met uitstekende bedden. Dat is
trouwens eigenlijk overal zo in Amerika.
Dezelfde shuttle bracht ons weer terug naar het vliegveld waar we de Blue Line konden nemen naar het centrum. We slenterden wat door de straten. Bert haalde in een Amerkaans – Ierse pub zijn hart op aan een echte Guiness van de tap – ik hield het bij ijskoude limonade met citroen en we bestelden iets te eten. Bert kon de verleiding niet weerstaan en nam een echte klassieke hamburger, ik had iets minder trek en hield het bij krokante drumsticks. Even vergeten hoe het in Amerika ook alweer was met de porties schrok ik toch wel toen er een bord aan kwam met genoeg kluifjes om een heel regiment drie dagen op de been te houden…..maar erger was dat de lucht die ervan af kwam zó sterk was dat ik in acute ademnood raakte. Nog net geen gevalletje 112 (of 911, hier) maar wel wat verontrustend. Ik nam desondanks dapper een hapje van het kipje, om het meteen allemaal aan de kant te schuiven. Zúúr! Dat was dus die adembenemend mooie..eh…zure lucht! Gewoon een chagrijnig kippenbeest, vast bij leven een azijnpisser geweest. Hoe dan ook, de bijgeleverde stengels bleekselderij waren heerlijk. Natuurlijk vroeg de allervriendelijkste serveerster of ik alle restanten mee naar huis wilde, waarop ik zei dat het me niet zo smaakte. “O, maar dan haal ik het van de rekening hoor”, zei ze. En aldus geschiedde.
Dezelfde shuttle bracht ons weer terug naar het vliegveld waar we de Blue Line konden nemen naar het centrum. We slenterden wat door de straten. Bert haalde in een Amerkaans – Ierse pub zijn hart op aan een echte Guiness van de tap – ik hield het bij ijskoude limonade met citroen en we bestelden iets te eten. Bert kon de verleiding niet weerstaan en nam een echte klassieke hamburger, ik had iets minder trek en hield het bij krokante drumsticks. Even vergeten hoe het in Amerika ook alweer was met de porties schrok ik toch wel toen er een bord aan kwam met genoeg kluifjes om een heel regiment drie dagen op de been te houden…..maar erger was dat de lucht die ervan af kwam zó sterk was dat ik in acute ademnood raakte. Nog net geen gevalletje 112 (of 911, hier) maar wel wat verontrustend. Ik nam desondanks dapper een hapje van het kipje, om het meteen allemaal aan de kant te schuiven. Zúúr! Dat was dus die adembenemend mooie..eh…zure lucht! Gewoon een chagrijnig kippenbeest, vast bij leven een azijnpisser geweest. Hoe dan ook, de bijgeleverde stengels bleekselderij waren heerlijk. Natuurlijk vroeg de allervriendelijkste serveerster of ik alle restanten mee naar huis wilde, waarop ik zei dat het me niet zo smaakte. “O, maar dan haal ik het van de rekening hoor”, zei ze. En aldus geschiedde.
We besloten tot slot nog even een concert bij te wonen in het
prachtige openluchttheater in het Milleniumpark. Zowel theater als park heb ik
al uitgebreid beschreven in het blog van 2012 (Chicago dag 38) dus dat laat ik
hier achterwege.
Het bleek te gaan om een marinierskapel, een echte brassband. Tja, en dan weet
je opeens écht dat je in Amerika bent. De aftrap was – hoe kan het ook anders -
het zingen van de nationale hymne. Of we allemaal wilden gaan staan. Ach, je
wilt niet lullig doen, tenslotte kom je niet helemaal uit Nederland gevlogen om
dwars te gaan liggen. Dus we stonden netjes op. Daarna volgde het een na het
andere militaire vertoon. Eigenlijk was het meer een soort lintjesregen
gelardeerd met muziek. Elke solist werd niet alleen met naam, maar ook met rang
en tot dan toe behaalde trofeeën genoemd. Na een half uurtje hadden we het wel
gezien en begaven we ons weer richting hotel. Het was tenslotte ook al vier uur
’s nachts, Nederlandse tijd. We hadden het lang genoeg volgehouden en gaven ons
graag over aan Morpheus’ armen.
Abonneren op:
Posts (Atom)