maandag 15 juli 2013

Dag 8 - 14 juli: The Great Basin


Dag 8 – zondag 14 juli: The Great Basin


Om half zeven zaten we aan de koffie. Tja, als je om negen uur al gaat slapen heb je er dan een flinke ruk opzitten tenslotte. Wel bijzonder hier hoor, we hadden buren die heel veel lawaai maakten gisteren tijdens het eten en bij het kampvuur (naar later bleek grootouders die hun kinderen en kleinkinderen hier ontmoetten, een gezellige familiereünie dus), en om negen uur is alles overal doodstil. Het is dan natuurlijk ook pikkedonker, maar iedereen gaat ook gewoon om die tijd al slapen.
Vanwege het acclimatiseren besloten we een niet al te lange wandeling te maken. We liepen de Two-Lakes-trail. Een mooi tochtje met uitzicht op de Wheeler Peak (3982 m) en twee hooggelegen bergmeertjes.


                                     


                                         

 
              

                              










Om half twaalf waren we alweer terug. De rest van de dag gebruikten we om de was te doen en te douchen. Dat kon allemaal als je de berg weer afreed, zo’n 20 km. verderop in het plaatsje Baker. Daar was ook een campground, voornamelijk voor campers. Het was een aftandse boel. We werden bijna direct van de sokken gereden door het beheerdersechtpaar dat eruit zag als Violet en Onslow uit Keeping Up Appearances. Het terrein was niet veel groter dan een voetbalveld, maar zij gaven er toch de voorkeur aan in een electrisch wagentje rond te sjezen. Jazeker konden we douchen, $5 p.p. Toe maar. En de was konden we ook draaien, dat viel dan weer mee in prijs: voor $2,50 inclusief drogen. Goed, ik gaf ze $20 en ze raceten weg om wisselgeld te halen. In plaats van de $5 dollar die ik terug had moeten krijgen gaf hij maar $4. O ja, was hij vergeten, tax… Nu ja, ze zagen er uit alsof ze het wel erg goed konden gebruiken. De wasmachine draaide terwijl wij aan het douchen waren. Geheel opgefrist wachtten we tot de machine met het programma klaar zou zijn. Het duurde wel érg lang… We stonden er wat vertwijfeld naar te kijken, tot ik opeens vroeg of de kraan wel open was. Nee dus! Dat betekende opnieuw wachten. Gelukkig hadden we geen dringende afspraken maar lekker vakantie.
Wat wel handig was, ze bleken over gratis WiFi te beschikken. Met de telefoon had ik geen bereik, maar dit ging moeiteloos. Zo konden we via What’s App even communiceren met Inger, die goed aangekomen bleek in Salamanca waar ze zich de komende vier weken verder gaat bekwamen in de Spaanse taal.

We reden de twintig kilometer weer terug naar boven. Je begint beneden in de woestijn, passeert diverse vegetatiegrenzen en zit dan opeens weer bijna op de boomgrens. Binnen een half uur. Bizar. Op de heenweg had Bert trouwens nog even voor Superman gespeeld: toen we bij een uitzichtpunt stopten was er ook een ander stel. De vrouw probeerde wanhopig een heel groot insect, zo’n centimeter of 6 lang, van de voorruit te halen. Manlief bleef bibberend zitten, veilig achter het stuur en liet zijn vrouw het vuile werk opknappen. Maar Bert liep onvervaard naar hun auto, pakte het dier beet met zijn vingers en gaf het een enorme zwieper de bosjes in alwaar het waarschijnlijk rustig zijn insectenleventje kon voortzetten.
Morgen reizen we weer verder, richting Capitol Reef. Voor de derde keer zetten we daar ons tentje op. Nu gaan we een vuurtje maken, een glaasje drinken en koken. Proost!





(en bij dat koken vond Bert het vegetarische gehalte van onze maaltijd kennelijk zo onder de maat dat hij een heel klein stukje van zijn vingertop afsneed, toch nog vlees bij het eten…..)

Dag 7 - 13 juli: Austin - The Great Basincamp

Dag 7 – zaterdag 13 juli: Austin – The Great Basin


Toen ik om half zes mijn hoofd buiten de tent stak waren de buren al aan het ontbijten en opbreken. Wij volgden hun voorbeeld en reden rond half zeven weg. Rob Scott, zo heette de campground, lag in een prachtig bergachtig bosgebied. Een paar mijl verder echter zag het landschap er alweer heel anders uit. Dat is wel bijzonder aan die Loneliest Road: hij is weliswaar honderden mijlen lang, maar ook zeer afwisselend qua landschap. We verveelden ons dan ook geen moment.





Rond half tien reden we Ely binnen, mooi op tijd. Bij de plaatselijke McDonald dronken we koffie en vulden ons ontbijt aan met ieder anderhalve pancake die er zo bleek uitzagen dat we ons afvroegen of ze überhaupt wel een koekenpan gezien hadden. Het smaakte naar spons. Zoals bijna alles bij de grote M.



Wachten tot het baasje uitgegeten is bij McDonalds

We kochten brandhout om ’s avonds een vuurtje te kunnen stoken, vulden de tank met benzine en, niet onbelangrijk, konden de foto’s laden op Picasa Web zodat we er eindelijk een paar in het blog konden invoegen. We zetten ook dag vier en dag vijf online. Het is altijd maar weer afwachten wanneer zoiets lukt.

Om kwart over twee kwamen we aan bij het Visitor Centre van het Great Basin. Dit Nationale Park is onderdeel van een veel groter geheel dat zich uitstrekt over Utah en Nevada. We haalden er de nodige informatie en zochten een kampeerplek op de hooggelegen Wheeler campground: op 3013 meter hoogte! Er was nog één plaats vrij.




Het was zaterdag en dan is het overal altijd druk. Veel Amerikanen trekken erop uit, ze rijden rustig zaterdagmorgen een paar uur om zondag dan weer te vertrekken. Maar het zijn wel echte kampeerders, tenminste, diegenen met een tent. Tussen een tent en een megagroot motorhome is eigenlijk niets. Net zoals je in de politiek ook maar twee partijen hebt.
Nog niet eerder stonden we met de tent op zo grote hoogte.

De campground: mooi open gelegen

De meestervuurmaker aan het werk!

                                          



En dat was ook direct merkbaar: na het inslaan van slechts enkele tentpennen was Bert al behoorlijk uitgeput. Hij heeft altijd meer last van hoogte dan ik. Misschien omdat hij zelf zo lang is?? Acclimatiseren is dus heel belangrijk. We deden dan ook verder niets meer die dag. Behalve een vuurtje stoken, af en toe de auto induiken als de kraan in de wolk boven ons opengezet werd en vooral veel lezen.

Op die hoogte koelt het natuurlijk enorm af ’s avonds, dus voor de nacht haalden we de fleece binnenslaapzakken tevoorschijn, thermo-ondergoed en ook nog dikke joggingbroeken (door ons, in navolging van vriend Willem, ‘slappe broeken’ genoemd). Aldus gewapend tegen de kou konden we de nacht wel aan!











Dag 6 - vrijdag 12 juli: Sacramento - Austin

Dag 6 – vrijdag 12 juli: van Sacramento naar Great Basin dag 1


De eerste gang vanmorgen was naar de Starbucks, ongeveer tegenover de campground. Na een overheerlijke, op ons verzoek warmgemaakte morningbun – houdt het midden tussen suikerbrood en een Zeeuwse bolus - en een stevige bak koffie pakten we de tent in, namen een douche en vertrokken richting The Great Basin National Park. Dat lag ongeveer 900 km verderop in oostelijke richting, in Nevada. We namen de route langs South Lake Tahoe, een heel groot meer dat garant staat voor een enorme stroom aan vakantievierders. Waar water is zijn mensen, altijd en overal. Wat dat aangaat is het verwonderlijk dat wij mensen geen al dan niet rudimentaire zwemvliezen meer hebben,of hier en daar een vinnetje. Zelfs het sterrenbeeld Vissen geeft geen enkele garantie, ik spreek uit eigen ervaring.

Goed, we worstelden ons door alle hamburger- en aanverwante horecazaken heen en deden daarbij ons uiterste best niet iemand voor de wielen te krijgen in dit overvolle gebied. Dat was nog best een hele inspanning. Uiteindelijk raakten we wat uit de drukte. Het meer strekte zich in volle schoonheid aan de rechterkant naast ons uit. Rechterkant??? We moesten het links van ons hebben! Verkeerd gereden….dus alles weer in omgekeerde volgorde terug. Gelukkig waren we nog niet al te ver doorgereden.

We reden verder, via Carlson City richting Ely. Nu kun je in Europa misschien makkelijk zo’n afstand van 900 kilometer in één dag overbruggen, in Amerika is het een illusie te denken dat je dat gaat lukken. Je mag als je geluk hebt zo hier en daar 70 mijl per uur rijden maar vaker is het 55. En denk vooral niet dat er toch niet gecontroleerd wordt als het een onbevolkt gebied is, want voor je het weet word je met loeiende sirenes ingehaald door oom agent.

We hadden halverwege dus een overnachting gepland. Nou ja, gepland in die zin dat we op de kaart hadden gekeken waar eventueel een campground zou zijn. Er was er eentje, vlak voorbij Austin. Dat moesten we kunnen halen. Dat wil zeggen, als het weer ons niet in de steek zou laten. Want de donkere wolken pakten zich in rap tempo samen in de lucht om ons heen. Ach, we hadden een uitwijkmogelijkheid: in Austin zou zeker iets te vinden zijn.
Rond zes uur reden we dat plaatsje binnen, wat enkele mijlen daarvoor al aangekondigd had gestaan als de moeite van een bezoek meer dan waard. We hadden inmiddels al uren door een onmetelijk groot gebied met prairie en woestijn gereden, echt schitterend. Maar ook heel eenzaam, we kwamen niets en niemand tegen. Deze route heet dan ook niet voor niets ‘the loneliest road’.

Austin bleek te bestaan uit ongeveer vier vervallen motels waarbij je de wandluizen bijna over de gevel zag kruipen, en enkele even vervallen huizen. We voelden ons niet geroepen hier de nacht door te brengen. Dus verder maar weer. De lucht was nog steeds zwaar van water en er zat dus niets anders op dan door te rijden naar Ely. Dat zouden nog wel een paar pittige uurtjes worden, we hadden al een lange dag achter de rug. Vlak voorbij Austin klaarde de lucht echter iets op, en zo’n tien mijl verder zag ik opeens een campground liggen. Bert kon nog net op tijd vol in de remmen gaan om de afslag nemen. Het bleek een pareltje.





Heel rustig, de vertrouwde ruime plekken en prachtig uitzicht. Het was opgehouden met regenen en in tien minuten hadden we ons tentje alweer staan. Wat een genot!

Aan de overkant van het pad stond een ander stel, het leken moeder en zoon. De zoon begon met bellen toen wij aankwamen en was nog niet opgehouden toen wij naar bed gingen…Gelukkig bleef het geluidsniveau binnen de perken. Iets verderop stonden twee motorrijders. Een van hen had óók interessant telefonisch contact. En wel zo luid dat wij zelfs de dame aan de andere kant van de lijn konden horen. Dit gesprek duurde maar een half uur, dat scheelde.
Maar we hadden van dit alles helemaal geen last, het was meer een constatering. We kookten op ons nieuwe gasstel, dronken een glaasje en sloten zo de dag voldaan af.