vrijdag 22 juli 2011

Dag 4 - 21 juli: San Francisco

Dag 4 – 21 juli: San Francisco
Vandaag is het tuinendag. Dat wil zeggen, we gaan naar het Golden Gate park waar zich o.a. een Japanse theetuin, een botanische tuin en een 'Conservatory of Flowers' ofwel tropische kas bevinden. Ook is er het De Young museum, met naast de vaste collectie een tentoonstelling van Picasso’s meesterwerken uit het Picassomuseum in Parijs. Vorig jaar waren we er ook al geweest maar toen aan de late kant waardoor er veel al dicht was. Nu in de herkansing dus.
Iets na tienen liepen we het park binnen. Het ochtendlicht maakte alles extra mooi. Na het bewonderen van de dahlia’s kochten we kaartjes voor het Conservatory en we konden om elf uur aanschuiven bij een (gratis) rondleiding. Die werd gegeven door een dame waarvan we niet helemaal in konden schatten of ze nu juist wél of juist níet de tachtig gepasseerd was, maar dat laat onverlet dat ze ons op buitengewoon boeiende en humoristische wijze heel veel kon vertellen over alle verschillende planten en bomen in de kas.


 Zo leerden we dat een bananenboom geen boom is, maar onder de kruiden valt: hij heeft namelijk geen takken! Nooit over nagedacht. Ook wisten we niet dat de bloemen van waterlelies wit zijn, maar na de bevruchting heeft zo’n plant geen zin meer in polonaise aan zijn (of is het haar?) lijf en verandert de kleur in het voor bronstige insecten onaantrekkelijker rood. Slim! De natuur heeft veel in haar mars als het erom gaat anderen op het verkeerde been te zetten: er hing een geknakte tak met dode bladeren aan een boom. Bij nader inzien bleek het echter te gaan om een tak met juist hele jonge en dus kwetsbare bladeren. Doordat ze er verlept en bruin uitzagen oefenden ze geen enkele aantrekkingskracht uit op insecten zodat ze in alle rust konden uitgroeien tot stevig en groen blad. We keken onze ogen uit en bleven na de rondleiding nog zeker een uur hangen om foto’s te maken en ons te verwonderen over zoveel paradijselijk moois dat in de natuur te zien is.
Bij het verlaten van de kassen werden we verrast door de klanken van een trompet die ‘Heaven, I’m in Heaven’ speelde, van Irving Berlin. Hoe toepasselijk!


Het kleine blaadje bovenaan de kelk zorgt ervoor dat er geen regen in kan komen

Lotusbloem


Schildpadboom uit Mexico - bevat vruchtbaarheidshormoon dat nu door de farmaceutische industrie  gebruikt wordt

Kleine cactus met enorme bloem






Daarna gingen we richting museum. Dat bleek echter erg duur te zijn, $25 p.p. voor de tijdelijke tentoonstelling. De dame achter de kassa raadde ons aan alleen de toren te bezoeken, dat was gratis en ook erg de moeite waard. De Picasso’s hadden we tenslotte al vaker gezien (dat klinkt niet een klein beetje blasé....). De toren leek zowel een beetje op het nieuwe Antwerpse museum MAS als op het nog te bouwen Forum in Groningen. 




Is het soms de nieuwste trend in architectenland? Maar het uitzicht vanaf de negende verdieping was prachtig, en er hingen schitterende kunstwerken van Ruth Asawa: Contours in the Air. De combinatie van deze sculpturen met de schaduwwerking op de wanden maakte het tot een grafische streling voor het oog.










We lunchten met een ’s morgens bij La Boulange gekochte quiche op een bankje in het park. Toen was het tijd voor de Japanse theetuin, een overblijfsel uit de negentiende eeuw en aangelegd door kunsthandelaar George Turner Marsh als onderdeel van de Midwinter Fair, een tentoonstelling die in 1894 gehouden werd en San Francisco onder de internationale aandacht bracht. Later werd de tuin permanent gemaakt en uitgebreid tot 2 hectare.








We dronken er een beker heerlijke Japanse thee en maakten vele foto’s. Wonderlijk, een wereld-in-een-wereld.                    
Tot slot wilden we nog naar de botanische tuin, maar eigenlijk werd ons dat ook wat veel. We besloten dus dat te laten voor wat het was, we hadden er vorig jaar tenslotte ook al veel van gezien. De bus teruggenomen dus. Terwijl we bij de halte stonden te wachten, op een straathoek, stond er opeens een auto stil. Die bleef daar een tijdje staan midden op straat, heel vreemd. Tot er een raampje openging en de bestuurder vroeg ‘are you going to cross the street?’. Op dat moment drong het tot ons door dat we weliswaar niet helemaal bij de stoeprand stonden maar toch slechts een meter of twee er vanaf, en dan zal een Amerikaan het niet in zijn of haar hoofd halen door te rijden……we waren even vergeten dat de voetganger hier de status heeft van heilige koe….enfin, we konden de dame snel uit de droom helpen en na een hartelijk ‘sorry’ van onze kant vervolgde zij haar weg. Wij deden enkele stappen achteruit om herhaling te voorkomen…





Na een korte pauze in het hotel namen we de bus richting theater. We wilden daar in de buurt nog even een hapje eten en drinken maar dat bleek niet zo eenvoudig. Het theater ligt aan de hoofdstraat (Market), maar ’s avonds is het er niet zo prettig vertoeven. Er hangen veel daklozen en mensen aan de rand van het bestaan rond, gelardeerd met de nodige mankracht van de sterke arm. Leuke bars of restaurantjes zijn er niet. We zijn dus een stukje doorgelopen en stuitten op een Italiaans restaurant genaamd Little Joe. Het zag er in eerste instantie vrij chique uit, maar eenmaal binnen viel dat mee (of tegen, net hoe je er tegenaan kijkt). We hadden niet veel tijd en bestelden snel allebei een pastagerecht. Even vergeten dat het Amerika is en je dus beter een portie kunt delen…maar goed, na een heerlijk voorafje van vers brood met een smeerseltje van pure knoflook en olijfolie kwamen de gerechten al snel op tafel. Ik had pasta Carbonara - zónder room, zoals het hoort - en Bert Little Joe’s Special, met gehakt, spinazie, paddenstoelen en uien. We hebben allebei nog nooit zulke lekkere pasta gegeten! Alleen de wijn ontbrak: die licentie hadden ze nog niet. Dus bleef het bij water. Bij het verlaten van de zaak zagen we een groot krantenartikel over deze zaak, bleek het een supergoede Italiaanse kok  te zijn die de sterren van de hemel kookt!
Aldus gevoed begaven we ons naar het theater. Dat was een juweeltje en een feest voor het oog. Zo ook de voorstelling die tot elf uur duurde. Echt erg leuk om mee te maken en onvoorstelbaar hoe goed hele jonge mensen kunnen dansen. Kwalitatief hoogstandje!
De bus terug was voor ons gratis. Op de heenweg lieten we namelijk onze nog net geldige kaartjes zien aan de chauffeur. Hij nam ze in en ruilde ze zomaar om voor andere, met de woorden ‘hier kun je nog de hele avond op reizen’! Kregen we kaartjes die de hele avond geldig waren terwijl we nergens om gevraagd hadden. Dat maak je in Nederland toch niet mee??
Bij thuiskomst keek ik in de spiegel en schrok….rood gelijk een kreeft! Zelfs mijn armen waren verbrand. Dat wordt morgen dus direct zonnebrandcrème kopen. Hoe dom kun je zijn…..




Dag 3 - 20 juli: San Francisco

Dag 3 –  woensdag 20 juli: San Francisco

Zoals gezegd werden we keurig om half acht wakker. Wel een paar keer tussendoor ook de ogen geopend, maar dat is niet zo gek natuurlijk.
Na een slow start op pad gegaan naar ons favoriete ontbijtcafé: La Boulange. Ze hebben daar heerlijke grote bakken café au lait, en gecombineerd met de versgebakken pain chocolat of desgewenst French toast leg je een goede bodem voor de dag die komen gaat. Die French toast lijkt overigens in het geheel niet op het wentelteefje zoals wij dat kennen, maar meer op een combinatie van omelet en pannenkoek. Er zit ook altijd veel vers fruit bij, en maple syrup maakt het af.
Gisteren heb ik het al even genoemd: we zitten vlakbij Hayes street. Het Casa Loma Hotel, of liever hostel, ligt op de hoek van Fillmore street en Hayes. Dat is een perfecte locatie. Hayes is namelijk een erg leuke straat met allemaal hippe winkeltjes en bijzondere restaurantjes. Winkels van grotere ketens worden hier geweerd en dat merk je. Het is niet heel dichtbij het ‘echte’ centrum (aan de baai), ruim vier kilometer. Het fijne van ons hotel is echter dat ook bus 21 om de hoek stopt, en die brengt je in een kwartiertje als lopen je niets lijkt.

Goed, we zijn dus wel naar het centrum gelopen. Daarbij kwamen we langs het Orpheum Theatre waar we de aankondiging zagen van Billy Elliot, de musicalversie. Nu zijn we geen echte musicalgangers, maar deze hadden we vorig jaar in New York al gespot als de beste musical van 2010. Toen kozen we echter voor Hair, uit jeugdsentiment.
Het theater was nog dicht maar we besloten er op de terugweg nog even langs te gaan om te vragen naar plaatsen en prijzen.
Bij een marktje met alle mogelijke verse en ecologisch verantwoorde heerlijkheden kostte het ons moeite niets te kopen. Als we al aan het kamperen zouden zijn hadden we ons zeker uitgeleefd in het enorme assortiment van fruit, groente en paddenstoelen. Een rasta-achtige figuur zorgde voor een muzikale noot, of beter muzikale fruitmand, door het zingen van Duitse aria’s. Met zijn prachtige donkere bas en uitstekende uitspraak kon het haast niet anders of hij was ooit een professional op dat gebied.                                                                                                                                                 


De operazanger
Het blijft Amerika. Opeens lag er iemand op straat met een bloedende wond aan zijn hoofd. We konden getuige zijn van E.R. live: in no time stonden er een ambulance, een brandweerwagen, een politieauto en een motoragent omheen. Circus compleet. De man in kwestie was overigens nog goed bij kennis dus heel ernstig kan het haast niet geweest zijn.
Bij de haven hebben we ons vertrouwde Mexicaanse restaurantje opgezocht en Bert kon eindelijk zijn dorst weer lessen met een Negra Modelo. Ik hield het maar bij Agua Fresca met aardbeien, ook bepaald niet te versmaden. Versgebakken nachos en quesadillas erbij en de lunch was ook weer geregeld. We vermaakten ons uitstekend met het kijken naar alle mensen om ons heen: het leek wel of half San Francisco daar kwam lunchen.



Uitzicht vanaf de haven

Hij heeft toch nog fans.....

Verder hebben we overdag eigenlijk niet zoveel gedaan. Terug deels gelopen, deels met de bus. En ja, kaartjes voor de musical gekocht, voor de volgende dag.  Op het schellinkje, maar met prima zicht zo werd ons verzekerd. Na een ruime rustpauze zijn we een eindje de andere kant op gaan lopen, vanuit ons hotel gezien. Daarbij stuitten we op een muur met allemaal door kinderen beschilderde tegels erin gemetseld. Ik maakte een paar foto's, maar de muur hield niet op.....het bleek een honderden meters lang kunstwerk te zijn opgedragen aan de families die kinderen verloren hebben aan het geweld in de Western Addition. De Western Addition is een vrij grote wijk, ons hotel staat ongeveer in het centrum ervan. Oorspronkelijk werd hij vooral bewoond door de upper-middle class. Na WO ll veranderde de samenstelling van de bewoners en werd het een wijk met overwegend Afro-Amerikaans karakter. Er was veel armoede, en criminaliteit vierde hoogtij in die dagen. In andere wijken van SF was juist sprake van gentrificatie: mensen met hoge inkomens kochten goedkope woningen in de mindere wijken waardoor die wijken uiteindelijk flink opgewaardeerd werden. Uiteindelijk is dat ook met een deel van de Western Addition gebeurd: de gegoede burgerij is weer terug in de meeste straten en de mensen aan de onderkant van de samenleving hebben een ander onderkomen moeten zoeken. De prijzen die op dit moment gangbaar zijn maken het wonen in de Western Addition tot een onneembare hindernis voor hen.
Goed, dat was een stukje geschiedenis. 
Aan het eind van de muur was een trap omhoog en die leidde naar een 'leertuin', waar buurtbewoners - vooral de kinderen - leren wat tuinieren is. Dat zijn toch geweldige initiatieven!









Verder kwamen we op diezelfde wandeling nog de chocoladefabriek tegen, alleen was Sjakie net even weg, vissen, zo vermeldde een kopie op het raam.....







Daarna hebben we weer gegeten bij de nieuw ontdekte kebabzaak en, al redelijk in het ritme komend, zochten we om 22.00 ons bed op. Zo was de eerste echte dag in SF ten einde.

Dag 1 en 2 - 18 en 19 juli: vertrek

Maandag 18 juli.
Vanmiddag vertrokken we in alle rust naar Düsseldorf, met de trein vanuit Groningen. Via Arnhem is dat een prima verbinding. Het laatste deel van het traject ging met de ICE, de internationale trein. Een mooi nieuw exemplaar, moderne uitstraling en goede stoelen. Je vraagt je wel af wat de ontwerpers dachten toen ze zich met die inrichting bezig gingen houden: dat hij alleen voor lokaal verkeer gebruikt zou worden? Want bagage die iets groter was dan de gemiddelde boodschappentas kon je nergens kwijt…maar verder verliep de reis voorspoedig.
In Düsseldorf pakten we de U-bahn richting onze Gästezimmer. Dat we daarbij in de Duitse variant van Ajax – Feijenoord verzeild zouden raken hadden we in ons scenario niet voorzien. Supporters van Fortuna Düsseldorf (rood) en die van Bochum (blauw) zaten echter gemoedelijk naast elkaar in de tram, voorzien van vele liters bier die iedereen uit voorzorg al bij zich had. Ook op straat werd er met overgave ingenomen waardoor de stemming er goed inzat. De wedstrijd was toen natuurlijk nog niet gespeeld dus hoe het er later op de avond aan toe ging weten we niet….
Het ontbijt was prima!

Onze kamer in Düsseldorf: simpel maar schoon. 

Vanaf de halte waar we uitstapten was het nog een minuut of tien lopen. Dachten we. Tussen al het voetbalgeweld door sjouwden we onze tassen – die toen plots best zwaar bleken – over de zebra’s naar de andere kant van de weg. Dat bleek verkeerd, dus weer terug. Iemand wees ons de goede richting en monter begonnen we aan onze trip. Na enige tijd kregen we toch wat twijfels. Een politieman liet ons op de kaart kijken, en het leek de juiste route. Desondanks sloeg de twijfel weer toe en ik belde met het thuisfront om een aanwijzing via Google Maps te vragen. Juist, de andere kant weer op ……..tegelijkertijd was Bert in gesprek geraakt met een jogger die vroeg of we hulp nodig hadden (overal ter wereld kom je aardige mensen tegen). Uiteindelijk vonden we de straat waar we moesten zijn maar toen hadden we al wel een uur gelopen, met al die tassen!
Lichtelijk vermoeid  en met letterlijk knikkende knieën hebben we daarna dezelfde afstand in omgekeerde richting nogmaals afgelegd maar nu zonder bagage, dat scheelt een jas. Deze keer om een hapje te gaan eten bij de plaatselijke Chinees, waar de garnalen met peper en knoflook ons er weer helemaal bovenop brachten.
Wachten op de luchthaven

Dinsdag 19 juli.
De volgende ochtend met de bus naar het vliegveld, een actie van een kwartier dus dat viel mee.
We waren bijna als eerste aan de beurt. De tassen wogen 18 en 17 kilo, de rugzakken 6 en 8. Dat mocht dus allemaal gewoon mee.
De vlucht verliep verder zeer voorspoedig, al is elf uur zitten wel een hele klus. Wat dat aangaat had Gerrit Rietveld wel gelijk toen hij zei dat zitten een werkwoord is!
Bij de douane in San Francisco troffen we een zeer vriendelijke beambte die ons vooral een goede reis toewenste. Dat we daarna lang op de bagage moesten wachten namen we maar voor lief. We werden gelukkig goed vermaakt door een leuk klein hondje, getraind om hash-groente-fruit te detecteren. Een medereizigster werd betrapt en moest haar smokkelwaar direct inleveren: een doosje kerstomaatjes….
Geheel tegen onze gewoonte in besloten we een taxi te nemen naar ons hotel. Wij zijn erg van het openbaar vervoer normaal gesproken, maar na de sjouwpartij in Düsseldorf hebben we ons geloof maar even aan de kant gezet. Voor eigenlijk heel weinig dollars méér werden we keurig voor de deur afgeleverd. Wat een weelde!
Het hotel was niets veranderd (waarom zou het ook in een jaar) en we hadden dezelfde kamer alleen een verdieping hoger. De man van de receptie wilde perse mijn tas naar boven brengen, dat heeft hij wel geweten zeg….halverwege gaf hij het bijna op! Hij liet zich echter niet kennen en bracht als een ware gentleman de tas tot in de kamer. Toen er na ons nog twee meisjes kwamen met koffers zo groot dat je er je halve inboedel in zou kunnen vervoeren liet hij ze, door ervaring wijs geworden, zelf worstelen…
Daarna hebben we ons opgefrist en zijn Hayes street ingelopen (om de hoek) waar we ontdekten dat er een erg leuk nieuw restaurantje was gevestigd: Hayes en Kebab. We hebben er de lekkerste falafel ooit gegeten! Om kwart voor acht konden we echt niet meer. We zijn ons bed ingedoken en er precies twaalf uur later weer uitgekomen. Dus met die jetlag zal ’t nu wel los lopen!