donderdag 2 augustus 2012

Dag 15 - maandag 30 juli:Gunnison -Black Canyon of the Gunnison


(nog geen foto's, zie vorig bericht)

Direct na Gunnison, waar we alweer vroeg vertrokken, veranderde het landschap. Tot dan toe was het afwisselend mooi of saai geweest maar nu ontvouwde zich in het tere ochtendlicht een goudgele deken van gesteenten, gelardeerd met het heldere blauw van de Blue Mesa Lakes. We reden door  Curecanti National Recreation Area en stopten om de haverklap om foto’s te maken. 







Het was er erg rustig hoewel er talloze campgrounds waren die allemaal meer dan voldoende plaats hadden zo te zien. Ons leek het een walhalla voor watersporters. Wel werd er gewaarschuwd voor de weersomstandigheden op het water: aan het eind van de middag konden die van het ene op het andere moment omslaan in hevig onweer. Dat is in dit hele gebied trouwens zo, ’s morgens mooi en ’s middags moet je dan maar afwachten.
Van afstand hadden we goed zicht op de naaldvormige rotsen die mede karakteristiek zijn voor het gebied.
 





Op een geheel verlaten parkeerplaats stonden heel veel brievenbussen terwijl er in geen velden of wegen huizen te zien waren. Ze waren wel in gebruik, de meesten dan, dus vermoedelijk kwamen de mensen van heinde en verre hier hun post ophalen.



Heel mooi op tijd kwamen we aan bij de Black Canyon of the Gunnison NP waar we in het park zelf wilden kamperen. Er was heel veel plaats en we vonden een mooie, vrije, beschaduwde plek. 




Na onszelf voorzien te hebben van vocht en zout in de vorm van een lunch met kaas en crackers reden we de scenic drive door het park. Imponerend! Anders dan de Grand Canyon is deze kloof niet erg gekleurd en  ook minder gelaagd.







 Er waren veel parkeerplaatsen van waaruit je iets kortere of langere stukjes kon lopen voor een spectaculair uitzicht. 
Mooi weer, mooie luchten, mooie plaatjes!
Op één van die tochtjes fotografeerde Bert een grote zittende valk, weliswaar op afstand maar toch bijzonder omdat je ze eigenlijk alleen maar in de (v)lucht ziet. De aanwezige ranger was in elk geval onder de indruk. 




Onderweg zagen we ook een muilhert met twee jongen, in het geheel niet schuw. Die zijn wel wat gewend natuurlijk, met alle bezoekers,  hoewel je het park met de beste wil van de wereld niet drukbezocht kunt noemen.




Terug bij de tent hebben we in de schaduw zitten lezen. Er stond een lekker briesje dus het was er goed toeven. Opeens zag ik twee lange oren in het bosje vlakbij de tent….er bleek een heel muilhert aan vast te zitten! Gauw op de foto natuurlijk. Later liepen er nog veel meer herten op het terrein, ook met jongen. Kennelijk bevonden wij ons in hun leefgebied.



We wilden sperzieboontjes eten maar toen we ze, bijna beetgaar en klaar om in de slaapzak na te garen, even proefden wisten we niet hoe gauw we ze weer uit moesten spugen….víes! Uiteindelijk aten we dus alleen maar aardappelgratin zonder korstje want gekookt en entrecote die op je tong smolt – die laatste vormde het hoogtepunt van de maaltijd. Voor ons hier geen boontjes meer….
’s Nachts meenden we een beer/hert/bergleeuw te horen grommen/knorren. Bij nader inzien bleek het te gaan om Bert’s voeten die op het matrasje heen en weer schoven. Gerustgesteld door deze informatie vielen we weer in slaap.
’s Morgens zagen we de pootafdrukken van een zwarte  beer bij onze tent staan….of is dat een broodje beer….eh…aap??

Dag 14 - zondag 29 juli: Stillwater - Gunnison


Leadville, nog nooit van gehoord en niet bepaald een plaatsje van betekenis. Voor ons echter een voltreffer, mogelijk toch vandaar de naam - verwijzing naar munitie? Bert at er de lekkerste hamburger (lamsvlees) die hij ooit gehad heeft, en ik had een sandwich Cuban Reuben, met pastrami, gesmolten Zwitserse kaas, zuurkool (!) en aïoli. Het lijkt een vreemde combinatie, dat dacht ik eerst ook, maar onder het motto ‘bestel iets wat je normaal niet eet’ waagde ik de gok en het was verrukkelijk! Ook nog in een heel gezellig restaurantje waar we water in weckpotten kregen – bijzonder.

Goed gevuld vervolgden we onze tocht naar Gunnison, zo’n 50 mijl voor de Black Canyon of the Gunnison waar we de dag erop heen wilden. Intussen was het rondom alweer helemaal aan het dichttrekken en we zagen het in de verte onweren. Omdat we geen zin hadden in weer een natte maaltijd zochten we de KOA-campground op en  huurden we er een zogenaamde tent-cabin. Dat was een driehoekig gebouwtje van golfplaten met daarin twee bedden en een iets uitstekend dakje waaronder we droog konden zitten. Wat denk je: geen drup gevallen…..Toch was het heerlijk. Een warme douche, stopcontacten om de batterijen van de fototoestellen op te laden en zelfs een goede internetverbinding zodat ik in alle rust wat mails kon versturen. We maakten een vuurtje, aten een paar boterhammen en doken onze digitale boeken in. Puur genieten!  







Dag 13 - zaterdag 28 juli: Estes Park – Stillwater
Vroege vogels. Om half zeven wakker, een kwartier later waren we onderweg. We hadden namelijk besloten dan maar in alle vroegte naar Bear Lake te gaan, vóór negen uur dus. Het was veel minder ver dan we dachten en het liet ons tijd genoeg om om Bear Lake heen te wandelen en daarna nog naar Nymph Lake te lopen. We vonden het mooi maar niet spectaculair. We hadden wel het geluk het er nog heel rustig was, je moet er niet aan denken dat je daar in colonne loopt. 



Om tien voor negen reden we het terrein weer op waar we onszelf trakteerden op een Amerikaans ontbijt van gebakken eieren met gesmolten kaas alvorens onze spullen weer in te pakken.



Aldus gesterkt begonnen we aan de Trail Ridge Road, hoog over de bergen. Het hoogste punt dat je passeert ligt op ruim 3800 meter en geeft een schitterend uitzicht op de hoogvlaktes en toppen – meer dan 4000 meter hoog - van de Rocky Mountains. Het weer zat mee en we konden mooie plaatjes schieten. Deze bergen zijn heel anders van vorm dan die van bijvoorbeeld de Alpen: als je daar vierduizenders ziet zijn ze veel scherper en puntiger, terwijl dit deel van de Rockies gekenmerkt wordt door meer ronde vormen.
Een groot deel van het park bevindt zich boven de boomgrens en dat geeft altijd een bepaalde sfeer waar ik erg van hou. Ik kan me ook voorstellen dat mensen zich er juist heel eenzaam en verlaten voelen, zo’n desolate hoogvlakte maar voor mij (en ook voor Bert) werkt het andersom.



Na een prachtige tocht kwamen we in een heel ander gebied, vlakker en bewoond. Twee grote meren zorgden voor gezelligheid op het water en we zochten een plaatsje aan het Grand Lake, op de Stillwater campground. Bij de ingang hing een bordje ‘Full’ maar daar geloofden we niets van. Terecht, zo bleek. Waarschijnlijk hangt het er de hele zomer. We zochten naar vrije plekken en hadden al snel wat gevonden. Wel moesten we eerst even een platgeslagen tent verwijderen die de vorige bewoners voor het gemak maar hadden achtergelaten toen hij het kennelijk begeven had. De pennen zaten nog in de grond, die hebben we ons maar toegeëigend. Kan nog best eens van pas komen.



In het plaatsje Grand Lake dronken we iets en konden we het blog wat bijwerken. Het was er gezellig op z’n Amerikaans: één lange hoofdstraat met voornamelijk op  het toerisme gerichte winkels.
Bij de tent terug hebben we gekookt, daarna lekker zitten lezen en net toen we moe werden begon het te regenen dus dat kwam mooi uit: de tent in en slapen!