Met een vertrouwd getik op het tentdoek werden we wakker. Ja hoor, regendruppels…..nog niet zoveel gelukkig. We konden dan ook bijna droog inpakken. De langslapers naast ons waren minder fortuinlijk: net toen wij in de auto stapten begon het werkelijk te plenzen. De MacD aan de overkant voorzag ons van lekkere koffie en eetbare pancakes zodat we niet zonder ontbijt op pad hoefden. Doel van vandaag: Las Vegas. Het ligt strategisch gezien op een goede plek, precies vóór Death Valley. Deze dodenvallei kun je dan de dag daarna op je gemak doorkruisen. In de hoop dat je niet het loodje legt….altijd genoeg water mee.
Eerst reden we een stuk binnendoor, nog steeds in de regen, en daarna over Interstate 15 die ons door een prachtig gebied voerde. In Las Vegas namen we voor de derde keer onze intrek in ons favoriete Main Street Station hotel.Dat ligt in het oude gedeelte van de stad, waar het allemaal begonnen is. Een hotel waarin nog enigszins het Las Vegas uit het verleden in terug te zien is. Veel Jugendstil ornamenten en prachtige glas-in-lood ramen. We draaiden er vanaf de snelweg zó naar toe en waren al om half twaalf ter plekke. Dat we zo vroeg waren kwam ook door het tijdsverschil: van mountain time naar pacific time gaf ons een uur extra.
Ik heb het al vaker geschreven, maar de prijzen van de hotels kunnen met gemak concurreren met die van de campings aan de Californische kust. Voor $40 konden we dan ook beschikken over een riante kamer. Omdat we de Strip nu wel gezien hebben reden we, na uitgebreid de badkamer benut te hebben, de andere kant eens op. Daar kom je direct in aanraking met het andere Las Vegas: armoe troef. Het is werkelijk schokkend om te zien hoe, zodra je ook maar één stap buiten de schijnwereld van glitter en glamour zet, er nauwelijks iets van welvaart overblijft. Dat is nog zacht uitgedrukt. Overal daklozen en junks, maar ook mensen die maar net het hoofd boven water kunnen houden. Waarschijnlijk werken die laatsten allemaal in Sin City, en je hoeft niet veel fantasie te hebben om te bedenken wat die werkzaamheden inhouden.
Een stukje verder was een heel Mexicaans winkelcentrum. We moesten nog wat boodschappen doen en gingen dus de supermarkt binnen. Kom je meteen wéér in een andere wereld: het leek Mexico zelf wel. Alles werd in het Spaans omgeroepen, en we hoorden ook niemand Engels spreken. De producten waren natuurlijk ook aangepast. Het is hier net een Babuschka, zo’n houten Russische pop waar steeds een andere uit tevoorschijn komt. Hier heb je de Nevadawoestijn, daarin las Vegas, daarin een Mexicaanse enclave.
Terug in het hotel besloten we met de auto naar hotel New York te rijden, aan het eind van de strip. Omdat je hier overal gratis parkeren kunt en het ook nog eens heel makkelijk rijden is, steeds maar rechtdoor, is dat een betere optie dan de bus. Die ook nog eens duur is. Het eerste jaar deden we dat wel omdat we in een stad altijd met openbaar vervoer gaan als het kan, maar dat was hier vrij zinloos. Die bus deed er ook nog eens twee uur over, terwijl je er zelf in twintig minuten bent vanuit ons hotel. Overigens is alles in die hotels ook maar schone schijn. De lift van de parkeergarage naar de ingang is klein, vies, bloedheet en donker. Als je al geen claustrofobie hebt kun je er bijna zeker van zijn dat je die ontwikkeld hebt zodra je er uit stapt. Je mag toch hopen dat je er nooit in vast komt te zitten. Wat een tegenstellingen.
We gingen naar NY vanwege de Ierse pub. Vorig jaar hadden we er fish and chips gegeten, verrukkelijk was die. Nu hadden ze echter aardig verbouwd, en kennelijk had dat zoveel van het budget opgeslorpt dat ze op van alles bezuinigd hadden. Het was dus lang zo goed niet meer want ook op de kwaliteit van het eten was de bezuinigingsformule toegepast. Jammer.
Hotel New York……….
De stad hoefden we verder niet meer in, die hebben we zo langzamerhand wel genoeg doorgespit. We hebben lekker op ons zachte bed liggen lezen. Dat is ook vakantie!