zondag 8 september 2019

Zaterdag 7 september – dag 14: Navajo Monument – Hanksville


Wie kent nog het liedje uit de televisieserie t Schaap met de Vijf Poten: ‘We zijn toch op de wereld om mekaar om mekaar, te hellepen nietwaar’? Dat werd voor ons vandaag werkelijkheid…

Om een uur of tien maakten we ons met enige moeite los van de prachtplek in het Navajo National Monument. Er stond ons wel iets moois te wachten: de allermooiste Scenic Byway, nr 95. We hebben hem al drie keer eerder gereden en elke keer probeer ik hem weer in het programma op te nemen. Liefst ook zoals we hem nu rijden, van zuid naar noord. Eerst is er een spectaculaire rit over een dirtroad naar boven, Lombard Street in San Francisco is er niets bij. Dan volgt er een tijdje een wat minder spannend stuk (dat heb ik benut om een paar blogs te schrijven), en opeens heb je het idee dat je de maan oprijdt. Ik begrijp dan ook niet alle nieuwe pogingen om die opnieuw te betreden, wat niet echt schijnt te lukken, terwijl je eenzelfde gebied hier voor het oprapen hebt…De eerste keer deden we er uren over, overal moesten we uitstappen om rond te kijken en ons te verbazen. En nu deden we dat nog steeds. Het is de toegangsweg naar Capitol Reef, dat we óók altijd weer aandoen. Het heeft niet veel zin om alle oh’s en ah’s hier te beschrijven, dat lukt toch niet. Maar ben je in de buurt: doen! Niet met een grote camper trouwens denk ik, en met slagregens zou ik er ook twee keer over nadenken.








(meer foto's volgen)

We stopten onder andere bij de brug over de Colorado River. Kort daarvoor waren we ingehaald door een groep motorrijders, en die stonden nu allemaal bij diezelfde brug. Op hun verzoek maakten we een groepsfoto voor hen, en zij maakten er een van ons. We wachtten tot ze weg waren voor we zelf vertrokken, zij waren toch veel sneller. Een paar honderd meter verder reden we er een achterop. Die stopte plotseling en gebaarde ons ook te stoppen. Tja, wat doe je dan? We stopten. De rest van de groep was uit zicht verdwenen. Er kwam een bonk van een kerel naar ons toegelopen, een Harley Davidson-rijder. Nu kennen we allemaal de verhalen van de val waar je als toerist in gelokt kunt worden, en hier weet je bovendien niet wat voor middelen ze daartoe bij zich hebben. Maar deze man leek volkomen hulpeloos. Zijn motor had het opeens begeven, in een gebied zonder ook maar enig bereik, zonder een greintje schaduw en in een temperatuur van 39C. Hij was werkelijk ten einde raad en duidelijk oververhit, niet alleen van de hitte maar ook van de spanning. Wij vroegen of hij zijn vrienden niet kon bereiken, maar dat bleken geen vrienden te zijn maar toevallige passanten waar hij even mee opgetrokken had. Tja, daar stonden we. Wij hadden natuurlijk ook geen bereik. Hij vroeg of hij misschien mee kon rijden, maar onze auto zat propvol dus dat was geen optie. Hem zo achterlaten kon echter ook niet. Ik probeerde de SOS-knop in onze auto, tevergeefs. Toen kwam er een RV aanrijden met slechts één persoon erin. Ik sprong midden op de weg om hem aan te houden (ze rijden hier nooit hard) en gelukkig stopte hij. Er kwam een man uit, lange grijze haren en dito baard, die direct de ernst van de situatie begreep. Na enig overleg besloot de Harley-man zijn motor aan de kant te zetten, hij mocht meerijden met de RV. Ze zouden vermoedelijk in Hite, een stukje terug, proberen hulp te halen. ‘Maar ik weet niet eens waar ik ben’ riep Harley vertwijfeld uit. Zet je coördinaten dan even in Google Maps, opperde ik. Hij keek me aan of hij het in Keulen hoorde donderen.  ‘Hoe moet dat? Ik heb geen idee…’ Hij gaf mij zijn telefoon en ik wilde het uitleggen, maar hij riep alleen maar ‘I trust you, I trust you, please help me’ zodat ik het maar overnam. Ik moest hem nog wel even laten zien waar hij ze kon vinden. Best bizar, zo’n grote kerel met bandana en onder de tatouages die zich geen raad weet met de moderne hulpmiddelen. Gelukkig wist deze oma precies wat ze doen moest. Ooit was haar bijnaam dan ook mama.com J Harley schudde ons de hand, hevelde zijn tas en helm over in de RV en stapte in.

De mannen reden weg, de motor bleef achter en ook wij gingen verder. Maar je ziet maar eens hoe makkelijk je in een gevaarlijke situatie verzeild kunt raken in deze omstandigheden: hitte, geen water, geen bereik. Dat hou je echt niet lang vol. Alle waarschuwingen gelden dan ook niet alleen voor hikers en bikers maar ook gewoon als je alleen op pad gaat of geïsoleerd gebied bezoekt. Nou ja, de Harley-man was gered.
We waren niet ver van Hanksville, onze pleisterplaats voor de nacht. Eigenlijk wilden we Little Egypt nog bezoeken maar we konden de afslag niet vinden, zelfs niet toen we een stukje terug reden om hem opnieuw te zoeken. Laat maar, komt morgen wel. Op Dukes Campground vonden we het tentveld nog helemaal leeg zodat we een mooi plekje in de schaduw konden uitzoeken. Eten deden we in het restaurant ernaast waar we een supermalse portie spareribs deelden.

’s Avonds vermaakten we ons met het kijken naar een enorme RV waar maar liefst zes crossmotoren in gestald moesten worden, wat niet lukte zodat ze meerdere pogingen moesten wagen. Alles ging heel relaxt en uiteindelijk kon de klep dicht. We zaten nog een tijdje te lezen en ik moest maar steeds denken aan die arme Harley…gelukkig waren wij op de wereld om te hellepen, nietwaar!

Vrijdag 6 september – dag 13: Wahweap – Navajo Monument

Tot onze vreugde werden we niet zwevend wakker, boven het immense blauw van Lake Powell, maar had de tent ons veilig aan de grond gehouden. Het was nog wel steeds ontzettend warm. Daarom zetten we ons ontbijt klaar op de picknicktafel en braken we de rest maar direct op. Het zweet spoelden we daarna af onder de douche, die hier acht quarters kost en dan vijftien – ja echt, belachelijk – minuten heet water geeft. Zo heet dat ik me bijna verbrandde, ik kreeg het niet beter afgesteld. Na drie minuten vond ik het dan ook meer dan genoeg. Terwijl ik m’n tanden stond te poetsen werd er hard op de deur gebonsd en op mijn ‘yes!’ kwam er een oude Indiaan binnen. Met enige moeite slaagde ik erin te verstaan wat hij zei: hij vroeg of ik de laatste was (ja), dan kwam hij daarna schoonmaken. Prima natuurlijk. Ik dacht dus als ik eruit was. Maar hij kwam om de haverklap iets nieuws van schoonmaakmiddelen neerzetten zodat ik maar wat vaart maakte en mijn ogen onopgemaakt naar buiten stuurde (niet dat ik ze ooit opmaak, allergisch als ik ben voor make-up ;) ).

Uitzicht vanaf de tent
Ontmoeting met een renvogel

Ons doel voor vandaag: het Navajo Monument. Dat lag op ongeveer anderhalf uur rijden, een mooi maar klein natuurpark waar je verschillende trails kunt lopen naar o.a. Indiaanse rotswoningen. Er is bovendien een prachtig aangelegde campground, waar je ook nog gratis kunt kamperen. We waren er vorig jaar ook en het was een feest om er te kamperen, we gingen dus graag in de herhaling. Eerst reden we nog even langs de Walmart…om er nog tien rotspennen bij te kopen..het zal ons niet meer gebeuren dat we de tent niet goed kunnen zekeren. J Bij de kassa had ik gisteren gevraagd of ze onze boodschappen in een door ons meegebracht tasje wilde doen, heb ik altijd bij me. Ze keek me aan alsof de wereld ter plekke verging. Ik moest het drie keer vragen voor het tot haar doordrong dat we niet gediend waren van al die plastic tasjes, vaak doen ze er ook nog twee in elkaar omdat ze niet zo sterk zijn. Uiteindelijk begreep ze de boodschap maar we hadden haar compleet uit balans gebracht, dat was duidelijk.

Bij het wegrijden zagen we een groot reclamebord dat ons uitnodigde eens lekker te komen schieten met een automatisch machinegeweer. Gewoon, voor de fun. Misschien wel leuk voor een kinderfeestje?? Hoe gek kun je zijn…en zeker als je dat bekijkt in het licht van de vele schietpartijen…

Intussen vloog de tijd heen en weer. Het is een relatief begrip, soms vliegt hij en soms is hij niet vooruit te branden. En als je zo volledig los van alles bent maakt het ook eigenlijk niets meer uit, maar toch was het verwarrend. Het ene moment was het Utah-time, dan die van Arizona en in het grensgebied vloog hij continue heen en weer. Als Bert dus aan mij vroeg hoe laat het was antwoordde ik steevast ‘je mag kiezen, half acht of half negen’. Want wij volgden natuurlijk gewoon ons eigen ritme: naar bed als we moe waren, opstaan als we wakker werden. Zonder klok. 

De campground stelde ons ook nu niet teleur. Hij bestaat uit twee delen: de Sunset CG en de Canyon View CG. Die laatste is voor zogenaamde dry-camping, er is dus geen water en ook alleen een pit-toilet (gat in de grond). We bekeken ze allebei maar kwamen toch weer uit op dezelfde plek op de Sunset CG, nummer 20. Daar kon de tent net op een vlak stuk naast de auto staan en er was verder overal veel diepe schaduw. Het sanitair was smetteloos schoon en er is zelfs een grote dubbele afwasbak met stromend water. Toen de tent stond installeerden we ons onder een boom. Het was veel te heet voor de trails, die hadden we bovendien vorig jaar al gelopen en vanwege mijn enkel probeer ik toch zoveel mogelijk reserve op te bouwen voor de dingen die nog komen gaan. En dan nog de melding dat er een mountain lion actief was…nee, laat maar. We hoefden dus niets anders dan te lezen en het blog bij te werken. Later bezochten we nog even het Visitor Center, wat altijd leuk en informatief is. ’s Avonds kookte Bert een overheerlijke pastasaus met veel verse ingrediënten – ja, precies, die ons in Wahweap om de oren gevlogen waren – en lazen we tot onze ogen dichtvielen. Een vuurtje maken zat er niet in, streng verboden, en het was ook helemaal niet nodig.  Warm zat.

Onderweg naar Navajo Monument

De Navajo Centrale, die de hele streek van energie voorziet

 






Donderdag 5 september - dag 12: Grand Canyon North Rim – Wahweap (Lake Powel)


VOORAFJE: op de een of andere manier lukt het me niet te reageren op de reacties. Maar wees gerust, we lezen het wel en zijn er blij mee! Dus Marco, Mira, Ans en natuurlijk Jette: dank!


Aktie Tomaat vandaag (en ja, moet met een k)! En voor wie van ná 1960 is: google maar even. Maar eerst de rest van de dag.

Rustig aan braken we na het ontbijt de tent af. Zoals ik gisteren al schreef had het behoorlijk geplensd in onze afwezigheid, en het water was op een of andere manier toch op het onderzeil terechtgekomen en onder de tent doorgelopen, zodat we zonder het in de gaten te hebben op een nat grondzeil geslapen hadden. Want zó waterdicht is dit exemplaar nu ook weer niet. Maar de slaapmatten hebben alles keurig opgevangen en in de zon was het binnen vijf minuten weer allemaal droog.

De rit naar Page/Lake Powell verliep vlot. Ik was van plan geweest om onderweg aan het blog te schrijven maar besloot toch dat niet te doen: de omgeving was zo mooi dat ik liever om me heen keek. Bij de Navajo Bridge, een waar ingenieuze constructie, stopten we even. Eigenlijk zijn het twéé bruggen: de ene stamt uit 1929 en de ander uit 1995. De oudste kon op een goed moment het zwaarder wordende verkeer niet meer aan en moest vervangen. Men heeft toen besloten er gewoon een tweede brug náást te bouwen, geheel identiek aan de eerste. Die wordt nu als voetgangersbrug gebruikt.








Het was niet ver rijden en om half drie reden we de camping op. We staan graag op de Wahweap campground, het is heel open met prachtig uitzicht op het meer en de rotsen, grote ruime tentplaatsen en het geeft vooral ’s avonds een feeërieke sfeer door de in stijl verlichte adobe-stijl sanitairblokken. Maar…het is er bijna altijd snoeiheet en vaak waait het er ook hard. Ook nu was het erg warm. Met 38C in de schaduw vonden we het niet te doen om de tent al op te zetten. Terwijl we dan nog de mazzel hadden van een grote boom naast onze plek, de meeste plekken hebben maar een armzalig exemplaar staan. Wat was wijsheid? Uiteindelijk besloten we de binnentent vast op te zetten, de matjes + slaapzakken erin te gooien, en dan even naar de Walmart in Page te rijden voor wat noodzakelijke boodschappen (o.a. één extra rotspen, ijs voor in de koelbox, yoghurt) maar ook vooral om ons gasstel om te ruilen. De aansluiting werkte namelijk niet goed en het had al eens even gas gelekt. Veel te gevaarlijk. Vlak voor de Walmart is een MacDonalds. Daar hebben ze, behalve hamburgers, óók airco. Was dat even fijn! We namen allebei een koel drankje, ik zette de laptop aan om een paar blogs online te zetten en Bert pakte zijn boek erbij. Na een uurtje waren we weer redelijk afgekoeld en deden we onze boodschappen. Het gasstel werd zonder slag of stoot omgeruild, we konden weer koken.

We reden niet direct terug naar de tent maar volgden eerst nog een stukje van de ‘kustlijn’ van het meer. Precies op tijd voor het avondlicht en goed voor een flink aantal foto’s. Het is werkelijk onbeschrijfelijk, betoverend mooi, en ik doe dus ook maar geen poging dat te beschrijven. (Foto's zijn allemaal weer van mijn telefoon, ik kan ook niet altijd goed zien hoe de kwaliteit is. Je moet het er maar mee doen ;) )







Terug bij de tent gooiden we eerst het buitendak erover heen voor wat meer privacy, want hoewel de binnentent zelfstandig opgezet kan worden is het dan wel een doorkijkexemplaar. Transparantie is o zo belangrijk maar er zijn grenzen. ;) Met de nieuwe rotspen waren we blij, nu konden we echt alle punten goed fixeren. Daarna was het tijd om aan het eten te beginnen. We hadden net al het eten op tafel uitgestald: tomaten, paprika, een restje Bolognesesaus, spaghetti, Parmezaanse kaas, peper en zout, toen er een keiharde wind opstak. De tomaten vlogen als kanonskogels over tafel, een als keukenrol gebruikte wc-rol drapeerde zichzelf om een aantal struiken, alles ging ondersteboven. En intussen begon de tent als een malle te klapperen….precies als een jaar geleden het geval was in het Oliver Lee State Park bij White Sands. Toen moesten we onze toevlucht nemen in een hotel. Het zou toch niet….maar de wind werd harder en harder. Ik  probeerde alle stormlijnen (die hadden we niet uitgerold) alsnog vast te zetten, maar we hadden daarvoor nog steeds te weinig rotspennen. Met de paar exemplaren die we over hadden lukte het me in elk geval de windkant van de tent te fixeren terwijl Bert probeerde alle etenswaren in veiligheid te brengen. Zeker twintig minuten heb ik aan de tent gehangen om te voorkomen dat hij als luchtballon over Lake Powell zou eindigen. Bert zekerde alles nog eens extra en na een half uurtje gingen we toch maar weer bij de tafel zitten, met argusogen naar ons polyester onderkomen kijkend. Gegeten hadden we nog niet dus we pakten drie kleine broodjes die we nog hadden en samen met elk 3 biscuitjes en een granola-reep was dat ons avondmaal. Het kostte nog moeite genoeg dit binnen bereik te houden. De wijn was al uit de glazen gewaaid. Na een hele tijd, om 22.00 uur, nam de wind iets af. En nog wat later durfden we het aan te gaan slapen, we waren bekaf. Aktie Tomaat in Wahweap, wie had dat kunnen denken?? 

Woensdag 4 september – dag 11: Grand Canyon North Rim


Onze buurman, die van de generator (die alweer op volle toeren draaide), kwam vanmorgen gezellig een praatje maken. Na het gebruikelijke ‘good morning, how are you?’ waarop wij traditie getrouw altijd antwoorden met ‘good, good, thank you’, ook al gaat het helemaal niet goed omdat je bijvoorbeeld net je enkel verstuikt hebt, besloot hij over de droge sloot te springen zodat hij nog dichter bij ons was. We zaten net aan de ochtendkoffie. Natuurlijk wilde hij eerst weten waar we vandaan kwamen en na de mededeling dat we uit een klein landje hier heel ver vandaan kwamen, waar meer dan 17 miljoen mensen woonden op een oppervlak de helft kleiner dan Arizona, was hij aan de beurt. Hij kwam uit Wisconsin maar woonde nu in Florida. Jammer eigenlijk, want hij beschreef in lovende bewoordingen hoe mooi zijn geboortestreek wel niet was. Moesten we zeker naar toe, naar al die geweldige boerenbedrijven. Na een half uurtje – de koffie was veranderd in ijskoffie – kwam zijn vrouw erbij. Toen konden we het hele verhaal opnieuw vertellen: we komen uit Nederland, een klein landje……..Uiteindelijk kwam ik ertussen, en na de mededeling dat we nu maar eens ontbijt gingen maken vertrokken zij, hun bier ongetwijfeld goed gekoeld, naar de Grand Canoyn.

Dat deden wij ook, een tijdje later. Allereerst naar de Lodge, waar de tijd nog steeds niet aan de wandel was gegaan: alles zag er al honderd jaar zo uit en dat zou waarschijnlijk ook nog honderd jaar zo blijven. Het is wel een imposant geheel moet ik zeggen, met mooie oude leren banken en buiten rijen vol met goed zittende houten stoelen van waaruit je vol zicht hebt op de canyon. Het licht was alleen niet goed, dus veel foto’s hebben we daar niet gemaakt. Nadat we bij het Visitor Centre een kaart van het gebied hadden gehaald stapten we in de auto om alle viewpoints af te gaan. Die lagen nogal uit elkaar. Intussen was de lucht aan het betrekken en rondom zagen we al regen naar beneden komen. We gingen in gedachten even terug naar 2010, ons eerste jaar in de USA. Ook toen kampeerden we op de DeMotte campground, toen ik ineens ‘Saskia! Saskia!’ hoorde roepen. Wat gek, iemand die net zo heet? Het was onze vriendin Gera, die ons op het spoor van het kamperen in dit land heeft gezet. Ik zal hier niet het hele verhaal opnieuw vertellen, het is te vinden in het blog van 2010. Maar het was wel heel bijzonder! Goed, met Gera en een vriend van haar, Sieger, reden we hetzelfde rondje als vandaag. Bij Angels Window, helemaal aan het eind van de weg, is een flink uitgebouwd uitkijkpunt. Daar liepen we gevieren naar toe, toen we zagen dat het onweer vanuit de overkant van de canyon razendsnel onze kant opkwam. Nu ben ik absoluut geen fan van onweer, en dat is een understatement. Dus ik riep Sieger en Bert om terug te komen, wat ze als eigenwijze mannen niet deden. Ze keken gebiologeerd naar al die bliksemschichten die ze bijna aan konden raken. Gera en ik liepen wel snel terug naar de auto, die een flink eind verderop stond. Terwijl we door het bos terugliepen rook ik opeens ozon, en het haar van Gera leek een beetje verschroeid…Gelukkig kwamen Sieger en Bert er toen ook snel aan. Er wordt overal gewaarschuwd voor onweer, nooit op uitstekende uitkijkpunten gaan staan…je moet er toch niet aan denken!





Om kort te gaan, we waren een beetje bang nu in dezelfde situatie verzeild te raken, maar dat was niet het geval. Weliswaar was het bij Cape Royal betrokken, maar op alle andere uitkijkpunten viel het licht schitterend op het unieke natuurverschijnsel dat de Grand Canyon is. Je voelt jezelf zo verschrikkelijk nietig.  We maakten prachtige foto’s, lunchten uit de achterbak en hadden een topdag! De North Rim vinden wij trouwens wel veel mooier dan de South Rim, rustiger ook.



Terug bij de tent dronken we zoals altijd een glaasje wit, aten een subliem avondmaal van sirloin steak gemarineerd in jalapeño-pepers en olijfolie, in boter gesmoorde champignons met bosuitjes en aardappelpuree met knoflook. Het vuur brandde als een tierelier, het hout was zo droog dat je een heel blok gewoon met de aansteker aan het vlammen kreeg. En toen…ging het regenen. Het had overdag ook gegoten op de campground, maar ja, toen waren wij er niet. Nu had men boven besloten dat we toch echt ook ons deel moesten krijgen. Vuur geblust dus. En vroeg de koffer in. Met een mooi vooruitzicht: de buurman was niet teruggekeerd, en de generator dus ook niet. J