zondag 6 oktober 2019

Maandag 30 september – dag 37: Las Vegas – Amsterdam/Groningen


dienst·klop·per (de; m,v; meervoud: dienstkloppers)1(negatief) iem. die zich overdreven stipt aan regels houdt

Aldus Van Dale. Met zo iemand hadden wij vanmorgen te maken. Maar eerst ontspon de dag zich in een rustig tempo. Wakker worden, douchen, laatste inpakronde, bagage nogmaals wegen (beide tassen binnen de norm van 23 kg), ontbijten. Ruim op tijd stonden we klaar bij de ingang, wachtend op de shuttle. Er kwam een auto aan waar iemand uitstapte en iets riep van ‘Bert!’. Beetje vreemd, maar we hadden wel eens vaker een personenauto als bagagevervoer gehad. Alles paste maar net in de achterbak , de chauffeur verwonderde zich wel over de hoeveelheid tassen. Net toen we in wilden stappen kwam er een man aanrennen die de chauffeur aansprak. Wat bleek? Er was geen ‘Bert’ geroepen, maar ‘Ed’! En dit wás Ed. Het was helemaal niet onze vervoerder. Dus alles er weer uit, en enkele minuten later kwam de goede shuttlebus. Om precies kwart over acht stonden we op het vliegveld. We hadden gisteren al online ingecheckt, dus het was een kwestie van bagage afgeven. Bij de automaten printten we bagagelabels en instapkaarten uit, daarbij terzijde gestaan door een vriendelijke dame. De grootste tas, die in het hotel precies 23 kg woog, bleek hier iets zwaarder te zijn geworden: 23,4 kg. Maar de andere was juist wat lichter met 21,5 kg. Ik vroeg dus voor de zekerheid of het bij elkaar geteld werd omdat het één boeking was, en daar werd bevestigend op geantwoord. Mooi! Toen moesten we ze op de band zetten bij een nors kijkende meneer. En wat denk je: tas geweigerd! We moesten iets van de te zware tas overhevelen in de andere. Tenzij we graag $100 extra wilden betalen. Wat een dienstklopper! Onze dag, die zo goed begonnen was, voelde opeens heel anders aan.  We sleepten de zaak weer weg en stopten één lange broek en een shirtje in de minst wegende tas. Om er zeker van te zijn dat het nu klopte zetten we alles opnieuw op de weegschaal bij de automaat, waar de lichtere tas nu 23 kg aangaf en de andere 22 kg. Precies goed. De kribbige meneer was inmiddels opgestapt zodat we de tassen bij iemand anders af moesten leveren. Wat denk je? De tas die net nog 23 kg woog, was nu opeens 23,2 kg! En de andere 19,8kg…Ik kreeg het alweer benauwd, maar deze man maalde er niet om en nam ze gewoon in. Opgelucht konden we verder.

Wachten op de shuttle

Valt wel mee toch, de bagage?
Inclusief tent, selfinflating slaapmatten en alle keukenspullen?
Hierna verliep alles vlot. Bij de security hoefden we onze schoenen niet uit te doen en mochten we zo doorlopen. Er werden nog wel wat spullen uit onze handbagage gecontroleerd, ‘You guys have been camping?’ vroeg de veiligheidsbeambte toen hij onze gedeukte aluminium pannenset en het ietwat morsige plastic koffiefilter uit de rugzak van Bert haalde, maar daar bleef het bij. De vlucht naar Houston vertrok vijf minuten eerder dan gepland, en na drie uur landden we daar. We hadden anderhalf uur ertussen, dus meer dan genoeg tijd om nog iets te drinken te halen. Onze tassen hoefden we deze keer niet zelf van de band te halen om vervolgens ergens anders weer af te geven, nee, dat werd gewoon doorgelabeld. Mooi zo!


Tijdens het wachten raakten we aan de praat met een ander stel, waarvan de man naast een grote bos grijs-wit haar een dito baard had. Chuck heette hij. Hij bleek hetzelfde boek te lezen als Bert en dat schiep meteen een band. Ze waren via Amsterdam op weg naar Hongarije, waar de vrouw oorspronkelijk vandaan kwam. Eerst zouden ze met een boot twee weken door Europa varen om daarna op familiebezoek te gaan in Boedapest en omgeving. We hadden een geanimeerd gesprek, de vrouw kwam uit een geslacht van wijnboeren en hun zoons waren ook in dat vak beland in Californië. Opeens verlaagde Chuck zijn stem en zei op fluistertoon: ‘And I am also fulltime Santa Claus! We are very international!’ We schoten in de lach natuurlijk, maar hij leek er echt op!


Aldus vast in kerststemming gebracht zochten we onze plaatsen in het vliegtuig. Ook deze dreamliner had een 3x3 configuratie, en net als op de heenweg hadden we twee plekken naast elkaar in de middelste rij uitgezocht. Nu hadden we extra veel geluk, de derde stoel bleef vrij! Daar konden we de kussentjes en dekentjes neerleggen die altijd in de weg liggen, en onze tassen er bovenop zetten. Ideaal. Ik had trouwens drie stuks handbagage bij me, in plaats van de toegestane twee, maar geen haan die er naar kraaide. Als dat wel het geval was geweest had ik de kleinste in een van de twee andere gepropt maar nu was dat niet nodig. We zetten onze koptelefoons op en keken allebei drie films. Het aanbod was groot, er stonden meer dan honderd films op dus voor elk wat wils. Ik keek Capharnaüm, een hartverscheurend en ontroerend verhaal over een jongetje wat zijn ouders aanklaagt omdat hij geboren is. Onwaarschijnlijk goed geacteerd door niet-professionele kindacteurs. Af en toe kon ik er bijna niet naar kijken, zo heftig. Daarna zag ik Hidden Figures, over drie Afro-Amerikaanse vrouwelijke wetenschappers werkzaam bij de Nasa. Zij hebben alledrie meer dan hun steentje bijgedragen aan de lancering van de eerste Amerikaan (John Glenn, in 1962) in een baan om de aarde, ter voorbereiding van de vlucht naar de maan. Op latere leeftijd hebben zij vele onderscheidingen gekregen, maar in die begintijd vierde de discriminatie hoogtij en was het dus uitzonderlijk dat ze zich uiteindelijk in het witte mannenbolwerk wisten in te vechten. Prachtige film ook. Tot slot keek ik Free Solo, over Alex Honnold die El Capitán in Yosemite beklimt zonder klimmaterialen te gebruiken. Alleen met handen en voeten dus. Adembenemend! Tja, en dan is het opeens al zover en land je op Schiphol. 


We moesten natuurlijk eerst door de douane. Maar, heel gek, er ontstond een enorme opstopping en we konden niet doorlopen. Toen werden we allemaal een andere kant op gedirigeerd door inmiddels opgeroepen personeel. Wij moesten helemaal teruglopen, daar nog ergens naar beneden en op een heel andere plek langs de dienstdoende ambtenaren. Mijn paspoort werd extra tegen het licht gehouden en van alle kanten bekeken (exotische achternaam, dan krijg je dat). Daarna moesten we toch echt onze tassen hebben. Maar waar was die bagageband? Gevraagd, en bleek dat we ergens naar beneden moesten, een kilometer lopen en daar zagen we eindelijk iets. Alleen zochten wij nummer 16, en dat was nog een héél stuk verder! Al met al kostte het een half uur voor we de tassen van de band konden tillen. En toch haalden we op het nippertje de doorgaande trein naar Groningen, wat heel fijn was. Anders hadden we een uur moeten wachten. 


Om 12.04 reden we het station binnen. We hesen onze spullen het perron op en hoorden toen ‘Oma!! Opa!!’ Ons oudste kleinkind, Mille, had ons al gezien en stóóf op ons af, zo hard als haar kleine beentjes haar konden dragen, regelrecht in mijn armen. Ik kon nog net voorkomen dat we allebei op de grond vielen . Daarna was opa aan de beurt, ze sprong zowat een meter omhoog om bij hem te komen. Inger en Daan kwamen erachteraan met Laure, die nog te klein was voor al dit gedoe, zodat we ook die in de armen konden sluiten. We waren weer thuis!


P.S. Die dienstklopper van het begin krijgt de volgende keer met de mattenklopper. Ligt al klaar. Onder het motto ‘soort zoekt soort’.