dinsdag 24 september 2019

Zaterdag 21 september - dag 28: Creede


Hete koffie, dat was wat ik nodig had! Zoals gewoonlijk was ik vroeg wakker, zo rond zes uur, maar omdat het veel te koud was je neus boven de slaapzak uit te steken bleef ik nog twee uur liggen. Om acht uur vond ik het wel genoeg, en met ware doodsverachting waagde ik de sprong naar buiten. Bert lag nog geheel onzichtbaar in zijn slaapzak, alleen een klein plukje haar stak erbovenuit. Ik liet hem maar lekker liggen.


In de huiskamer zat een stel mannen om de ronde tafel, met het oudste lid van de Philbern Family – die runnen het bedrijf al meer dan dertig jaar – als hoofdpersoon. Hoewel hij behoorlijk slechthorend was en lang niet alles van het gesprek meekreeg genoot hij overduidelijk. Af en toe werd zijn mening gevraagd en die gaf hij met plezier. Dat is wel opvallend hier. Waar wij ouderen – pardon, senioren – vaak wat badinerend behandelen , tellen ze hier voor de volle honderd procent mee en worden ze juist gewaardeerd om hun wijsheid. Ik schrijf dit natuurlijk vooral op ter eer en meerdere glorie van onszelf omdat wij  óók tot deze categorie behoren 😀.
Verder was alleen de schoondochter aanwezig, die met de zoon het bedrijf runt, daarbij bijgestaan door de oudere generatie. Zij wees me de koffiepot achter de toonbank: ‘pak maar hoor!’ Naast haar zaten twee honden, de één een wat oudere Goldendoodle en de ander een Labradoodle van slechts vier maanden oud. Geweldig leuke honden, heel sociaal en met de belangrijke eigenschappen dat ze én niet verharen én niet stinken als ze nat geworden zijn. Daardoor ook heel geschikt voor mensen die allergisch zijn voor honden (letterlijk dan).  Als ik ooit weer een hond zou willen zou ik er zo een nemen.

Terug bij de tent maakte ik Bert wakker en zetten we ook nog een flinke bak kampeerkoffie. Langzamerhand kwam de zon door en warmden we een beetje op. Zoon Philbern kwam even melden dat de thermometer vanmorgen om acht uur -2,2C had aangegeven! Wij vonden dat een goede reden om warme pancakes te bakken. Dat is echt iets anders dan de Hollandse pannenkoek, daarom hou ik de Engelse naam maar aan. En passant vertelde de zoon dat hij, samen met zijn vader (die nu 87 bleek te zijn, dat hadden wij hem toch niet gegeven), alle houten huizen en cabins had gebouwd op het terrein. Inclusief zijn eigen woonhuis. Gouden handen dus, en die komen hier goed van pas. We vroegen of we nog wat hout konden kopen, we zouden vanavond nogal wat nodig hebben om niet voortijdig als ijskoning(in) te eindigen. ‘O nee hoor, hoef je helemaal niet te kopen! Haal maar zoveel als je nodig hebt, er ligt een hele grote stapel in de schuur. Je moet het beslist niet koud krijgen!’ Dat afgezet tegen de woekerprijzen die we hier soms moesten betalen voor vijf blokjes maakte dat we ons extra welkom voelden.




Pancakes bakken

De zon!
Na de pancakes reden we naar Creede om eens te zien of het wat was, die oldtimershow. Nou, en het was wat! De hele hoofdstraat stond vol met de meest waanzinnige modellen, de een nog mooier gepimpt dan de ander. Het was een gezellige drukte, met niet eens al te veel publiek zodat je overal makkelijk bij kon. We namen ruim de tijd om alle exemplaren te bekijken, en dan ging het niet alleen om de auto’s maar ook om hun eigenaren. Die zaten soms in hun eentje, soms met een hele familie op kampeerstoeltjes langs de kant. Heel relaxed allemaal.













Main Street

We dronken een kop koffie bij Coffee and Fish, waarbij dat laatste niet stond voor een gebakken scholletje maar voor de gehele vissersuitrusting die je er kon kopen. Toen gingen we op zoek naar een brievenbus. Tenslotte heeft elk gehucht een postkantoor, en inderdaad liepen we er een tegen het lijf. De bus stamde nog uit de jaren twintig van de vorige eeuw maar dat maakt hier allemaal niets uit. Zolang het werkt, werkt het. Bert gooide de kaarten in de houten bak waarop stond ‘out of town’ en we hoopten nu maar dat ze ook daadwerkelijk naar Nederland gevlogen zouden worden, of misschien eerder per stoomschip/postkoets vervoerd. Je weet het nooit hè?




Nadat we alle automobielen uitgebreid bekeken hadden reden we de Bachelor Loop. Dat is een autoroute van 17 mijl die langs restanten van de vroegere mijnbouw voert. Wij reden hem vanaf het South Entrance Point. Overal stonden informatiebordjes, maar in het begin van de route zagen we daar niet veel. We vonden wel dat de waarschuwingen weer schromelijk overdreven waren: erg steil, heel smalle weg, rij voorzichtig! Nou, de weg was breed en niet steil. Wel was het een dirt road, maar een in de categorie makkelijk. Tot we over de helft waren. Toen bleken al die waarschuwingen waarachtig op hun plaats! Het was vooral het laatste stuk één en al hobbeldebobbel, onze kleinkinderen hadden dat vast prachtig gevonden. Nog een keer, opa! Maar het meest interessante was dat we daar echt iets zagen van de mijnen. Je zag een karretje op de rails zo de berg in verdwijnen, op weg naar het iets mindere goud (want zilver). Wij namen aan dat deze route zijn  naam dankt aan het feit dat de ingehuurde mijnwerkers allemaal vrijgezel waren, maar zeker weten doen we dat niet. Hoe dan ook moet het een keihard leven geweest zijn (en dat is het nog, voor al die mijnwerkers die in de wereld actief zijn). 





















Toen we later in Blue Creek vroegen waarom er relatief zo weinig mensen op de autoshow af waren gekomen hoorden we dat Creede zelf maar 400 inwoners heeft, maar in de zomer compleet overlopen wordt door de toeristen. Op Independence Day, 4 juli, waren het er dit jaar 14.000! Je moest je met je ellebogen door de massa wurmen. Nu, later in het seizoen, kwamen er gewoon minder mensen op dit soort activiteiten af.

Na deze heerlijke ontspannen dag werd het tijd voor een flink vuur want zodra de zon achter de bergen verdween werd het ontzettend koud. We vulden de vuurbak dus goed en legden vast een houtvoorraadje aan voor de rest van de avond. Terwijl we met het eten bezig waren kwam de buurman van de camper naast ons even kletsen. Twee mensen in een tent in de vrieskou, dan moet je wel even checken wat voor vlees je in de kuip hebt nietwaar? Hij vertelde o.a. dat hij vorig jaar z’n bekken gebroken had bij het skiën. Nu was hij 84 maar hij was zo goed opgelapt dat hij best weer op de lange latten de berg af kon…Als hij net zo snel zou skiën als praten was het niet verwonderlijk dat hij onderuitgegaan was, hij zat op z'n praatstoel en kwam er niet vanaf. Pas toen ons eten begon aan te branden en die lucht onze kant op kwam liet hij ons weer alleen, met excuses dat hij ons van het eten had afgehouden. Aardige man, dat zeker.







We zaten lange tijd bij het vuur te lezen en te genieten van de uitgestanste figuren die door de rand van de vuurbak zichtbaar werden. Ik denk dat we wel vijftien houtblokken verstookt hebben. Toen we de drie meter naar de tent liepen om te gaan slapen waren we direct weer afgekoeld. Dat beloofde wat voor vannacht…