Hete koffie, dat was wat ik nodig had! Zoals gewoonlijk was
ik vroeg wakker, zo rond zes uur, maar omdat het veel te koud was je neus boven
de slaapzak uit te steken bleef ik nog twee uur liggen. Om acht uur vond ik het
wel genoeg, en met ware doodsverachting waagde ik de sprong naar buiten. Bert
lag nog geheel onzichtbaar in zijn slaapzak, alleen een klein plukje haar stak
erbovenuit. Ik liet hem maar lekker liggen.
In de huiskamer zat een stel mannen om de ronde tafel, met
het oudste lid van de Philbern Family – die runnen het bedrijf al meer dan
dertig jaar – als hoofdpersoon. Hoewel hij behoorlijk slechthorend was en lang
niet alles van het gesprek meekreeg genoot hij overduidelijk. Af en toe werd
zijn mening gevraagd en die gaf hij met plezier. Dat is wel opvallend hier.
Waar wij ouderen – pardon, senioren – vaak wat badinerend behandelen , tellen
ze hier voor de volle honderd procent mee en worden ze juist gewaardeerd om hun
wijsheid. Ik schrijf dit natuurlijk vooral op ter eer en meerdere glorie van onszelf omdat wij óók tot deze
categorie behoren 😀.
Verder was alleen de schoondochter aanwezig, die met de zoon
het bedrijf runt, daarbij bijgestaan door de oudere generatie. Zij wees me de
koffiepot achter de toonbank: ‘pak maar hoor!’ Naast haar zaten twee honden, de
één een wat oudere Goldendoodle en de ander een Labradoodle van slechts vier
maanden oud. Geweldig leuke honden, heel sociaal en met de belangrijke
eigenschappen dat ze én niet verharen én niet stinken als ze nat geworden zijn.
Daardoor ook heel geschikt voor mensen die allergisch zijn voor honden
(letterlijk dan). Als ik ooit weer een
hond zou willen zou ik er zo een nemen.
Terug bij de tent maakte ik Bert wakker en zetten we ook nog
een flinke bak kampeerkoffie. Langzamerhand kwam de zon door en warmden we een
beetje op. Zoon Philbern kwam even melden dat de thermometer vanmorgen om acht
uur -2,2⁰C
had aangegeven! Wij vonden dat een goede reden om warme pancakes te bakken. Dat
is echt iets anders dan de Hollandse pannenkoek, daarom hou ik de Engelse naam
maar aan. En passant vertelde de zoon dat hij, samen met zijn vader (die nu 87
bleek te zijn, dat hadden wij hem toch niet gegeven), alle houten huizen en
cabins had gebouwd op het terrein. Inclusief zijn eigen woonhuis. Gouden handen
dus, en die komen hier goed van pas. We vroegen of we nog wat hout konden
kopen, we zouden vanavond nogal wat nodig hebben om niet voortijdig als
ijskoning(in) te eindigen. ‘O nee hoor, hoef je helemaal niet te kopen! Haal
maar zoveel als je nodig hebt, er ligt een hele grote stapel in de schuur. Je
moet het beslist niet koud krijgen!’ Dat afgezet tegen de woekerprijzen die we
hier soms moesten betalen voor vijf blokjes maakte dat we ons extra welkom
voelden.
Pancakes bakken |
De zon! |
Main Street |
We dronken een kop koffie bij Coffee and Fish, waarbij dat
laatste niet stond voor een gebakken scholletje maar voor de gehele
vissersuitrusting die je er kon kopen. Toen gingen we op zoek naar een
brievenbus. Tenslotte heeft elk gehucht een postkantoor, en inderdaad liepen we
er een tegen het lijf. De bus stamde nog uit de jaren twintig van de vorige
eeuw maar dat maakt hier allemaal niets uit. Zolang het werkt, werkt het. Bert
gooide de kaarten in de houten bak waarop stond ‘out of town’ en we hoopten nu
maar dat ze ook daadwerkelijk naar Nederland gevlogen zouden worden, of
misschien eerder per stoomschip/postkoets vervoerd. Je weet het nooit hè?
Nadat we alle automobielen uitgebreid bekeken hadden reden
we de Bachelor Loop. Dat is een autoroute van 17 mijl die langs restanten van
de vroegere mijnbouw voert. Wij reden hem vanaf het South Entrance Point.
Overal stonden informatiebordjes, maar in het begin van de route zagen we daar
niet veel. We vonden wel dat de waarschuwingen weer schromelijk overdreven
waren: erg steil, heel smalle weg, rij voorzichtig! Nou, de weg was breed en
niet steil. Wel was het een dirt road, maar een in de categorie makkelijk. Tot
we over de helft waren. Toen bleken al die waarschuwingen waarachtig op hun
plaats! Het was vooral het laatste stuk één en al hobbeldebobbel, onze
kleinkinderen hadden dat vast prachtig gevonden. Nog een keer, opa! Maar het
meest interessante was dat we daar echt iets zagen van de mijnen. Je zag een
karretje op de rails zo de berg in verdwijnen, op weg naar het iets mindere
goud (want zilver). Wij namen aan dat deze route zijn naam dankt aan het feit dat de ingehuurde
mijnwerkers allemaal vrijgezel waren, maar zeker weten doen we dat niet. Hoe dan ook moet het een keihard leven geweest zijn (en dat is het nog, voor al die mijnwerkers die in de wereld actief zijn).
Toen we later in Blue Creek vroege n waarom er relatief zo
weinig mensen op de autoshow af waren gekomen hoorden we dat Creede zelf maar 400
inwoners heeft, maar in de zomer compleet overlopen wordt door de toeristen. Op
Independence Day, 4 juli, waren het er dit jaar 14.000! Je moest je met je ellebogen
door de massa wurmen. Nu, later in het seizoen, kwamen er gewoon minder mensen
op dit soort activiteiten af.
Na deze heerlijke ontspannen dag werd het tijd voor een
flink vuur want zodra de zon achter de bergen verdween werd het ontzettend
koud. We vulden de vuurbak dus goed en legden vast een houtvoorraadje aan voor
de rest van de avond. Terwijl we met het eten bezig waren kwam de buurman van
de camper naast ons even kletsen. Twee mensen in een tent in de vrieskou, dan
moet je wel even checken wat voor vlees je in de kuip hebt nietwaar? Hij
vertelde o.a. dat hij vorig jaar z’n bekken gebroken had bij het skiën. Nu was
hij 84 maar hij was zo goed opgelapt dat hij best weer op de lange latten de
berg af kon…Als hij net zo snel zou skiën als praten was het niet verwonderlijk
dat hij onderuitgegaan was, hij zat op z'n praatstoel en kwam er niet vanaf. Pas toen ons eten begon
aan te branden en die lucht onze kant op kwam liet hij ons weer alleen, met
excuses dat hij ons van het eten had afgehouden. Aardige man, dat zeker.
We zaten lange tijd bij het vuur te lezen en te genieten van
de uitgestanste figuren die door de rand van de vuurbak zichtbaar werden. Ik
denk dat we wel vijftien houtblokken verstookt hebben. Toen we de drie meter
naar de tent liepen om te gaan slapen waren we direct weer afgekoeld. Dat
beloofde wat voor vannacht…