zondag 16 september 2018

Vrijdag 14 september – dag 18: Colorado Monument – Gunnison


Doel van vandaag: Crested Butte. Of we dat gingen halen? Geen idee. We reden rond half elf weg en maakten nog een lange stop in Fruita, onderaan de berg. Eerst op de parkeerplaats van de McDonalds, voor de Wifi. Zo konden we eindelijk de foto’s van de sd-kaartjes uploaden naar Google Foto’s zodat we ze niet meer kwijt konden raken (tegenwoordig zeg je geloof ik ‘zodat ze niet meer kwijt zijn’, maar ons bent nog van de oude stempel). Toen we daarmee klaar waren en nog even wilden tanken zagen we dat er ook een Starbucks om de hoek was, en tja, toen moesten we wéér stoppen. Je weet tenslotte maar nooit of ze die heerlijke Morning Buns hebben. Nou, die hadden ze! Zo waren we, inclusief koffie, alweer een half uur verder. Ach, vakantie hè.

Al met al was het half twaalf toen we eindelijk op weg gingen. De weg naar Montrose (waar ze helaas ook geen Ford Explorer in de aanbieding hadden) was niets bijzonders, de weg naar Gunnison daarna daarentegen was voor de zoveelste keer adembenemend mooi. Een heel ander landschap, beetje zoals de hoogvlakte van de Cevennen of de Hardangervida in Noorwegen. Na enige tijd reden we een heel stuk langs het Blue Mesa Reservoir, het stuwmeer gevormd door een dam in de Gunnison River. Echt schitterend. Er lagen vele campgrounds aan deze weg, sommige nog een flink eindje het binnenland in en andere direct aan de weg, maar we vonden het nog veel te vroeg om te stoppen. Uiteindelijk  besloten we de KOA in Gunnison als tussenstop aan te doen. Belangrijkste overwegingen: we konden de was weer eens doen en er waren douches. Bij de Saddlehorn campground stond weliswaar aangekondigd waar je kon douchen, ergens bij een community center, maar dat vonden we teveel gedoe. Bovendien was er ter plekke een fantastische wasgelegenheid waar we prima mee uit de voeten konden. Maar als je dan de mogelijkheid hebt tot het nemen van een stortbad – zo heette dat vroeger echt, oma vertelt-  moet je het vooral niet laten natuurlijk.

Bij de KOA vonden we een goede, ruime plek. Ook nog op gras, heel fijn. In Montrose hadden we de voorraad verse groenten, fruit en vlees flink aangevuld. We aten die avond dan ook voortreffelijk: aardappelpuree met lamsbout, jus met gesauteerde kastanjechampignons en verse sperzieboontjes. En wat de avond helemaal afmaakte: we stookten ons eerste vuurtje! Het kwam er eerder niet van omdat het op heel veel plaatsen ten strengste verboden was, wegens extreme droogte, en op andere plekken was het ook ’s avonds zó warm dat je er niet aan moest denken daar zelf nog een schepje bovenop te doen. Maar hier werd het koud, behoorlijk koud zelfs. Voor de nacht gooiden we daarom al onze thermokleding in de strijd. Hoe het afgelopen is? Morgen verder!  




Donderdag 13 september – dag 17: Green River – Colorado Monument


Aan afvalscheiding wordt hier niet overal gedaan. Op mijn vraag waar ik lege batterijen kon laten verwees de camphost van Green River achteloos naar de gewone vuilcontainer. Toen ik navroeg  of hij dat zeker wist haalde hij zijn schouders op. Na hem de zondvloed, wat hem betrof. Hij bivakkeerde zelf in een RV van een metertje of 15, voorzien van diverse uitschuifvertrekken, afgetopt met de Amerikaanse vlag. Verder zeg ik er niks over hoor.

Met de batterijen maar weer in de tas, desnoods gooien we ze in Nederland weg, zetten we koers naar Colorado Monument. Dat was slechts anderhalf uur rijden. Redelijk vroeg in de middag kwamen we dus aan op de Saddlehorn Campground, waar we net als twee jaar geleden op plek 72 onze tent opzetten. Deze keer alleen niet op het daarvoor bestemde tentpad, maar op een veel vlakker stuk tien meter verderop. Ook net als vorige keer stond er bijna niemand, tenminste op de C-loop waar alleen tenten of kleine kampeerbusjes kunnen staan.


Hierna reden we naar Grand Junction waar we in Main Street wat wilden gaan drinken. Onderweg naar beneden (je moet een heel eind omhoog de berg op) stond er opeens een groepje berggeiten hoog langs de weg. Ze bleven zowaar stilstaan in fotogenieke houding waar we dankbaar gebruik van maakten.  We namen naar GJ niet Hwy 70, maar reden Broadway Street af. Dat reed lekker rustig. We maakten nog een ommetje langs het vliegveld van Grand Junction. Naar de counter van National Car om precies te zijn, in de hoop dat ze mogelijk nu wél een Ford Explorer voor ons hadden. Bert vond dat eigenlijk onzin, maar we vonden de Ford Escape die een maatje kleiner is al zo lekker rijden twee jaar geleden en ik wilde graag de grote broer eens proberen. Helaas pindakaas, niets voorradig. Mogelijk kunnen we verderop in de reis nog een poging wagen, Montrose bijvoorbeeld waar we morgen langs komen. Grand Junction zelf stelt qua centrum niet veel voor, hoewel men erg zijn best heeft gedaan het een facelift te geven in de vorm van allerlei kunstwerken in Main Street. Er zijn ook wel een paar aardige winkeltjes, waaronder een schoenenwinkel waar ik de vorige keer al mijn slag had geslagen. Dat was zo goed bevallen, die schoenen heb ik bijna geheel versleten inmiddels, dat ik er nóg een paar van hetzelfde merk heb aangeschaft. Wel een ander kleurtje natuurlijk. Daarna was het tijd voor de micro-brouwerij waar Bert een donker biertje nam, nou ja, twee om precies te zijn. En ik was de bob, dus water voldeed prima. Ze hadden de kaart vernieuwd en we deelden een portie calamares in tempura en een spring roll met allerlei exotische ingrediënten. De calamares waren de lekkerste ooit! Alsof de inktvis ter plekke uit de zee was gehaald. Ironisch, want we zaten nog middenin woestijngebied.



Op de terugweg reden we de scenic drive vanuit Grand Junction richting Fruita. Dat was nog iets van 40 kilometer, maar de avondzon zorgde weer voor mooie kodakmomenten. Bij de tent dronken we een glaasje, aan eten hadden we geen behoefte meer na het voortreffelijke maal vanmiddag. Het werd tegen verwachting in helemaal niet koud, sterker nog, er leek een warme golfstroom langs te komen. Dat maakte het heel aangenaam en we bleven nog een tijd zitten lezen bij onze boeklampjes. Rondom ons was het weer aardedonker. We waren één met de sterren, zo voelde het. Bijna alsof je een indringer bent. Een oefening in nederigheid van jewelste...

Een gepimpte piano in Grand Junction



Independence Rock, die elk jaar (o.a.) op 4 juli beklommen wordt. Ik moet er niet aan dénken...

Het hoge plateau is de Saddlehorn, we kampeerden aan de voet ervan

Een van de sanitairgebouwtes van de Saddlehorn campground, buitenkant....

.....en de binnenkant. WC staat er net niet op. Maar alles even schoon!



Woensdag 12 september – dag 16: Moab (Arches)


Hutspot of Hotspot? We doen de laatste, de eerste bewaren we voor thuiskomst in Nederland. Met daarbij de alom geroemde gehaktballen van Bert.

Voor het eerst deze vakantie kon ik mijn telefoon met de AT&T simkaart als hotspot gebruiken. Daarmee creëer je een WiFi-punt voor andere apparaten, die mee kunnen draaien op de dataverbinding van de telefoon. Ik moet zeggen: ideaal! Waar we anders regelmatig op zoek moesten naar een McDonalds voor een internetverbinding  - niet dat dat nu zo moeilijk was hoor, in bewoonde gebieden zie je ze natuurlijk om de haverklap – kon ik nu gewoon bij de tent de verhalen op het blog zetten. Met de 8Gb hoef ik ook niet erg op het verbruik te letten, ik zit nu pas tegen de 1Gb aan.

Om 8.15 vanmorgen reden we Arches National Park binnen. Tot onze vreugde stond er helemaal geen rij, dat hebben we wel anders gezien. We konden zo doorrijden. Inmiddels is dit de vierde of de vijfde keer dat we hier komen, en het blijft verbazen. Het licht was perfect, de temperatuur heel aangenaam én het was niet druk. We konden dus op ons gemak alle rotsformaties bekijken en ook voor de zoveelste keer op de foto zetten. Het is echt een van onze favoriete parken! We liepen hier en daar een korte trail, aan het eind wilden we de langere doen naar o.a. de Landscape Arch. Er stond een verfrissend windje zodat het ook later op de dag goed uit te houden was.













Tijdens onze lunchpauze, onder een afdakje met twee picknickbanken, raakten we aan de praat met twee andere stellen. De één vertelde dat zijn dochter in Leiden woonde. Eerst had ze in Amsterdam haar master had gedaan, toen in Maastricht een PhD, en nu gaf ze les in (trans)genderstudies aan de universiteit in Leiden. Ze had bovendien een Veni-beurs binnengehaald voor onderzoek, slimme tante dus. En de wereld wordt echt steeds kleiner!

Het werd tijd voor de laatste trail. Er was meer dan genoeg ruimte op de parkeerplaats, wat opviel omdat dit wel een veelgelopen tocht is. Maar goed, wij op pad. Meteen aan het begin al kwamen we mensen tegen die terugkwamen, handen voor het gezicht of doeken voor de mond. En ja, we begrepen wel waarom: we werden werkelijk gezandstraald! De wind was inmiddels aangewakkerd tot naar schatting windkracht 7, en dat mag normaal gesproken misschien goed te doen zijn, hier ontstonden tussen de rotsen enorme tochtgaten. Alle dode huidcellen spoten van onze zonverbrande benen af, gratis en voor niets. Dat was tot daaraan toe, erger was dat het zand ook in onze ogen terechtkwam. En in onze neus, en in onze mond…We hebben het nog even aangezien maar zijn toen ook maar teruggegaan. Geen lol aan. En we hadden dit al drie keer eerder gelopen tenslotte, was het de eerste keer geweest hadden we misschien nog wat langer doorgezet.




Dit hebben wij een aantal jaren geleden gedaan. Geweldig! 








Vijf uur na binnenkomst reden we het park weer uit. De dorst dreef ons rechtstreeks in de armen van Bacchus, in de vorm van Moab’s Brewery, waar we ons net als gisteren konden laven aan bier resp. limonade. De volgende gang was naar de City Market, daar hebben ze heerlijke vers bereide salades en andere tongstrelende gerechten. We zochten ons avondmaaltje bij elkaar, daarbij geholpen door…juist, John! John van de City Market, weet je nog? Nee? Kijk dan even bij ons blog van 2016, donderdag 8 september, dag 17.
’s Avonds bij het eten ontpopte Bert zich als een ware Uri Geller; hij had zijn vork nog niet aangeraakt of alle tanden stonden krom. Cheap stuff, yeah!