donderdag 31 juli 2014

Dag 26 – Dinsdag 29 juli: Yellowstone – Capitol Reef; tussenstop in Afton

I’m singin’ in the rain…..zachtjes tikt de regen tegen ‘t zolderraam…..onder moeders paraplu….Dat zijn zo van die teksten die bij me opkomen. Maar laat ik bij het begin beginnen.

Hoe de dag eruit zou gaan zien lieten we afhangen van het weer. Het eerste wat ik dus deed toen ik de tent openritste was naar de lucht kijken: blauw! Ok, dan blijven we. Nog één nacht hier in Mammoth en dan door. Waarnaartoe weten we nog niet.

Terwijl we aan de koffie zaten begon het wat te betrekken. Niet ernstig, maar toch. Ik ging dus maar eens even kijken bij de ingang, daar werd elke dag het nieuwe weerbericht opgehangen voor de komende vijf dagen. Veel kans op regen, onweer en sowieso onbestendig. Tja. We pakten de spullen dus maar in. Intussen leek het toch wat lichter te worden, maar we bleven bij ons besluit. Eerst nog even naar Gardiner om te tanken, en dan naar Grand Teton (het park onder Yellowstone). Onderweg konden we dan alle geisers en mud pods bezoeken. Al twee keer eerder, in 2010 en 2011, hebben we dat gedaan maar het blijft fascinerend.

Vlakbij de campground stroomt een riviertje, the Gardner River. Het heeft als bijnaam ‘The Boiling River’. Net als bij de geisers in het park ontsnapt hier op een klein stukje langs de randen namelijk hete stoom die het water verwarmt. Onnodig te zeggen dat dit veel publiek trekt, hele gezinnen nemen er een gratis bad. We waren er ontelbare keren langsgereden, maar nog nooit zelf ernaartoe gegaan. Nu was het redelijk rustig op de parkeerplaats, dus lieten we het tanken even voor wat het was en namen een kijkje. Ik moet zeggen: bijna surrealistisch. Stoom die ontsnapt en het water verwarmt. Dat stroomt vervolgens over grote stenen aan de kant die gloeiend heet worden, in een soort bassins waar je in kunt badderen. Natuurlijk moest ik het proberen. Het was een wat vervreemdende ervaring. Ik bedoel, deze riviertjes zijn meestal ijskoud door het smeltwater en nu moest je echt oppassen niet te dicht bij de rand te komen op straffe van verbranding! Ik schat dat het water ongeveer tachtig à negentig graden is. De zon deed inmiddels haar uiterste best en zorgde voor een bijna wolkeloze hemel.

                    P1050583  P1050587

                P1050590 P1050592

Net toen we terugliepen zagen we het meisje dat, nota bene met drie anderen, in ‘ons’ tentje bivakkeerde. Wij vonden het met z’n tweeën al wat krap, laat staan met vier personen. Maar goed. We raakten aan de praat, in het begin wat moeizaam omdat zij van Chinese afkomst is en niet bepaald accentloos Amerikaans spreekt, maar allengs konden we haar beter verstaan. Ze studeerde accountancy aan de universiteit van Fargo in North Dakota, waar ze het vooral erg koud vond in de winter. Zelf kwam ze uit Beijing. Uiteindelijk vroeg ze of ze ons mocht toevoegen op facebook (mocht) en toen we afscheid namen vloog ze ons om de hals. Zo geweldig vond ze het met ons gepraat te hebben. Dus over een afstand van tien meter kun je al vrienden maken! Grappig. O ja, ze heette Dolly. Naar Dolly Parton. ‘Je echte naam, of je Amerikaanse?’ vroeg ik. Het was natuurlijk de Amerikaanse, de echte krijgen we nog doorgefacebookt of hoe je dat ook schrijft.
P1050595                                       Onze nieuwe vriendin!
Goed, getankt en al op weg naar meer zuidelijke contreien.  Bij Norris waren ze met de weg bezig en moesten we tien minuten stilstaan. Verder was het ontzettend druk in het park, en omdat we alle geisers en mud pods al enkele keren gezien hadden en bovendien de zon alsnog verdwenen was reden we door. Zonder zon zijn de kleuren beduidend minder mooi. De lucht werd intussen zwarter en zwarter, en in Grand Teton begon het gewoon stevig te regenen. Alles compleet dichtgeslagen. Doorkarren dus! In eerste instantie reden we naar Jackson. Een gezellig stadje, zo op het oog. Bij alle hotels stond een bordje ‘no vacancy’, wat geen wonder was want het regende nog altijd pijpenstelen en dan zoekt iedereen al op tijd een droog plekje. In Jackson reden we even verkeerd. Het had niet veel gescheeld of we waren een tunnel ingereden, zo het hart van een berg in, die ons op de skischans had doen uitkomen. Nou hebben we ooit, honderd jaar geleden, eens bovenaan de Holmenkollenschans in Noorwegen gestaan en ik verzeker je, daar wil je NIET met je auto vanaf sjezen! Gelukkig wees een vriendelijke meneer ons de goede weg.
Bij een KOA, 15 km buiten de stad, vroegen we om een cabin.
We werden hartelijk welkom geheten, ja, er waren nog cabins. Prijs: $300. Per nacht! Nee dus. In Afton, een flink stuk verderop,zagen we een bordje langs de weg met Corral Lodge Motel Cabins. Daar hadden ze nog van alles vrij. De prijs was een schijntje vergeleken bij de KOA-cabin. En dan was het ook nog eens héél groot, gezellig ingericht (voor Amerikaanse begrippen zeker) en met keurig opgemaakte bedden. Inclusief handdoeken en zeepjes. Bij de kampeercabins moet je daar allemaal zelf voor zorgen. Later bleek dat er ook nog een hele grote keuken was achter de receptie, waar je gebruik van mocht maken.
20140729_185904
20140729_185846
   P1050614
Wij gingen eten in het gehucht zelf. Anderhalve man en een elandkop, meer is het niet. Met wel de gebruikelijke grappigheden op de muren en in de etalages. Je moet het leven een beetje leuk maken voor jezelf.
     P1050615 P1050617 
                  P1050619
Er was niet veel open. Uiteindelijk kwamen we terecht in het Salt River Cafe, zo op het oog een heel simpel snackbar-achtig gebeuren. De eigenaren, een Mexicaanse familie, hadden het echter goed voor elkaar. Alles was huisgemaakt. Hamburgers, frieten, coleslaw. Ik heb er een van de lekkerste hamburgers ooit gegeten en Bert hoorde ik ook niet meer. Als katjes muizen……De familie had twintig jaar in Jackson gewoond maar vond het daar te druk en te toeristisch worden. Dus hebben ze hier een nieuwe zaak geopend. Nou, dat loopt volgens ons prima! Kwaliteit praat zich wel door.

P1050620                             P1050621

Terug in de cabin kon ik mooi enkele blogs posten en de digitale brievenbus openen. Van Jette nog geen nieuwe mail maar die zit natuurlijk ergens in een karaokebar aan de sushi met haar vriendinnen Japans te oefenen. Vast niet heel vervelend. Ook kreeg ik een appje met leuke kampeerfoto’s van Inger en Daan, die zitten vlakbij Montpellier in Frankrijk. En waar zitten wij vlakbij? Bij Montpelier. Met één l. Toeval??

woensdag 30 juli 2014

Dag 25 – Maandag 28 juli: Yellowstone

Bert heeft vandaag een bok  van jewelste geschoten. Echt. Ik kom erop terug.

Om acht uur reden we het kampeerterrein af op weg naar Red Lodge. Dat ligt ruim tweehonderd kilometer oostelijk van Yellowstone. De weg ernaartoe voert je in eerste instantie door de Lamarvallei, waar de wolven hun thuis hebben. Ik reed. We waren een goed half uurtje op weg toen Bert opmerkte dat we nog helemaal geen bizons gezien hadden. Nee, zei ik, die zitten hier ook niet. Hier heb je wolven! We reden een bochtje om en ziedaar: bizons!  Niet een paar, maar werkelijk hónderden. Misschien wel duizenden zelfs. Terwijl we langs de kant stonden te kijken riep een Franse dame ons toe ‘kijk, een wolf!’ Nou, die moest dan wel net als Obelix in de ketel met toverdrank gevallen zijn, want hij leek toch verdacht veel op een bizon. Gelukkig zag de dame in kwestie dat zelf even later ook.

 

DSC09502  DSC09504 P1050515

Iets verderop stonden weer allemaal auto’s langs de kant. Dan kun je zelf ook maar het beste stoppen dus dat deden we. Er bleek een osprey in een boom te zitten. Een visarend. Met heel veel moeite konden we iets ontwaren wat op een vogel leek, ver weg in een boom. We probeerden op goed geluk wat foto’s te maken maar die zijn het publiceren niet waard. Ach, en wat kan het nog toevoegen aan de schitterende opnames van een soortgelijk exemplaar op The Old Bridge in Lillooet (dag 18)?
Natuurlijk viel er verder nog genoeg te zien. Paarden die stonden te wachten op hun berijders, zwaluwnestjes die tot een waar kunstwerk samengevoegd waren, vergezichten….we schoten geen meter op.

 

             DSC09513 DSC09516 DSC09517

 

P1050524

DSC09525

Net voorbij de Northeast Entrance, voor ons meer de Exit vandaag, stopten we even in Silver City om koffie te drinken en te ontbijten. Je kon je hier wel in  Oostenrijk wanen, ergens bovenin de alpen. Het meisje van het café was uiterst vriendelijk. dat wil zeggen, toen ze er eenmaal was want dat duurde nogal even. De op de kaart aangeprezen Colombiaanse koffie, zelf gemalen!, was vast lekker geweest als hij er niet alleen maar overheen was gevlogen. Een onvervalste bak Amerikaans slootwater. Bert nam French Toast en ik vers fruit met toast. Na drie kwartier kwam het eindelijk op tafel. Normaal gesproken waren we allang weggeweest, maar we zaten er lekker in het zonnetje van de prachtige omgeving te genieten, dus ach.

 

P1050528

De wentelteefjes waren vrij smakeloos. Zelfs met een halve liter syrup viel er niet veel eer aan te behalen. Mijn bord met fruit was mooi opgemaakt maar helaas, alles onrijp. Dat ging dus retour keuken. Ze doen daar nooit moeilijk over en zetten het gewoon niet, of niet helemaal, op je rekening. Jammer allemaal, maar het kon onze stemming niet bederven.

                         P1050531 P1050532

 

We reden door en vielen van het ene hoogtepunt in het andere. Figuurlijk qua schoonheid, letterlijk qua hoogte: we zaten dik boven de 3000 meter. Eerst zagen we de sneeuw van onderaf bovenop de bergen liggen, later keken we er vanaf nog veel hogere toppen op neer. Over de weg naar Red Lodge doe je normaal maximaal drie uur, wij deden er zeven over! Steeds weer uitstappen, kijken, ons verbazen en foto’s maken. De foto’s geven slechts een flauwe afspiegeling weer van hoe het werkelijk was en ook in woorden valt het niet te vatten. Dat probeer ik dus maar niet.

P1050538                                                           Besneeuwde toppen op de achtergrond

 

 

DSC09545

DSC09553 P1050554 P1050547

P1050558                                                      Op het dak van de wereld

   DSC09559 P1050559 DSC09567

 

      DSC09571   P1050561   DSC09579

                                               Middelste foto: De Schreeuw van Munch?

Na deze schitterende rit reden we naar Cody, het plaatsje waar Buffalo Bill – die eigenlijk gewoon Bill Cody heette – vandaan komt. Het was er drukkend warm. We liepen er een tijdje rond en besloten vast te gaan eten bij een goed uitziend Italiaans restaurant. Het voorgerechtje dat we samen deelden blonk uit door z’n eenvoud: gegrilde gamba’s op geroosterde stukjes stokbrood, rijkelijk overgoten met uitstekende olijfolie waarin een pepertje en dunne schijfjes knoflook meegebakken waren. Om je vingers bij op te eten. Hebben we net niet gedaan, dat zou het schrijven van deze stukjes ernstig hebben bemoeilijkt. Daarna aten we samen één pizza en dat was precies genoeg. Aldus gesterkt reden we om vijf uur weer richting Yellowstone. Alweer zo’n fantastische rit, geheel anders dan de heenweg. Hier reden we niet over de passen naar boven en beneden maar bleven we meer in de vallei met z’n mooie kleurige rotsformaties.

                         P1050565 P1050568

We reden het park weer binnen via de East Entrance. Het bijzondere van Yellowstone is de verscheidenheid aan landschap, vegetatie en fauna. Dat levert heel wisselende beelden op.

 

DSC09582

Er was nog enig oponthoud, we stonden regelmatig even in de file door langzame voorgangers. 

P1050572  DSC09588  DSC09587                                    

Deze meneer wilde eigenlijk het liefst even IN de auto. Vonden wij geen goed idee.

Tja, en dan ben je bijna thuis en dan komt ie: grizzly nummer twee! Weliswaar van véél grotere afstand dan de eerste, maar toch. 

P1050571 

Het was intussen gaan regenen. Soms wat harder, soms wat zachter, maar onmiskenbaar nat. We waren dan ook blij dat we al gegeten hadden, wijn konden we wel in de auto drinken. Wat niet nodig bleek: vijf minuten voor we de camping opreden werd het droog, sterker nog, het had er niet eens geregend! We konden dus nog heerlijk buiten zitten, nagenietend van deze topdag en met die wijn kwam het ook wel goed. We raakten nog even in verwarring. Ons tentje was verplaatst! Van nummer 72 naar 70! Hoe kon dat nou? Tot we een helder moment kregen en zagen dat het niet onze tent was, maar wel precies hetzelfde model dat we eerder aldoor gehad hadden en dat nu dakloos door het leven gaat. Ach, het was een lange dat geweest zullen we maar zeggen…… Op het moment dat we de rits van de tent achter ons dichtdeden vielen de eerste regendruppels. Ook hier.

O ja, die bok. De allereerste keer dat we dit park binnenreden (2010), stond er een mannetjeselk  pontificaal langs de weg. We wilden echter opschieten om zeker te zijn van een kampeerplek op Norris (voor ons de eerste campground in Amerika, daar begon het allemaal) en lieten de bok voor wat het was. Sinds die tijd, we spreken over 2010, probeert Bert alsnog een plaatje van een bok te schieten. Dat lukte gisteren. Op het stuk tussen Fishing Bridge en Tower Roosevelt, daar stond ie dan: klaar voor de foto! Waarvan akte.

DSC09585

Dag 24 – Zondag 27 juli: Yellowstone

Precies dát maakt kamperen zo fijn: je hebt met niemand iets te maken en kunt helemaal je eigen gang gaan.  Als je geen zin hebt om op pad te gaan blijf je gewoon lekker voor je tentje (of, vooruit, je busje of je caravan) hangen. Je kookt je eigen potje omdat je dat gehannes en gekeutel bij de tent zo leuk vindt maar niemand verbiedt je om buiten de deur te eten als je daar zin in hebt.
Dus stonden we op ons dooie gemak op, zetten de gebruikelijke bak koffie en namen een simpel ontbijtje. Na dit ochtendlijk ritueel vonden we het tijd voor wat actie. We reden naar Norris om daar het gelijknamige geiserbassin te bezoeken. Er is daar een kilometerslang traject uitgezet, deels, over vlonders zodat je niet per ongeluk door de ogenschijnlijk solide maar in werkelijkheid zeer dunne aardkorst heen zakt. Dan heb je namelijk zeker weten gekookte voeten en dat is niet wenselijk, je moet nog flink doorstappen tenslotte.
         DSC09437  DSC09451 P1050460             DSC09456  DSC09464 DSC09478     DSC09471DSC09485 DSC09444
           DSC09461
We deden deze trail al eens bij avondlicht maar ook in volle zon was het weer onwaarschijnlijk  bijzonder. Wat óók bijzonder was: we waren vergeten hoe het ook al weer moest, een paar uur in de hitte lopen. Afgelopen jaren hebben we dat zeer veel gedaan. Altijd goed voorbereid, met voldoende water en iets op ons hoofd. Tja, niet aan gedacht, of beter, ons niet gerealiseerd. Dat was dus wel even zweten! Maar allemachtig, wat mooi.
Al met al waren we toch pas om half zes bij de tent terug. Omdat we bij avondlicht naar de bovenste terrassen van Mammoth Hot Springs wilden aten we vroeg. Helaas niet helemaal vroeg genoeg, de zon was net weg. Toch konden we wel wat mooie plaatjes schieten en het was in elk geval rustig.

              P1050508
DSC09493

P1050503 
Voor een vuurtje was het te laat. We zaten dus bij het licht van onze eigen lamp nog wat na te praten (aan verlichting op kampeerterreinen doen ze hier bijna nergens). Die lamp hadden we overigens nu pas voor het eerst nodig ‘s avonds omdat het in de noordelijker gebieden overal zo lang licht bleef dat we om tien uur ‘s avonds nog met gemak een boek konden lezen.Morgen zou de wekker vroeg gaan. We gaan dan een lange autorit maken, naar Red Lodge, vervolgens naar Cody, en dan via de East Entrance van Yellowstone weer terug. Bij elkaar zeker zo’n 500 km. Dat is diagonaal heel Nederland door, maar dan met bergen.