dinsdag 16 augustus 2011

Dag 29 augustus - maandag 15 augustus: vlakbij Yellowstone

Dag 29 –  maandag 15 augustus: Livingston (bij Yellowstone)


Allereerst: bij alle blogs zijn nu foto's toegevoegd!

Vannacht heeft het geregend en geonweerd. Toch heeft de tent het tot nu toe goed gehouden, dat valt weer mee. Ik heb mijn boek en mijn mobiel bij me genomen in mijn slaapzak zodat ze niet nat konden worden en heb me nog maar eens lekker omgedraaid!
’s Morgens was het alweer aardig opgeklaard. We deden lekker langzaam over alles.  Ons nagelschaartje deed goede dienst: ik knipte - niet eens onverdienstelijk - Bert's haar ermee! (had ik trouwens al verteld dat hij de eerste dagen zo klaagde over de shampoo die hij in Californië kocht? Het bleek conditioner te zijn.....)

’s Middags hebben we alle foto’s op Picasaweb kunnen zetten, en dat waren er heel wat! Klus geklaard, prachtig. Het terrein was uitermate rustig, ik schat maar voor de helft bezet en bovendien was het merendeel van de mensen overdag weg. Er valt verder niet zoveel te melden, we zijn niet eens van het terrein afgeweest. Terwijl ik dit schrijf barst het onweer weer los.....wij blijven schuilen in de wasmachineruimte van de camping.
Nu gaat de laptop dicht en ga ik weer verder in het Pauperparadijs.  Steeds als ik dat lees besef ik hoe goed wij het hebben….
Morgen dan toch het park in. U hoort van ons! (het heet hier trouwens écht Livingston, zónder 'e' erachter)

Dag 28 - 14 augustus: van Glacier NP naar Yellowstone

Dag 28 – zondag 14 augustus: van Glacier NP naar Yellowstone




Om negen uur reden we weg, richting Yellowstone. We wilden proberen zo dicht mogelijk bij de noordelijke ingang te komen zodat we ons morgenochtend heel vroeg kunnen melden bij de Mammoth Hotsprings Campground.  Dat is de enige manier om een plaats te kunnen krijgen. Aanvankelijk waren we van plan door het park te rijden en dan vanaf West Glacier naar het zuidoosten, maar dat plan hebben we omgegooid: we zijn zo vanuit St Mary de HW 89 opgedoken. Afgezien van een paar bochtige trajecten in het begin was dat een hele goede, vaak kaarsrechte weg. Onderweg tankten we voor de zekerheid nog maar eens en dronken we matige koffie. Elke negorij in de omgeving wordt door Indianen gerund en dat staat meestal (helaas) garant voor hoge prijzen en slechte hygiëne, hoewel het met dat eerste nog wel meeviel hier. Verderop brunchten we in het plaatsje Choteau (nee, er hoort géén a te staan in plaats van de o). Een vreemde gewaarwording: middenin dat kale, lege en vooral arm aandoende landschap opeens keurig aangeharkte voortuintjes en  huizen die een zekere welvaart niet verhullen. In het restaurantje had de gemeenschap zich na de kerkdienst collectief verzameld om zich na het geestelijk gedeelte nu fysiek te voeden. Er was ook een dame van naar schatting ruim in de tachtig, in keurig geheel aan de plaatselijke normen voldoende blauwe bloemetjesjurk met daaronder een stel plastic teenslippers.
Het landschap was zeer afwisselend. Van uitgestrekte prairies tot bossen en rivieren. We verveelden ons geen moment. Het schoot ook lekker op: de wegen waren over het algemeen goed, recht en vrijwel leeg. We reden over Great Falls en maakten daar een lange stop bij de WalMart. Onze voorraden waren zo’n beetje op en dit was een goede mogelijkheid ze aan te vullen. Tegen een uur of zeven waren we ongeveer 40 mijl voor Yellowstone. Dan nog een plek vinden is een illusie zoals ik al schreef, en we vonden een KOA-camping die mooi ter overbrugging kon dienen. Heel anders dan die bij Seattle, veel minder strak georganiseerd. We kregen een hele rustige plek toegewezen maar kozen uiteindelijk toch voor een dichterbij de algemene voorzieningen. 





De 'badkamer' op de camping

Slaapt hier heerlijk!





Zo hadden we internet ter beschikking en konden we de foto’s makkelijk in Picasa zetten. We draaiden een was en namen een douche. Het beviel ons zo goed dat we besloten nog een dag extra te blijven, gewoon een beetje uitrusten en o.a. het blog bijwerken.
Dat wordt uitslapen morgen!

Dag 27 - 13 augustus: Glacier National Park

Dag 27 – 13 augustus: Glacier National Park

In eerste instantie waren we gisteren wat aarzelend geweest over onze plek omdat we de tent op de parkeerstrook moesten zetten. Maar we hebben er heerlijk geslapen en omdat er verder veel beschutting was besloten we niet te verkassen maar de tent lekker te laten staan. We vervoegden ons dus bij het registratiekantoortje om daar te horen dat onze plek al vergeven was….er was iets misgegaan dus. Ze vonden dat zelf ook heel vervelend (maar vast niet zo vervelend als wij) en dus kregen we een lijst mee met mogelijke alternatieven. Het waren allemaal plaatsen met weinig schaduw maar we vonden toch een acceptabele vervanging. Direct weer terug naar de registratie. De mevrouw voor ons had ook net een plek uitgezocht: dezelfde! Gelukkig had ik dat op tijd in de gaten, en wij kregen alsnog onze voorkeursplaats. Tentje opgetild en zo naar het nieuwe kampje verplaatst. Dat is wel makkelijk hoor, met die koepeltentjes. Maar de ochtend verliep daardoor toch iets anders dan gepland en pas tegen de middag vertrokken we om het park te verkennen. Dat idee hadden nogal wat andere mensen ook gekregen en in ganzenpas reden we richting Logan. Dat is het hoogste punt en je bent dan zo’n beetje halverwege. We wilden natuurlijk wandelen, dat wil zeggen waar het veilig was. Want overal stonden waarschuwingsborden vanwege de Grizzlies. En dat dat geen overbodige waarschuwing is hadden we gisteren al met eigen ogen waar kunnen nemen.
Waar het kon stonden we stil en maakten we foto’s maar heel veel parkeerplaatsen waren overvol. Ook bij het Visitor Centre op de Logan pass zelf, op zo’n 3000 meter hoogte, konden we niet terecht. We reden dus eerst maar een heel eind verder over de voor een groot deel opgebroken weg (restauratie) tot we bij het Lake McDonald kwamen. Daar, aan het water, hebben we genoten van een heerlijk drankje, gewoon op een bankje aan de kant. En rústig…..heerlijk! Zeker een uur hebben we er gezeten. 










Op de terugweg probeerden we toch nog even te parkeren bij de pas, omdat we graag de wandeling naar het Hidden Lake wilden maken. Er bleek nu meer dan genoeg plaats (het was ook al zes uur) en we werden overrompeld door het schitterende landschap. Heel groen, open, sneeuw….en dat allemaal op die hoogte. We zagen een grote marmot die genoot van alle aandacht en zich van harte overgaf aan de fotoshoot. Het viel nog mee dat hij er geen geld voor vroeg…. Bert liep nog een groot sneeuwveld over maar ik had niet veel zin in koude voeten. Hoe dan ook, een bijzonder toetje aan het eind van deze dag!






Terug bij de tent legden we een vuurtje aan en ging Bert zich met het eten bemoeien. Ik dook mijn boek in, het Pauperparadijs van Suzanne Janssen. Dat is zo boeiend geschreven dat ik er haast niet af kan blijven. Voor de maaltijd moesten de courgette en de paprika eraan geloven die zich bij de grens zo goed stil gehouden hadden. Ze smaakten heerlijk, in combinatie met ui, tonijn, knoflook en Parmezaanse kaas. Na het ritueel van koken en eten volgde een ander: het weggooien van het afvalwater. Er mag helemaal niets in de bosjes gegooid in verband met de beren, maar alles moet in de wc of in de daarvoor bestemde dump. De spaghetti hadden we dus in een andere pan afgegoten, en met dat pannetje plus het afwasteiltje liepen we naar het toiletgebouw waar we ze leeg kieperden. Daarna het vuurtje nog eens lekker opgepord en alles op ons in laten werken.

Dag 26 - Waterton Lakes (Glacier NP)

Dag 26 – Waterton Lakes (Glacier N.P.)



Zoals steeds de laatste tijd ben ik heel vroeg wakker, dat krijg je als je ook vroeg gaat slapen. Het was een prachtige morgen. De zon overgoot het spiegelgladde meer met zachte kleuren, de bergen op de achtergrond omlijstten het geheel als een natuurlijk kader. Ik maakte een wandeling om foto’s te maken, dat ochtendlicht laat zich zo mooi vangen in de camera.
Als ontbijt aten we het laatste stuk kaneelbrood op van de bakker in Clearwater en toen vertrokken we om het park te verkennen. Daar hadden we een flink stuk van de dag voor gereserveerd om daarna door te rijden naar het Amerikaanse deel van het park. Steeds weer een stukje opschuiven richting zuiden dus.
Allereerst reden we naar het Akamina Lake. We volgden de weg, die doodliep en uitkwam op het hooggelegen bergmeer, schitterend gelegen in een kom van berghellingen met sneeuw nog op de flanken. Het was er heel rustig en we zijn op een steen gaan zitten om te genieten. Een enkele kayak trok een spoor in het water, verder was er niets.






Volgend item was het hotel ‘Prince of Wales’. Dat is een enorm groot hotel dat hoog boven alles in de omgeving van Waterton VIllage uittorent. Het leek van afstand wel of het van kunststof was maar dichterbij gekeken was het toch echt van hout. Gebouwd in 1928 en nu een trekpleister van formaat – letterlijk.




Uitzicht vanaf het hotel


Vervolgens gingen we door naar de Red Canyon. Onderweg stonden er wat auto’s langs de kant. Ik meende een eland te zien, dus gauw gestopt. Het was echter geen eland, maar een grizzly! En héél dichtbij. Opeens bleek er nóg een te lopen, iets verderop. Je weet echt niet wat je ziet, wat een kolossen. Die wil je echt niet tegenkomen op je wandeling! We hebben een hele tijd staan kijken en natuurlijk foto’s gemaakt. 









Op weg naar de Canyon waren er nog verschillende mooie uitzichtpunten natuurlijk, het was allemaal even mooi. De Red Canyon zelf was een attractie voor kinderen (en ook volwassenen trouwens), die heerlijk in het water aan het spelen waren. Een leuk gezicht, en hoewel we dus niet de enigen waren was het er toch niet te druk. De uitgesleten stenen van de Canyon hebben de kleur van Groninger steen en met de zon erop wordt dat nog veel intenser. We maakten een wandeling langs de kloof en schoten alweer vele plaatjes.









We moesten op tijd het park verlaten omdat onze pas maar tot 16.00 uur geldig was. Opeens dachten we eraan dat we natuurlijk geen fruit en groenten mochten importeren in de USA, helemaal vergeten. En we hadden nog wat liggen. Dus gingen we op weg om een picknickplaats te zoeken en uitgebreid  te lunchen. Opeens…..een zwarte beer! Een enorm exemplaar, pikzwart. Hij huppelde wat heen en weer en verdween toen in het struikgewas. We konden hem nog wel digitaal bij de kladden grijpen gelukkig. Beer nummer 10!





We vonden een picknicktafel en namen de tijd om zoveel mogelijk van de verboden vruchten’’ op te eten. Het smaakte opperbest. We bekeken nog even het groepsonderkomen met vuurplaats en kookplaten. Die heb je hier veel: een schuilplek voor slecht weer. Op de camping waren er ook verschillende, kleiner en groter, helemaal dicht of aan één kant open.








En toen naar de grens. Je moet niet denken dat je daar zo makkelijk doorheen komt. We werden aan een klein kruisverhoor onderworpen maar gaven eerlijk antwoord op alle vragen: nee, we hadden géén wapens bij ons en ook geen drugs of drank. Gelukkig vroeg de douanier niet naar groente…de courgette en de paprika die we nog over hadden waren ondergedoken onder een handdoek. Toen vroeg hij naar onze Esta-papieren. Die moet je 72 uur voor je de USA binnen gaat via internet aanvragen en dat blijft dan twee jaar geldig. Officieel hoef je dat niet uit te printen maar ik had het toch maar gedaan, voor de zekerheid. Waar ik ze opgeborgen had, dat wist ik even niet meer……ik had er namelijk helemaal niet bij stilgestaan dat we ze nu óók nodig zouden hebben….maar dit was natuurlijk opnieuw een grensoverschrijding. Ik dacht even na, en gelukkig schoot me toen te binnen waar ik ze had. Ik zei dat ik dan wel even uit zou moeten stappen om het op te graven. De goede man wierp een blik in onze auto, zag hoe vol hij was en …..we mochten door! Pffff…..ook weer overleefd.

Dat was Canada. Een schitterend land, we kunnen niet anders zeggen. Wel heel veel duurder dan de Verenigde Staten. Ook vonden wij de mensen over het algemeen genomen wat stugger. Maar het was dubbel en dwars de moeite waard! Met het weer hadden we heel veel geluk begrepen we achteraf. We hebben alles kunnen zien en doen wat we wilden.
Nu dus weer in Amerika, en om precies te zijn in het Amerikaanse deel van Glacier Park. Dat is zes keer zo groot als het Canadese deel. We reden het park binnen en tot onze verrassing was onze Parkpas van vorig jaar nog steeds geldig, tot en met 31 augustus! Dat scheelde $25, voor nu, maar uiteindelijk veel meer omdat we ook nog naar Yellowstone gaan, en Lassen Volcanic, en nog zowat parken. De campgrounds raakten al behoorlijk vol dus we pakten de eerste de beste mogelijkheid, St. Mary’s, vlakbij de ingang van het park. We kregen zo ongeveer de laatste plek die er nog was. Heel vrij, goed beschut, en toch met avondzon (willen we altijd graag). Het enige was dat onze tent op de parkeerstrook van de auto moest staan maar dat ging uitstekend. We moesten de volgende dag even aangeven of we wilden blijven staan of liever toch naar een andere plek verhuisden.
’s Avonds zijn we in het Visitor Centre nog naar een lezing over beren geweest. Echt veel nieuws hebben we daar niet gehoord. Het blijft oppassen en vooral niet alleen of met z’n tweeën gaan lopen, maar in groepen. Wij nemen maar geen risico en volgen vooral de veel belopen paden. Het is nu echt het seizoen waarin de beren zich bevoorraden voor de winter, ze genieten van het lopend buffet dat ze hier voorgeschoteld krijgen: bessen in overvloed. Ze zijn dus veel onderweg, en dat hebben we zelf mogen ervaren.
Dat was alweer de 26e dag. Morgen doen we rustig aan, we blijven hier twee of drie nachten. Beetje wandelen, beetje rijden, kaartjes schrijven, lezen, dat soort dingen. 

Dag 25 - donderdag 11 augustus: Lake Louise naar Waterton Lake Park (Glacier NP)

Dag 25 – donderdag 11 augustus: Lake Louise naar Waterton Lake Park (Glacier N.P.)

Bij de prijs van onze luxe bezemkast zat het ontbijt inbegrepen. Nu neem ik me altijd voor om dat dan eens uitgebreid te gelde te maken, maar het lukt me niet…..en Bert ook niet…we kunnen zoveel gewoon niet wegkrijgen zo ’s ochtends vroeg. Die heel enkele keer dat we zelf eieren gebakken hebben was de dag altijd al een aardig eindje op weg. Ik roosterde dus twee boterhammen en Bert hield het bij een muffin en een onduidelijk vruchtenbroodje. En koffie natuurlijk.
We reden naar Banff waar we wat rondliepen en bij de Starbucks nog een bakje koffie namen. Ook konden we daar weer wat foto’s op Picasa zetten, we zijn nu bij tot en met Seattle….alleen op het blog moeten ze nog ingevoegd. Dat komt dan nog wel. Daarna maakten we een schitterende tocht (ja, alweer!) door de Canadese Rocky Mountains. Het weer was behoorlijk wisselvallig en af en toe kregen we weer enorme stortbuien over ons heen. Maar het maakte niet uit, het was evengoed prachtig. We hadden een binnendoorweg genomen, de 40 voor de kenners, maar wisten natuurlijk niet dat die ruim honderd kilometer min of meer onverhard zou zijn….deze weg is ook afgesloten van eind september tot half juni, dus veel zin om hem te asfalteren zal het wel niet hebben. We overleefden het goed, de auto iets minder want die was na afloop geel in plaats van blauw, door het stof. Het leek alsof er voor de achterruit gordijntjes hingen, alleen waar de ruitenwisser zijn werk had gedaan was het een beetje schoner.


 Na de 40 konden we via de Hw 3 lekker opschieten, en onderweg spoten we het ergste vuil eraf met behulp van een hogedrukspuit en tegen betaling van $2.50. Om zeven uur reden we Waterton Lakes binnen, onderdeel van het Canadese deel van Glacier National Park. Het uitermate vriendelijk meisje bij de ingang van het park deelde ons mee dat alle campgrounds vol waren…..Toen ze onze beteuterde gezichten zag ging ze toch nog even bellen, en omdat we alleen een tent hadden was er nog een klein plekje voor ons. De auto moest dan ergens verderop staan. Ok, geen probleem, graag! Bij de campground bleek het een misverstand. Er was niets meer vrij. Behalve dan één plek met electriciteit, die mensen waren niet op komen dagen. Moesten we wel het volle pond betalen terwijl we niet eens electriciteit gebruiken. Na wat heen en weer gepraat kregen we de plek voor de prijs van een tentplek. En laat het nou, op deze volle camping, een van de mooiste plekken zijn! Niemand voor of achter ons, uitzicht op het meer en de bergen….wat een geluk!










Dag 24 - van Jasper naar Lake Louise

Dag 24 – woensdag 10 augustus: van Jasper naar Lake Louise

Vroeg opgestaan en de tent opgebroken. Vandaag wilden we richting Banff maar een vastomlijnd plan hadden we niet. De route liep over de Icefield Parkway, een goede verbinding tussen de parken Jasper en Banff. Wel meer dan een goede verbinding eigenlijk: een prachtweg langs zeven grote gletsjers en vijfentwintig kleine! Eerst reden we echter via de 93A naar de watervallen van de Athabasca River. We hoopten onderweg nog wild te zien, maar dat had zich kennelijk collectief verslapen. Jammer. We passeerden nog een aantal mooie uitzichten op de rivier vóór we bij de watervallen kwamen. Normaal gesproken hebben we daar niet zoveel mee, maar dit was fenomenaal! Het water kwam niet eens van zo hoog, maar wel met donderend geweld en spectaculair om te zien, vooral omdat je er zo dichtbij kon komen. De eerste klapper van de dag hadden we dus al binnen. 



Daarna de Icefield Parkway op. Dat was zo onbeschrijfelijk mooi, niet na te vertellen. Steeds maar weer zetten we de auto aan de kant om méér foto’s te maken. Het hield gewoon niet op. 


Gletsjers maar ook bijvoorbeeld het Peyto Lake, een felblauw meer hoog in de bergen. Al het zout dat bij andere meren en rivieren voor een witte kleur zorgt werd er hier op natuurlijke wijze uitgefilterd zodat alleen de mineralen overbleven die voor de blauwe kleur zorgden. Op de wandeling ernaar toe fotografeerden we o.a. Pulsatilla (Wildemanskruid). 






Het kon gewoon niet op die dag! Toch maar geprobeerd een stukje verder te komen, de lucht betrok steeds meer. Tegen de tijd dat we in de buurt van Lake Louise kwamen was er een waar noodweer losgebarsten. Zo erg dat we kamperen echt niet zagen zitten. Dus besloten we maar een motel te zoeken. Ja, kan je net denken: dat dacht iederéén natuurlijk. Het was opeens heel druk (we zaten bij Lake Louise zelf inmiddels), er stond gewoon file en overal bordjes met No Vacancy. Tot Bert opeens bij een luxe uitziende lodge hetzelfde bordje zag maar dan zonder de eerste twee letters: plaats in de herberg! Maar eens vragen binnen. Ze hadden nog één kamer, heel klein. En duur…..maar we hadden geen keus. Verder rijden (het was al zes uur) zou kunnen betekenen dat we nog úren door moesten, in Banff dat het dichtste bij lag was alles zeker vol. Dus hebben we maar genoten van de warme douche, en de kamer was toch echt groter dan onze tent dus we vonden het kleine maar betrekkelijk. Uiteindelijk hebben we er zelfs gegeten, dat was dan weer heel betaalbaar. En al bliksemde en goot het dat het een lieve lust was: wij zaten hoog en droog!