Dag 6 – vrijdag 12 juli: van Sacramento naar Great Basin dag
1
De eerste gang vanmorgen was naar de Starbucks, ongeveer
tegenover de campground. Na een overheerlijke, op ons verzoek warmgemaakte
morningbun – houdt het midden tussen suikerbrood en een Zeeuwse bolus - en een stevige bak koffie pakten we
de tent in, namen een douche en vertrokken richting The Great Basin National
Park. Dat lag ongeveer 900 km verderop
in oostelijke richting, in Nevada. We namen de route langs South Lake
Tahoe, een heel groot meer dat garant staat voor een enorme stroom aan
vakantievierders. Waar water is zijn mensen, altijd en overal. Wat dat aangaat
is het verwonderlijk dat wij mensen geen al dan niet rudimentaire zwemvliezen meer hebben,of hier en daar een vinnetje. Zelfs
het sterrenbeeld Vissen geeft geen enkele garantie, ik spreek uit eigen
ervaring.
Goed, we worstelden ons door alle hamburger- en aanverwante horecazaken heen en deden daarbij ons uiterste best niet iemand voor de wielen te krijgen in dit overvolle gebied. Dat was nog best een hele inspanning. Uiteindelijk raakten we wat uit de drukte. Het meer strekte zich in volle schoonheid aan de rechterkant naast ons uit. Rechterkant??? We moesten het links van ons hebben! Verkeerd gereden….dus alles weer in omgekeerde volgorde terug. Gelukkig waren we nog niet al te ver doorgereden.
We reden verder, via Carlson City richting Ely. Nu kun je in Europa misschien makkelijk zo’n afstand van 900 kilometer in één dag overbruggen, in Amerika is het een illusie te denken dat je dat gaat lukken. Je mag als je geluk hebt zo hier en daar 70 mijl per uur rijden maar vaker is het 55. En denk vooral niet dat er toch niet gecontroleerd wordt als het een onbevolkt gebied is, want voor je het weet word je met loeiende sirenes ingehaald door oom agent.
Goed, we worstelden ons door alle hamburger- en aanverwante horecazaken heen en deden daarbij ons uiterste best niet iemand voor de wielen te krijgen in dit overvolle gebied. Dat was nog best een hele inspanning. Uiteindelijk raakten we wat uit de drukte. Het meer strekte zich in volle schoonheid aan de rechterkant naast ons uit. Rechterkant??? We moesten het links van ons hebben! Verkeerd gereden….dus alles weer in omgekeerde volgorde terug. Gelukkig waren we nog niet al te ver doorgereden.
We reden verder, via Carlson City richting Ely. Nu kun je in Europa misschien makkelijk zo’n afstand van 900 kilometer in één dag overbruggen, in Amerika is het een illusie te denken dat je dat gaat lukken. Je mag als je geluk hebt zo hier en daar 70 mijl per uur rijden maar vaker is het 55. En denk vooral niet dat er toch niet gecontroleerd wordt als het een onbevolkt gebied is, want voor je het weet word je met loeiende sirenes ingehaald door oom agent.
We hadden halverwege dus een overnachting gepland. Nou ja, gepland in die zin dat we op de kaart hadden gekeken waar eventueel een campground zou zijn. Er was er eentje, vlak voorbij Austin. Dat moesten we kunnen halen. Dat wil zeggen, als het weer ons niet in de steek zou laten. Want de donkere wolken pakten zich in rap tempo samen in de lucht om ons heen. Ach, we hadden een uitwijkmogelijkheid: in Austin zou zeker iets te vinden zijn.
Rond zes uur reden we dat plaatsje binnen, wat enkele mijlen daarvoor al aangekondigd had gestaan als de moeite van een bezoek meer dan waard. We hadden inmiddels al uren door een onmetelijk groot gebied met prairie en woestijn gereden, echt schitterend. Maar ook heel eenzaam, we kwamen niets en niemand tegen. Deze route heet dan ook niet voor niets ‘the loneliest road’.
Austin bleek te bestaan uit ongeveer vier vervallen motels
waarbij je de wandluizen bijna over de gevel zag kruipen, en enkele even
vervallen huizen. We voelden ons niet geroepen hier de nacht door te brengen.
Dus verder maar weer. De lucht was nog steeds zwaar van water en er zat dus
niets anders op dan door te rijden naar Ely. Dat zouden nog wel een paar
pittige uurtjes worden, we hadden al een lange dag achter de rug. Vlak voorbij
Austin klaarde de lucht echter iets op, en zo’n tien mijl verder zag ik opeens
een campground liggen. Bert kon nog net op tijd vol in de remmen gaan om de
afslag nemen. Het bleek een pareltje.
Heel rustig, de vertrouwde ruime plekken en prachtig uitzicht. Het was opgehouden met regenen en in tien minuten hadden we ons tentje alweer staan. Wat een genot!
Aan de overkant van het pad stond een ander stel, het leken
moeder en zoon. De zoon begon met bellen toen wij aankwamen en was nog niet
opgehouden toen wij naar bed gingen…Gelukkig bleef het geluidsniveau binnen de
perken. Iets verderop stonden twee motorrijders. Een van hen had óók
interessant telefonisch contact. En wel zo luid dat wij zelfs de dame aan de
andere kant van de lijn konden horen. Dit gesprek duurde maar een half uur, dat scheelde.
Maar we hadden van dit alles helemaal geen last, het was
meer een constatering. We kookten op ons nieuwe gasstel, dronken een glaasje en
sloten zo de dag voldaan af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten