Toen ik om half zes mijn hoofd buiten de tent stak waren de buren al aan het ontbijten en opbreken. Wij volgden hun voorbeeld en reden rond half zeven weg. Rob Scott, zo heette de campground, lag in een prachtig bergachtig bosgebied. Een paar mijl verder echter zag het landschap er alweer heel anders uit. Dat is wel bijzonder aan die Loneliest Road: hij is weliswaar honderden mijlen lang, maar ook zeer afwisselend qua landschap. We verveelden ons dan ook geen moment.
Rond half tien reden we Ely binnen, mooi op tijd. Bij de plaatselijke McDonald dronken we koffie en vulden ons ontbijt aan met ieder anderhalve pancake die er zo bleek uitzagen dat we ons afvroegen of ze überhaupt wel een koekenpan gezien hadden. Het smaakte naar spons. Zoals bijna alles bij de grote M.
Wachten tot het baasje uitgegeten is bij McDonalds |
We kochten brandhout om ’s avonds een vuurtje te kunnen stoken, vulden de tank met benzine en, niet onbelangrijk, konden de foto’s laden op Picasa Web zodat we er eindelijk een paar in het blog konden invoegen. We zetten ook dag vier en dag vijf online. Het is altijd maar weer afwachten wanneer zoiets lukt.
Om kwart over twee kwamen we aan bij het Visitor Centre van het Great Basin. Dit Nationale Park is onderdeel van een veel groter geheel dat zich uitstrekt over Utah en Nevada. We haalden er de nodige informatie en zochten een kampeerplek op de hooggelegen Wheeler campground: op 3013 meter hoogte! Er was nog één plaats vrij.
Het was zaterdag en dan is het overal altijd druk. Veel Amerikanen trekken erop uit, ze rijden rustig zaterdagmorgen een paar uur om zondag dan weer te vertrekken. Maar het zijn wel echte kampeerders, tenminste, diegenen met een tent. Tussen een tent en een megagroot motorhome is eigenlijk niets. Net zoals je in de politiek ook maar twee partijen hebt.
Nog niet eerder stonden we met de tent op zo grote hoogte.
De campground: mooi open gelegen |
De meestervuurmaker aan het werk! |
En dat was ook direct merkbaar: na het inslaan van slechts enkele tentpennen was Bert al behoorlijk uitgeput. Hij heeft altijd meer last van hoogte dan ik. Misschien omdat hij zelf zo lang is?? Acclimatiseren is dus heel belangrijk. We deden dan ook verder niets meer die dag. Behalve een vuurtje stoken, af en toe de auto induiken als de kraan in de wolk boven ons opengezet werd en vooral veel lezen.
Op die hoogte koelt het natuurlijk enorm af ’s avonds, dus voor de nacht haalden we de fleece binnenslaapzakken tevoorschijn, thermo-ondergoed en ook nog dikke joggingbroeken (door ons, in navolging van vriend Willem, ‘slappe broeken’ genoemd). Aldus gewapend tegen de kou konden we de nacht wel aan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!