Het park bestaat uit twee delen die min of meer identiek
zijn qua vegetatie: een ten westen van de stad (waar we in eerste instantie
wilden kamperen) en een ten oosten, waar we nu dichterbij zaten. Dat deel is
ook groter. Het bestaat voornamelijk uit datgene wat je in de omgeving ook
overal ziet (maar niet vaak in deze afmetingen) en wat het nationale symbool
van Arizona is: gigantische Saguaro cactussen. Ze kunnen wel tot 12 meter hoog
worden als alle omstandigheden meezitten. Als het te koud wordt, en dan gaat
het hier om 20 0 of lager, dan gaan ze massaal dood. Dat is al een
paar keer eerder gebeurd, voor het laatst in 1963 als ik me goed herinner. Met
man en macht heeft men daarna geprobeerd de vegetatie weer op peil te brengen
en dat is behoorlijk goed gelukt. Het is werkelijk een indrukwekkend gezicht,
al die enorme gevaarten. Er tussendoor staan ook andere, kleinere soorten zoals
zeven verschillende Cholla-soorten. En uiteraard hebben ze één ding gemeen: de
stekels! Dat ook de kleinste exemplaren dit verdedigingsmechanisme voeren mocht
Bert aan den lijve ondervinden toen hij per ongeluk met zijn been tegen zo’n
exemplaar aan kwam. Hij hoeft de rest van zijn leven nooit meer naar een
acupuncturist!
Door het park loopt een autoroute van 8 mijl, die hebben we
gevolgd. Het was er niet druk dus we konden overal stoppen om foto’s te maken.
Er zijn ook trails uitgezet maar dan zie je eigenlijk niet veel meer dan als je
met de auto gaat. Nog afgezien van het feit dat je wel knettergek moet zijn om
in die hitte te gaan lopen, terwijl er in de verste verte geen schaduw te
bekennen is. We zagen wel enkele fietsers, die reden gewoon de autoroute. Als
je vroeg weggaat is dat goed te doen.
Na deze bijzondere ervaring reden we door naar Tucson, waar
we makkelijk een plek in een parkeergarage vonden. Het was de bedoeling de stad
te verkennen, te voet welteverstaan. Tja, hoe dom kun je zijn? De temperatuur
was natuurlijk alleen maar gestegen en raakte de veertig graden. De steden hier
hebben geen echt centrum, en in Tucson zijn er wel wat interessante wijken maar
die liggen ver uit elkaar. We deden toch een poging en liepen allereerst naar
het Presidio, daar zijn veel historische panden te bekijken. Maar het enige wat
we gezien hebben was een soort overdekte toeristenmarkt met alweer dezelfde
Mexicaanse en Indiaanse spulletjes die je hier overal kunt krijgen. Er was een
bus met bejaarden (wij rekenen ons om allerlei redenen beslist niet tot deze
categorie 😁)
leeggekieperd, dus we waren snel weer weg. Om maar meteen te besluiten dat we
niet verder gingen. Ergens iets drinken en dan naar de koelte van onze cabin
terug. We vonden een leuk, hip lunchcafé, die heb je hier toch ontzettend veel,
deelden een sandwich en brachten het vochtgehalte weer op peil.
Het was intussen toch al een uur of vier geworden en ons
terras lag volop in de schaduw. We volgden het gebruikelijke recept van lezen,
schrijven en wat later een wijntje drinken. We hadden nog behoorlijk wat Caesar
Salad in onze megagrote koelkast liggen van gisteren, dat vulden we aan met nog
een portie chicken wings die ondanks de vertraging gisteren zo heerlijk
gesmaakt hadden. Deze keer haalden we ze wel gewoon zelf op! 😉
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!