In Nederland heeft de herfst zijn intrede gedaan lazen we,
met bijbehorende stormen. Dat bracht ons alweer een stukje dichterbij de
terugreis over anderhalve week. Om vast een beetje te wennen toonden we ons
solidair vandaag.
Na het uitchecken staken we de weg over om te ontbijten bij
Modern General. Alweer zoiets leuks. Helemaal ingericht met verantwoorde
materialen en alleen maar producten van biologische komaf. We namen er het
enige breakfastgerecht dat er op de
kaart stond, een spiegelei met bacon op een huisgebakken biscuit. Bij dat
laatste moet je niet aan een mariakaakje denken maar meer aan een soort scone. Er
lag ook nog een handjevol blauwe bessen en aardbeien bij. Het was voor de
verandering eens niet teveel. Natuurlijk hadden ze er ook uitstekende biologische
koffie zodat we voldaan terug liepen naar de auto. We konden er weer even
tegen.
Doel van vandaag: White Sand Dunes, dichtbij het Oliver Lee
State Park waar we de tent zouden opzetten. We reden over een ontzettend rustige
weg, eerst de 285 en daarna de 54. Je snapt soms niet waarom ze vierbaanswegen
aanleggen, je kunt uren rijden zonder ook maar één auto te zien. Wel ontspannen
natuurlijk, je kunt je voorstellen dat je hier in een zelfrijdende auto de
uitdaging wel aandurft. In de binnenstad van Parijs moet je daar toch niet aan
denken.
In een van god en alleman verlaten gehucht vonden we, naast
het, precies, postkantoor, een klein café dat zowaar open was. Van buiten zag
je het er niet aan af maar binnen zaten toch aardig wat mensen zich vol te
stouwen met – in onze ogen – de meest vreselijke vette happen in waanzinnig
grote porties. De koffie was gelukkig prima en daar kwamen we voor. Aan een
tafeltje, met de welbekende coupé-opstelling, zat een man filmpjes te kijken op
zijn telefoon. Naast hem lag een meisje op de bank, ik schat haar een jaar of
vijf. Zij had haar eigen telefoon met haar eigen filmpjes. De man stopte zo af
en toe iets in zijn mond, zonder ook maar enig idee te hebben wat hij proefde
veronderstel ik. Ze wisselden geen woord. Even later kwam de vrouw die iedereen
bediende en duidelijk de scepter zwaaide bij hen zitten; het bleek de moeder te
zijn. Ook zij keurde het kind geen blik waardig, zelfs niet toen ze opstond om
iets te vragen. De vader reageerde alleen met een knorrig ‘siéntate’, of wel
‘ga zitten!’ Wat ze even deed om daarna rechtop op de bank te gaan staan, in de
hoop contact te krijgen met haar moeder. Dat lukte heel even tot de moeder zich
weer met nieuw binnengekomen klanten bezig moest houden. Toen ging de
smartphone maar weer aan. Triest om te zien, hoewel het meisje zelf er niet
eens veel last van leek te hebben. Ze was niet anders gewend natuurlijk, haar
leven had zich al voor het grootste deel in het café afgespeeld.
Eindeloos reden we door de compleet dichtgetimmerde
dorpjes totdat we bij Alamogordo kwamen.
Daar namen we de afslag naar het Oliver Lee State Park dat zo’n 20 mijl ten
oosten van White Sands ligt. Ook hier waren we vijf jaar geleden al eens
geweest en toen hebben we een vreselijke nacht doorgemaakt op die campground,
met storm en onweer tot de volgende ochtend. Nu gingen we dus voor de
herkansing, want het is een prachtig hooggelegen terrein met aan één kant
uitzicht op de bergen en aan de andere kant over de vlakte. Op de site had ik
gisteren gezien dat er veel plaatsen gereserveerd waren maar dat er ook enkele
first-come first-served waren. Bij inspectie bleek dat omgekeerd, er stonden
maar enkele RV’s en twee tentjes. Een deel van de plaatsen in de A-loop is
voorzien van beschutting tegen zon, wind en regen in de vorm van stenen
muurtjes met een plaatstalen afdak erboven. Daaronder staan ook de
picknickbanken. We vonden een goede plek met zelfs een eigen kraan en
elektriciteit. Voor $14 p.n., douches inbegrepen. De tent stond snel. We konden
kiezen voor fijn grind, achter het muurtje maar wel wat hellend, of grove
kiezel aan de andere kant ervan, dat was mooi vlak. Dat laatste werd het,
slapen zonder dat je naar beneden glijdt is wel zo fijn.
Het was half vijf, tijd genoeg om nog naar de zonsondergang
bij White Sands te gaan kijken. Wij zijn natuurlijk duinen gewend, maar dit is
toch echt iets heel bijzonders. Sneeuwwit zijn ze, en stevig van structuur
zodat je er niet in wegzakt zoals bij ons in het mulle zand. Het licht was op
dit tijdstip optimaal, en ik schat dat we samen wel een fotootje of honderd
gemaakt hebben. Indrukwekkend! Het was er ook ontzettend rustig, dat hadden we
wel anders gezien de vorige keer.
Om zeven uur waren we terug bij de tent met langzamerhand een
stevige honger. Toen we uit de auto stapten merkten we het meteen: er stond een
hele harde wind. Wat zeg ik, verschrikkelijk hard! Toch deden we nog een poging
om te koken. Terwijl Bert daar de voorbereidingen voor trof verankerde ik de
tent door alle extra scheerlijnen vast te zetten. Helaas tevergeefs, de tent
schoot echt alle kanten op. Hij hing nog net aan de scheerlijnen maar daarmee
had je het dan wel gehad. De wind beukte gewoon de hele tent in elkaar. We
hebben het nog even aangezien maar zagen al gauw dat er geen houden aan was.
Wegwezen dus, voor de tweede keer! Het was nog een hele toer alles veilig af te
breken, het tentdoek werd keihard uit je handen geslagen en we moesten erg
oppassen dat de stokken niet zouden breken. Ook moesten de matjes en
slaapzakken er nog uitgehaald en dat klinkt simpel maar dat was het in deze
omstandigheden niet. Uiteindelijk lukte het toch allemaal min of meer, we
smeten het achterin de auto en gooiden de klep dicht. Pffff…..
In Alamogordo, op twintig minuten rijden, vonden we al snel
een kamer bij de Super8. Toen we de receptie binnenliepen viel ons oog op een
mededeling: hou de deur goed vast, er staat erg harde wind. Tja, daar was geen
speld tussen te krijgen.
Ik woon in het zuidwesten, en ken de meeste plekken die jullie bezoeken, maar ik geniet van jullie posts.
BeantwoordenVerwijderen