In de vakantie, en zeker met kamperen waar kunstlicht
ontbreekt, raak je het besef van tijd kwijt. Je hebt er geen idee meer van
welke dag het is, of hoe laat het zal zijn. Als het donker is ga je slapen, als
het weer licht wordt sta je op. Veel winkels zijn hier dag en nacht open dus
daar hoef je ook niet over in te zitten. Wisselen van tijdzone? Maakt niet uit.
Je hebt het niet eens in de gaten. Mijn horloge nam dit heel letterlijk en
paste zich direct aan: het stond stil vanaf de eerste dag!
Vandaag begonnen we de dag digitaal. Ik werkte het blog bij
en we zetten de foto’s in de cloud. Ook deden we de was en aten we eindelijk de
meloen uit Green River op, die had al die tijd koud op ons liggen wachten in de
koelbox. Toen we met alles klaar waren, vooral het laden van de foto’s duurde
lang, was het half drie. Een goed moment om in de auto te stappen en de
Enchanted Circle te rijden.
De Enchanted Circle is een rondrit van 84 mijl vanuit Taos,
die nogal aangeprezen wordt. Wij reden hem met de klok mee. In de Lonely Planet
stond dat je er zeker een hele dag voor uit moest trekken dus we waren benieuwd
of we het in een uur of drie zouden redden. Was het inderdaad zo spectaculair?
Nou nee. Mooi? Ja, dat zeker. Maar vergeleken met wat we allemaal al gezien
hadden, en wat iederéén gezien heeft die hier een rondreis maakt, is de ophef
een beetje overdreven. We passeerden na een rit door een omgeving die leek op
die van de Ardèche het ski-oord Red River, wat er zeker gezellig uitzag met allemaal
mensen op terrasjes en natuurlijk de nodige winkels om de plaatselijke economie
wat op te kalefateren. Niet dat dat nodig leek, het was een bloeiende en
bepaald niet armlastige gemeenschap zo te zien.
Na Red River kwamen we in Eagle’s Nest. Dat roept beelden op
van het Adelaarsnest dat ooit aan Hitler toebehoorde, aan een geïsoleerde burcht
bovenop een berg. Niets van dat alles. Je hebt wel het Eagle’s Nest Lake, dat schijnt een paradijs te zijn voor vissers
en natuurliefhebbers, maar daar moet je dan veel meer tijd voor uittrekken. Het
plaatsje zelf, dat de naam Eagle’s Nest geadopteerd heeft, stelde niet veel
voor. We zijn dus doorgereden.
Het Vietnam Veterans Memorial bij Angel Fire was echter wél zeer
de moeite waard. Dat is opgezet door Victor ‘Doc’ Westphall, wiens zoon omkwam
in Vietnam in 1968. Westphall en zijn vrouw Jeanne hebben het geld wat ze eerst
in een resort in Angel Fire wilden steken samen met het verzekeringsgeld van
hun omgekomen zoon gebruikt om dit Memorial neer te zetten. Westphall heeft het
daarna tot zijn levenswerk gemaakt om het in stand te houden. Er is ook een
kleine expositie ingericht met alle mogelijke attributen uit die periode, en er
is een enorm archief waar informatie te
vinden is over alle gesneuvelden. Wat me echter het meest trof waren de pakjes
tissues die overal stonden. Dat moet nabestaanden dan toch het gevoel geven dat
er verdriet mag zijn, ook zoveel jaar na dato. Over de zinloosheid van deze
oorlog, en van alle strijd die overal op de wereld altijd maar doorgaat , daar
heb ik het nu maar niet over.
Intussen was het landschap veranderd van bergachtig naar
weids en open. Het deed denken aan de Cantal in Frankrijk, of aan de
Hardangervidda in Noorwegen. Nauwelijks of geen bomen, veel stenen, mossen in
allerlei groentinten, een beetje desolaat, ik vind het altijd prachtig. Na
precies drie uur reden we Taos weer binnen.
Omdat het pas half zes was hadden
we nog tijd om de Earthship Biotecture Community te bezoeken, iets voorbij onze
campground. Dat is een geweldig interessant initiatief waarbij huizen gebouwd
worden van uitsluitend natuurlijke of gerecyclede materialen zoals oude
autobanden. Ze zijn geheel zelfvoorzienend door o.a. solartechnologie – aan zon
is hier namelijk in het geheel geen gebrek – en zien er heel fantasierijk uit.
Je kunt er overnachten, een bestaand Earthship kopen of er zelf een bouwen.
Gaudí zou zijn vingers erbij aflikken, óf de bouwers een proces aandoen: zijn ideeën zie je hier
overal terug. Zo zagen we net als in de Sagrada Familia flessen ingemetseld in
muurtjes, en overal organische vormen in de gebouwen. Dat laatste zie je overigens
ook veel in deze contreien terug in de adobe-huizen die op Indiaanse leest
geschoeid zijn. We namen alleen foto’s van de buitenkant, het Visitor Center
was al gesloten. Op internet zijn genoeg filmpjes te vinden waar je het hele
concept kunt bewonderen.
Bij thuiskomst geen nieuwe buren dit keer. Die van gisteren
hadden trouwens, heel aardig, een afscheidsbriefje onder onze ruitenwissers
gestopt omdat wij nog sliepen toen zij vanmorgen vroeg vertrokken. De
campingbaas kwam even melden dat het morgen zou gaan regenen, veel en langdurig. Wat? Regen???
Tot nu toe hadden we zo ontzettend veel geluk met het weer dat we geen een keer
onze toevlucht tot een hotel hadden hoeven nemen. Enig onderzoek wees uit dat
de baas gelijk had. Een stevig front met regen en onweer was in aantocht. Er
zat maar één ding op: een hotel reserveren. Per telefoon kon ik een kamer
regelen bij het Motel6 Plaza in Santa Fe, op loopafstand van het centrum. Heel
betaalbaar. Wij zitten morgen droog!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!