Vanuit de campground in Durango gaat er een gratis
trolleybus naar het centrum. In eerste instantie wilden we die nemen, maar
uiteindelijk gingen we toch maar met onze eigen auto. Voor we vertrokken konden
we de stoomtrein nog op de foto zetten: de spoorlijn liep namelijk dwars over
de campground. Gelukkig komt hij maar twee keer per dag langs. Tegen betaling
van $86 p.p. mag je dan ongeveer zeven uur in de trein zitten, wel met een stop
van ruim twee uur in Silverton. Tja.
In Durango wilden we ontbijten bij
Jean-Pierre, in de Trotter omschreven als prima adres met verse, echte
croissants. Bij binnenkomst werden we verwelkomd door een vlot meisje, wat even
later een jongen bleek te zijn. Hij voorzag ons van café au lait, maar wel op
z’n Amerikaans: slappe koffie bedolven onder een laag schuimende melk. Ach,
niet zeuren, best te drinken. Een aardig meisje (deze keer echt) nam onze bestelling op. Tenminste, dat
probeerde ze. Is ook moeilijk, één croissantje en twéé pain au chocolat. Tot
drie keer toe vroeg ze wat we bedoelden, we legden het steeds opnieuw uit.
Tenslotte kwam het bij haar binnen en ze huppelde vrolijk weg. Om even later
terug te komen met één pain au chocolat en één pain aux amandes, of zoiets. De
hele film nog maar eens opnieuw afgedraaid. Hèhè, nu kwam het goed. Intussen
hadden we al gezien dat alles erg aan de prijs was, alleen de koffie kostte al
$4,50 per kop. We maakten ons dus op voor een hoge rekening. Die kwam, en
vermeldde….slechts twee ‘filled croissants’ en twee gewone koffie. Opeens werd
het dus een goedkoop ontbijt. We hebben het deze keer maar zo gelaten, het
meisje leek ons niet zo aardig te vinden en nog een keer alles uitleggen werd
ons wat veel van het goede…
Na dit veelbelovende begin van de dag verkenden we het
stadje dat voornamelijk uit een hoofdstraat bestond. Er was een spoorwegmuseum
dat we nog even bekeken en toen vonden we het wel genoeg. We reden spoorslags
naar Silverton, een stadje waar veel ijzererts en zilver gewonnen werd in
vroeger tijden. Ook hier weer één hoofdstraat, maar toch leuk.
Beschilderd raam, zagen we later ook in Ouray |
Vanaf Silverton was het nog maar een kilometer of veertig naar Ouray. We gingen hoog over de bergen, over de Million Dollar Highway, en waanden ons in de Alpen. Het heet hier dan ook Amerikaans Zwitserland.
De Amphitheater campground - zo genoemd naar de ligging in een komvormig deel van de berg, ontstaan door een vulkaanuitbarsting – lag hoog in de bergen. Bij aankomst leek alles helaas al vol, maar zoals eigenlijk altijd hing ook hier weer een engeltje boven ons hoofd: de camphost kwam ons tegemoet met de mededeling dat er nog één plaats vrij was. Die hebben we direct genomen natuurlijk. Nog geen dertig seconden later kwamen er alweer andere auto’s aan op zoek naar een plekje…deze camping schijnt het drukst bezet te zijn van allemaal hier in de omgeving. Geen wonder, het is er prachtig. We hadden dus – alweer – een wereldplek.
Enorm veel
privacy, je kon onze tent niet zien vanaf de weg. Alleen jammer dat we de
volgende dag al weg moesten. In gesprek met de host echter was die zo
enthousiast over het feit dat we helemaal uit Nederland kwamen dat hij voor de
volgende dag een andere plek voor ons zou proberen te regelen. Nou, daar zeiden
wij geen nee tegen. Afwachten maar of het lukt.
Ouray is een oud mijnstadje, omgebouwd tot gezellig toeristenplaatsje. Niet erg druk
maar gewoon leuk om doorheen te wandelen (ja, ook hier alleen een hoofdstraat).
Verder zijn er warme bronnen en watervallen, is het een uitgestrekt
wandelgebied en kun je er paardrijden of jeeps huren. Wij zijn suffe oude
mensen en deden dat laatste niet; als goed alternatief aten we een geweldig
lekkere sandwich op een terrasje, zo goed gevuld dat we geen avondmaal meer
nodig hadden.
Want dat kunnen ze hier wél goed: sandwiches maken! We besloten
de dag met een houtvuurtje, dat was eindelijk weer eens toegestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!