De dag begon goed. We maakten de yoghurt op, schudden het laatste restje granola uit de zak en zetten nog één keer koffie. Daarna begonnen we met een eerste schifting: wat kon weg, wat moest naar de dochter van Carmen, wat namen we mee? Normaal gesproken rijden we de dag voor we vertrekken naar de Goodwill, de Amerikaanse kringloop, en geven daar alles af wat we niet meer nodig hebben. Dit keer hadden we afgesproken naar het huis van Heather te rijden, die in Henderson woont vlakbij het vliegveld van Las Vegas. Zij hebben een ontzettend groot netwerk en gaan ervoor zorgen dat de spullen goed terechtkomen. We hadden erg weinig etenswaren over, de inkoopcommissie had zijn werk goed gedaan. Maar wel spullen als kookstel, gastankje, afwasmiddel, koelbox, syrup en koffie. Morgen zouden daar de slaapzakken, kussens en handdoeken nog bijkomen.
Om half elf reden we weg van deze mooie plek. Echt een aanrader, zeker ook als je met kinderen bent. Het strand langs het meer is heerlijk om te zonnen, te zitten lezen en te zwemmen. Er zijn nog meer campgrounds maar die halen het qua ruimte en ligging niet bij deze, Oh Ridge geheten. Onze benzine was bijna op, maar Bishop konden we nog wel halen. Dat lag zo’n 50 mijl verderop. De prijzen bij June Lake en zeker ook iets verderop, bij de Tioga Pass (toegang tot Nationaal Park Yosemite) rezen de pan uit. We noteerden $7,75 per gallon! In Bishop zochten we de eerste de beste benzinepomp op en daar konden we tanken voor $5,50. Dat scheelde behoorlijk.
In Bishop zetelt ook een bakkerij, in 1938 gesticht door Erick Schat, van Nederlandse afkomst. De grondlegger is vorig jaar overleden, maar het bedrijf draait als een tierelier. Niet in de laatste plaats vanwege het ‘sheepherders bread’ dat gretig aftrek vindt en honderd keer lekkerder is dan het brood uit de supermarkt. Wij kochten er geen brood, we gaan tenslotte bijna terug naar huis en kunnen daar genoeg van onze gading vinden, maar dronken er een kop koffie op het terras. En ik weet niet hoe het komt, maar elke keer als we er zijn en willen afrekenen worden we geholpen door iemand die totaal ongeïnteresseerd en chagrijnig is. Zo ook nu. Gelukkig was de koffie lekker.
Bij aankomst op de gelijknamige campground in Lone Pine vielen twee dingen op. Ten eerste was het er warm, en dan bedoel ik écht warm, en ten tweede was de zon verdwenen. Eerst maar eens op zoek naar onze plek. Ook nu was het een verrassing, ik had zomaar iets geprikt op het kaartje van ‘recreation.gov’, waar je moet reserveren. Allemachtig, wat een schitterende plek! Uitzicht op de bergen rond Mt.Whitney, op de Denali in Alaska na de hoogste berg van de US. Heel licht, heel open. En ontzettend rustig. Oorspronkelijk hadden we hier een paar dagen geleden zullen staan, maar door de overstromingen in Death Valley moesten we ons programma aanpassen. Dat bleek nu heel goed geweest te zijn, onze buurman ter plekke vertelde dat ze erg veel regen hadden gehad die dagen. Dat was ook goed te zien, er was heel veel grond weggespoeld. Maar nu was dat voorbij en konden wij de laatste avond van onze trektocht. genieten van deze unieke plek.
Eten deden we in het dorp, zo’n 8 mijl verderop. Op aanraden van Marianne, Amerika-expert en veel te vinden op het Alles Amerika Forum, stapten we de draaimolen in. Deze Merry-go-Round was het domein van een Chinese familie die ons werkelijk een fantastische maaltijd voorzette. Allemachtig, wat had ik behoefte gehad aan verse groenten! We aten bijna alles op. Terug bij de tent waren we getuige van een wonderlijke zonsondergang. Het leek wel of de bergen in brand stonden. Onze buurman sprak van een zeer bijzonder natuurverschijnsel en dat zou best eens kunnen.
Later stookten we al het hout op dat we nog hadden en keken we terug op afgelopen vijf weken. Toen, in het donker, gebeurde het. Ik keek, keek nog een keer, en ja hoor, een beer! Een zwarte. Op vijf meter van onze tent. Dat is het laatste wat je wilt. In een reflex riep ik ‘in de auto!’ Want veilig is het dan niet meer buiten. De verhalen van mensen die in hun tent aangevallen werden doken in een split second op in mijn hoofd. Terwijl we naar de auto renden zochten mijn ogen de beer. Waar was hij?? Opeens zag ik hem weer, vlakbij. Maar…beren hebben toch geen staarten? Huh? Wat was het dan? Ik keek nog eens goed. Het beest huppelde nu gelukkig de andere kant op. Verrek, het leek wel een hond! Een grote zwarte hond. Een wilde dan waarschijnlijk, alle honden op het terrein lopen keurig aan de lijn. Pfff.
Voor alle zekerheid lieten we alles wat maar enigszins beervriendelijk was (en dat is veel: zelfs tandpasta en paracetamol vinden ze heerlijk) in de auto. Want een confrontatie midden in de nacht, daar hadden we toch niet zoveel zin in. Misschien dat er toch beren met staarten bestaan...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!