vrijdag 9 september 2022

Dag 14 – dinsdag 5 september: Hanksville – Capitol Reef

Om tien over half zeven werd ik wakker met het gevoel dat ik iets moest doen. Nu hoeven we hier bijzonder weinig, behalve zorgen voor proviand en een slaapplek, maar dit was anders. Terwijl ik de slaap uit mijn ogen wreef ging ik gewoontegetrouw even met mijn tong langs mijn tanden, dat zijn zo van die onbewuste handelingen waar je meestal geen aandacht aan schenkt. Nu wel: ik wist het weer. Mijn tand! Een snelle blik op de wereldklok van mijn telefoon leerde me dat het in Nederland op dat moment half drie was, een uitstekend moment om de tandarts te bellen dus. Dat deed ik via Skype, ideaal. Meteen had ik de assistente aan de lijn. Onze geweldige, altijd geduldige tandarts, die we al veertig jaar hebben, heeft nog steeds dezelfde assistentes. Dat zegt wat. Hulde! Inmiddels behandelt hij ook onze kleinkinderen. Goed, ik deed mijn verhaal. Ergens in Utah waren we aan het rondtrekken toen mijn kroon het begaf. Wat nu? Ik werd direct gerustgesteld, helemaal niet erg. Ik kon er gewoon mee eten en het scherpe puntje mocht ik met een nagelvijl wat ronder maken. We maakten vast een afspraak voor 5 oktober en dat was dat.

Voor het ontbijt togen we weer naar Duke’s, waar we ons allebei tegoed deden aan een grote bak, of liever pot, cruesli met Griekse yoghurt en fruit. Een stevig begin van de dag. Na twee grote bakken koffie hadden we eigenlijk wel genoeg – je betaalt één keer $1,25 pp en mag daarna ongelimiteerd bijtanken – maar de serveerster bracht ons ook nog twee bekers om mee te nemen. Dat kwam wel goed uit, want ik wilde het blog van gisteren nog van foto’s voorzien en op de digitale brievenbus doen. We gingen in de schaduw van het toiletgebouw zitten, daar stonden twee stoelen met een tafeltje ertussen. Het kostte wat meer tijd dan anders, voornamelijk omdat de wifi heel traag was. Van schrik begon de laptop zelfs vast te lopen zodat ik hem een aantal keren opnieuw moest opstarten. Iets te laat bedacht ik dat ik beter mijn telefoon als hotspot kon gebruiken want toen ik dat eenmaal ingesteld had was alles zo klaar. En de koffie op.

                                            

Capitol Reef, een van onze favoriete parken, lag maar op een uurtje rijden. Ook hier weer tussen de meest fantastische rotsformaties door, wat Bert de opmerking ontlokte dat hier sprake was van een architectuur-landschap. Een betere omschrijving zou ik niet kunnen bedenken. We stopten bij het ecologische bedrijf Mesa Farm Market, dat langs de weg ligt. Als je het niet weet rijd je er zo voorbij, maar wij halen daar altijd vers gebakken brood, geitenkaas en verse groenten. Eigenlijk was het vandaag gesloten, maar er zat al een Japanse jongeman op de veranda die met volle bepakking op een min of meer gewone fiets onderweg was. Hij smulde van brood en koffie, en kreeg van de uitbater te horen dat hij zolang mocht blijven als hij wilde en het hele huis kon gebruiken. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig. Hoe dan ook, wij mochten naar binnen en kregen wat stukjes kaas om te proeven. Echt een verademing, na al die naar plastic smakende producten die hier de norm zijn. Er was alleen nog brood van gisteren, en groenten waren er op het moment ook niet, maar we kochten twee stukje kaas, twee hardgekookte eieren voor bij de lunch en een brood. Het brood kregen we gratis omdat het een dag oud was, dus betaalden we iets extra. De mevrouw – of meneer, we wisten het niet zeker - in kwestie vertelde dat ze geen personeel kon krijgen, dat wat haar betrof de regels voor immigranten versoepeld moesten worden zodat de personeelstekorten konden worden opgevuld. Ze kon iemand $3000 per maand bieden, inclusief kost en inwoning….Maar ja, wie wilde er nog zo hard werken op een boerenbedrijf(je) als je ook een soortgelijk inkomen kon verwerven met een baantje van 9 tot 5?




Voorzien van het nodige lekkers reden we door naar de Fruita Campground, waar we plek 59 aan de C-loop hadden besproken voor de komende twee nachten. Eenmaal daar aangekomen reden we bijna net zo hard weer weg, voor een tentje was geen plaats; het was een camperplek. Ook nog eens in de volle zon want de boom op de foto die toen we reserveerden pontificaal aanwezig was, was nu afgezaagd wegens gevaar op takbreuk. Nu mag je volgens het reserveringssysteem niet bij de host aankloppen om iets te wijzigen, dat moet allemaal via de site of telefonisch, maar daar trok de camphost hier ter plekke zich niets van aan. Gelukkig maar, want er is hier geen enkel bereik. Na enig beraad met zijn vrouw mochten we gaan staan op het walk in terrein, waar ruime plaatsen én schaduwplekken waren. Weliswaar morgen weer even verkassen maar daar draaien wij onze hand niet voor om. In no time stond de binnentent weer, bedjes opgemaakt. De buitentent zouden we er later overheen gooien, na half acht: dan was overal de zon weg. In tegenstelling tot de weersvoorspellingen was het hier namelijk toch ook weer 38 graden en hoewel we er een beetje aan gewend raken beperken we de lichamelijke activiteiten tot het minimum. Na gedane arbeid dronken we bijna anderhalve liter Gatorade en aten we het niet-verse brood dat nog prima smaakte. De plakjes cheddar uit de koelbox waren nat geworden, zodat we vaneen bijzondere versie van de kaasfondue konden genieten. Samen met het hardgekookte ei een degelijke lunch. We hebben het geluk dat we over twee picknicktafels kunnen beschikken, eentje in de schaduw en eentje bij de tent die pas ’s avonds uit de zon staat.

Na de lunch vermaakten we ons een tijdje met de film die zich voor onze ogen afspeelde: twee megagrote RV’s die keer op keer probeerden hun woonmobiel op de goede plek te krijgen. Uiteindelijk ruilden ze van plaats, en toen kwam het goed. Het heeft ongetwijfeld voordelen, zo’n huis op wielen, zeker als het slecht weer is, maar het geeft ook veel meer zorg. Het moet onderhouden, schoongemaakt, gevuld met water en weer geleegd, je moet ergens een stalling hebben als je die niet op eigen terrein hebt en het kost ook nog zo het een en ander aan belasting en reparaties. In Glendale kostte een nacht RV- kamperen $46, hutje mutje naast elkaar, en een tentplek met alle ruimte $20. Thuis gaat die tent weer zo de kast in, klaar. Maar goed, ieder z’n ding.

Zo’n walk in plek is hier altijd veel mooier dan de standaardplekken, je hebt er veel meer ruimte. Hier ook, op het enorme veld van naar schatting 60x60 meter was plaats voor vijf tentjes. In Europa zouden ze er zo een tienvoud geplaatst hebben. Ook fijn: je staat er echt alleen met tentjes waarvan de bewoners van uiteenlopende aard zijn. Een stel ouders met volwassen kinderen in twee piepkleine tentjes, een jong stel, een groep vrijwilligers van het park die gewoon in hun bivakzak sliepen, een stel ouderen (dat waren wij) en een stel zogeheten groenpoepers. Zo noemden wij ze vroeger, van die kampeerders van de oude stempel die alles volgens het paspoortboekje van de ANWB deden. Dat paspoortkamperen bestaat allang niet meer maar het valt te vergelijken met de huidige natuurkampeerterreinen. Bij de kampeerclub waar ik al bijna mijn leven lang lid van ben had je ze ook: het afwasteiltje links in de tent, de brander rechts. Natuurlijk kookte je niet op campinggaz maar op een primus ofwel petroleumbrander. Verlichten deed je met een stormlamp waar later wel lampenolie in kon maar vroeger alleen petroleum. Alsof dat allemaal zo goed was voor het milieu. Tent alleen in schutkleuren evenals je eigen kleding. Tja. Bij de club is dat allemaal allang losgelaten natuurlijk. We kamperen daar zoals we dat zelf willen, alleen moet dat wel met primitieve middelen: je moet het bijvoorbeeld zonder elektriciteit doen en je tuinameublement moet je ook maar thuis laten.

De mensen waar ik het over had droegen allebei dezelfde kleding: lange kaki broek, iets lichter overhemd met lange mouwen en een zonnehoed. We noemden ze Hepie en Hepie. Ze hadden de achterbak van hun auto vol met kisten en plastic bakken. Het afwassen deden ze in twee plastic teiltjes, een gevuld met afwasmiddel en de andere met schoon water waarin alles werd nagespoeld. Naderhand droeg mevrouw die teiltjes een voor een naar het washok om ze leeg te gooien. Van dat afwaswater kan ik me voorstellen, maar dat spoelwater? Daar was de boom naast hun tent vast blij mee geweest. De tent stond in een gazen kooi (nee, geen spelfout). Ze hadden er een partytent met rondom gaas overheen gedrapeerd, dat doe je meestal om de muggen te weren maar ze zaten gewoon buiten aan hun picknickbank te eten. Ach, ieder heeft zo z’n gewoontes.

Eind van de middag reden we naar Torrey, het aangrenzende plaatsje, om te tanken en wat te drinken. Nu was alles er dicht, alleen een fastfoodcafé had de deuren geopend. Bert moest het zonder z’n biertje doen en besloot een beker rootbeer te tappen uit de sodabar. Er waren geen bekers, maar hij meende een automatische uitgifte daarvan te zien. Een druk op de knop en…hij had een hand vol ijsblokjes J

Op de terugweg konden we zo door, op de heenweg hadden we twee keer een kwartier moeten wachten in verband met wegwerkzaamheden. Nu konden we mooi stilstaan om nog wat foto’s bij de ondergaande zon te maken. Bij de tent aten we de kaasjes die we ’s middags gekocht hadden, veel trek hadden we niet in deze hitte. De muilherten deden hun avondronde en daarmee was de dag afgesloten.















1 opmerking:

  1. Het is prachtig en geniet van de mooie foto’s en jullie belevenissen
    Veel plezier
    Groetjes Annemarieke

    BeantwoordenVerwijderen

Leuk als jullie een reactie achterlaten!