maandag 5 september 2022

Dag 11 – zaterdag 3 september: Glendale – Wahweap

De auto vervangt voor ons de sportschool. Hoewel het in eerste instantie een hypermoderne uitvoering leek, voorzien van alle nieuwste snufjes zoals je dat bij zo’n jong exemplaar zou verwachten, ontbreken er toch een paar handigheidjes. Zo moet je de achterklep handmatig openen, en dat is geen probleem, maar hij moet ook met de hand gesloten. En dat vergt behoorlijk wat kracht. Voor mij komt daar nog bij dat ik vrij klein ben zodat ik meteen mijn dagelijkse rekoefeningen kan afvinken. Verder gaan er geen lampjes branden als je de deur opent, wat overdag niet erg is maar ’s avonds in het donker wel behoorlijk vervelend. Het is tenslotte ook onze kleding- en voorraadkast, daar moeten we nu eenmaal af en toe bij. O, bijna vergeten, er brandt wel één heel klein lampje in de achterbak. Maar dat krijgen we weer niet uit. De handleiding kennen we inmiddels wel uit ons hoofd. Ach, het zijn zo van die kleine en onbelangrijke onvolkomenheden. Heel veel zin om ons er nog verder in te verdiepen hebben we ook niet.

Nadat er twee posts op het blog waren geplaatst en de tent was ingepakt reden we naar Mt Carmel, zo’n negen mijl verderop, om te lunchen bij Thunderbird. Daar hebben ze behalve heerlijke huisgemaakte pie ook gewoon lekker eten. Voor ze ons een tafel wezen vroegen ze of we vegetariër waren, dat heb ik hier nog nooit gehoord. Mooi dat daar aandacht voor is! Ik nam, voor het eerst dit jaar, een Reuben sandwich. Dat is pastrami met een beetje zuurkool en gesmolten kaas, op getoast bruin brood. Bert hield het bij een simpele hamburger. We namen twee stukken aardbeien-rabarberpie mee, konden we mooi als avondeten inzetten. Dat lijkt misschien weinig, maar het waren enorme stukken. Aan kleine porties doen ze niet.

Vlak voor je bij Page bent is er nog een klein Nationaal Monument, Toad Stools. We waren er al twee keer eerder maar sommige dingen kun je niet vaak genoeg zien (dat geldt voor heel veel moois hier). We parkeerden de auto, er stond nog één andere, namen een fles water mee en gingen op pad. Nou, dat viel niet mee. Het was echt weer 40+, en er was geen greintje schaduw. Net voor we bij deze wonderlijke rotsformaties waren, je moest daarvoor eerst nog een stukje klimmen, hielden we het voor gezien. Het was gewoon niet verantwoord. Dus liepen we terug, en dat was meer dan genoeg. In totaal hadden we er toch een half uurtje over gedaan en in die hitte is dat voor ons echt het maximum.






Bij Wahweap meldden we ons bij de receptie, om te horen dat de tentloop vol was. Labor weekend nietwaar? Maar er was nog wel veel plaats bij de walk-in sites. Daar zet je je auto op een parkeerplaats en breng je de spullen lopend naar je plek. We gingen er direct naartoe en vonden een superplek, niet ver lopen van de auto. Dit stuk was kennelijk in coronatijd nieuw aangelegd en het zag er allemaal even mooi uit. Omdat de hitte nog lang niet verdwenen was besloten we eerst naar de Walmart te gaan voor een paar boodschapjes, en ook even iets te drinken. Dat werd de MacDonalds, veel keus was er niet. Maar de smoothies zijn er lekker. Bovendien was de wifi er goed en snel, zodat we konden boeken voor een bezoek aan de Lower Antelope Canyon, morgen. We waren er een jaar of tien geleden al eens geweest, en het is naast White Pocket een van de mooiste dingen die we ooit gezien hebben. Een ondergrondse canyon van ruim 400 meter, met onwaarschijnlijk mooie kleuren en vormen. Er was plaats om 12.15, dat kwam goed uit voor ons. Je kunt er alleen met een gids naartoe, dus ben je gebonden aan een van de twee organisaties: Dixie of Ken’s tours. Allebei goed. Het is Navajo-gebied en het zijn dus ook natives die dat allemaal beheren.

Daarna was het tijd voor een ritje langs het water en wat fotomomentjes. We zagen wel dat het waterniveau vele malen lager was dan normaal, maar er was toch nog wat blauws te zien. Ik wilde ook graag een foto maken van Lone Rock, die eenzame rots in het water. We konden er niet zo dicht bij komen als we wilden en het licht was ook niet goed, maar op de foto’s die ik gemaakt heb is te zien dat hij nu in een soort groen plasje staat, in plaats van in een azuurblauwe waterzee.





Lone Rock

Om half acht waren we terug bij onze plek. De tent stond zo, en we hoefden er verder alleen maar slaapmatjes, slaapzakken en kussens in te gooien. Koken hoefde tenslotte niet. Voor de verandering stond er ook geen wind, meestal kwam die tegen acht uur in vol ornaat opzetten. Meer dan eens hebben we aan de tent gehangen om te voorkomen dat hij de lucht in zou vliegen. Niets van dat alles. Met een glaasje wijn en de overheerlijke pie genoten we van het uitzicht, het feeërieke van de vuurtjes en de lichtjes om ons heen en, wat later, van de prachtige wolkenlucht die voor de maan langsschoof. Voor de zoveelste keer zeiden we tegen elkaar hoe fijn we dat toch vinden, kamperen. Ook al was het nog steeds warm, zo’n 33 graden, we hadden het er graag voor over. Dan maar bovenop je slaapzak liggen en hopen dat het wat koeler wordt. Zo gezegd zo gedaan.


Normaal gesproken zou het verhaal hier ophouden. Maar toen, het zal iets van een uur of één geweest zijn, stak er alsnog een harde wind op. Ik maakte Bert wakker, en in het licht van onze lantaarn spanden we alle stormlijnen uit. Met rotspennen zetten we alles goed vast, maar desondanks hing ik toch weer in de touwen om de tent aan de grond te houden. Midden in de nacht. Het duurde al met al een half uurtje, toen nam de wind weer af en konden we ons weer overgeven aan de slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk als jullie een reactie achterlaten!