Schreef ik twee dagen geleden niet iets over venijn en
staart? Hoe waar…
Vandaag haalden we, na een lekkere trage start, de rest van
de boodschappen bij de Walmart. Alle hardware (brander, rotspennen, grondzeil
en dat soort dingen) lagen al achter in de auto, nu nog de software oftewel de
etensvoorraad voor een week of vier. Met de lijst die we al jaren gebruiken
hadden we het snel bij elkaar, alleen de kunststof borden die we een paar dagen
eerder ook al niet hadden kunnen vinden bleven onvindbaar. Dat eet toch een
beetje lastig. De uiterst vriendelijke jongeman die we ernaar vroegen nam ons mee
de hele winkel door om uit te komen bij een plastic kinderserviesje, ook niet
helemaal de bedoeling. Hij verwees ons naar een Walmart Supercenter, een stukje
verderop. Dit was maar een kleine supermarkt vond hij, hoewel onze voormalige
V&D er drie keer in had gepast. Maar hij had gelijk: bij de grote broer
vonden we direct wat we zochten, namelijk 4 borden en 4 kommen voor samen
$1,60. De winkelwagen puilde uit van al het eten, maar de praktijk had ons
geleerd dat het vrijwel allemaal op is aan het eind van de vakantie.
Vlakbij de Walmart zagen we een AT&T telefoonwinkel. Kwam dat even
goed uit! De gratis wifi, zo genereus door Hertz meegegeven, kregen we niet
goed aan de praat en we hadden al besloten toch weer een Amerikaanse simkaart
te kopen. Dat was niet alleen handig voor internet maar ook voor bellen;
verschillende campgrounds kun je alleen telefonisch reserveren. Scheelt weer
zoeken naar een telefooncel die je bovendien nooit kunt vinden als je hem nodig
hebt. Toen we in 2010 voor het eerst in de States gingen kamperen speelde dat
nog niet, je kon veel makkelijker zonder reserveren terecht.
In het hotel nam ik de tijd om aan het blog te schrijven. De
jetlag leek zich langzamerhand uit de voeten gemaakt te hebben en dat werd tijd
ook. Eind van de middag vervoegden we ons weer aan de bar, waar Bert z’n
biertje kreeg – het hotel heeft een eigen brouwerij – en ik een fantastische
Virgin Bloody Mary. De barman kwam uitgebreid vertellen hoe ze dat maakten en
welke kruiden we ervoor konden gebruiken. Daar bleef het niet bij, hij kwam
steeds bij ons terug met een ander leuk verhaal. Duidelijk iemand die hield van
zijn vak!
’s Avonds besloten we om een uur of negen toch even naar de
Fremont Experience te gaan, dat is hier om de hoek. Het is een onvoorstelbaar
mooie lichtshow, duizenden ledlichtjes die steeds wisselende voorstellingen
weergeven. We zagen in het verleden al Queen en Bon Jovi, nu was het meer dancemuziek.
Het is echt een spektakel. Alle verlichting in de (overdekte) straat gaat uit,
mensen beginnen te klappen en te juichen, en dan barst het los. Als het
afgelopen is hervatten de straatartiesten hun acts en is het gewoon een
gezellige boel. Na drie kwartier hadden we het wel weer gezien en gingen we op
huis aan. Onderweg passeerden we enkele daklozen die zich op het nog steeds
gloeiendhete asfalt ter ruste hadden gelegd. Twee vrolijk geklede kinderen, één
van een jaar of acht en één van een jaar of tien, huppelend aan de hand van hun
welgestelde ouders, keken er naar met de blik die kinderen van die leeftijd nog
kunnen hebben: vol ongeloof. Het is wrang om die twee uitersten zo naast elkaar
te zien en je te realiseren dat je er zo weinig aan kunt doen.
We moesten nog even een kruising over voor we bij het hotel
waren. Ik keek eerst naar links, zoals we onze kleinkinderen ook leren, en lag
bijna op het asfalt. Een stoeprand over het hoofd gezien. Mijn enkel klapte
eerst naar buiten en toen naar binnen, Bert kon me nog net vastgrijpen. Ik
voelde meteen dat het mis was, maar ook dat ik niets gebroken had. Een
klassieke verstuikte enkel. En niet voor de eerste keer in de vakantie: het gebeurde ooit in Noorwegen hoog in de
bergen, met volle bepakking op de rug. Bert is toen met twee rugzakken naar
beneden gelopen en ik schuifelde er achteraan. Na drie dagen rust, we mochten
de tent bij een hut opzetten, konden we weer verder. Een keer in Spanje, dat
liep met een sisser af en de laatste keer was in Antwerpen toen ik in een
tramrails bleef haken terwijl er een auto aankwam. Dat was wel een stuk ernstiger.
Maar goed, nu moest ik toch ook strompelend aan Berts arm hangend naar het
hotel. Daar vroegen we of er misschien een drukverband was ergens om de ergste
zwelling tegen te gaan. En dat hadden we niet bij ons. We werden
verwezen naar de andere kant van het casino, naar de beveiliging. Die konden we
niet vinden dus vroeg Bert een van de serveersters om hulp. Zij liep weg om even
later terug te komen met de gevraagde rol verband, in fijne vleeskleur. Ook dat nog. Toen liep ze naar de bar, haalde een nieuwe stapel wegwerpbekers ergens vandaan en
ontdeed die van het plastic. De leuke barman, die nog steeds dienst had, keek naar mij en riep uit: is that you??? Hij gooide
dat plastic vol met ijs en dat kreeg ik mee, vergezeld van een meewarige blik. Goed gekoeld en met het been hoog
probeerden we de slaap te vatten. Met in het achterhoofd, of eigenlijk meer in
het voorhoofd, of we de reis wel zouden kunnen voortzetten.
Ik zei het al, ik héb het niet op schorpioenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!