Ook vanmorgen kwamen de hertjes weer hun maaltje bijeen
sprokkelen op het kampeerterrein. Ze eten echter niet alleen iets op, ze laten
ook iets achter. Hertenkeutels. Een net aangekomen stel met een dochter van een
jaar of 25 bekeek de aangewezen plaats eerst eens nauwkeurig, om er daarna
slechts met grote aarzeling genoegen mee te nemen. Reden: de plek lag vol met
hertenkeutels (zoals natuurlijk overal het geval was, je hebt er helemaal geen
last van. Ik herinner me onze jongste dochter, een jaar of vier, die in de
boomgaard bij de boerenfamilie waar we altijd mochten kamperen opeens
enthousiast uitriep ‘hee, kijk nou, dropjes!’ Waarna ze er een in haar mond
stopte. En wel weer direct uitspuugde. Inmiddels zijn we dertig jaar verder en ik
geloof niet dat ze er ernstig door beschadigd is geraakt). De man in het
gezelschap boog zich, letterlijk in dit geval, over de schone taak de plek van
zo’n 100 m² van alle keutels te ontdoen. Hij had een plastic zak in z’n ene hand
waarmee hij ze stuk voor stuk oppakte, en een in zijn andere hand waar hij ze
ingooide. Intussen onderwierpen de vrouwen zich aan een grondige inspectie van
de picknickbank, een lekker lang exemplaar waar je zeker met twaalf man aan kon
zitten. Die bank was óók niet schoon, besloten ze. Er werd een jerrycan water
tevoorschijn getoverd uit de kleine RV (camper) en de bank werd van boven tot
onder geschrobd. Na het afdrogen bleek
dat niet afdoende geweest, dus kwamen ze met zwaarder geschut terug: een enorme
fles desinfecterend middel moest de klus definitief klaren.
Intussen waren wij in gesprek geraakt met onze overburen,
ontzettend leuke mensen die heel wat hadden afgereisd in hun kleine busje. Na heel veel uitgewisseld te hebben over de
omgeving, mogelijke campgrounds en reizen in het algemeen kwam de politieke
situatie van het land ter sprake. De
buurman vatte het zó samen: als je over deze campground een streep trekt is de
helft vóór en de helft tégen Trump. Waarbij je de mensen met de gigantisch
grote RV’s – waar dan ook nog vaak de Amerikaanse vlag uitsteekt – tot aanhangers
van de huidige president kunt rekenen. Buurvrouw vertelde dat ze al een hele
tijd het nieuws niet meer volgde, ze werd er gewoon te naar van. Hun hoop was
nu gevestigd op de verkiezingen voor het congres in november. Opeens vroeg de
buurman, wijzend naar de schoonmaakploeg achter ons: “Wat dóen ze??” En
inderdaad, ze waren nog steeds bezig. Al meer dan een uur. De man met de
keutels, de vrouwen met de tafel. Smetvrees waarschijnlijk, maar misschien is
kamperen dan niet zo’n goed idee….
Goed, we namen afscheid van de buren en na een lekker
ongezond ontbijt met vers gebakken pie uit de museumwinkel reden we richting
Goblin Valley State Park. In Hanksville maakten we een tussenstop om te tanken
en nog een kop koffie te drinken bij Blondie’s. Omdat ik opeens meer zin had in
een milkshake bestelde ik die. ’Een kleine?’ ‘Ja graag!’ Waarop ik een beker
van anderhalve liter kreeg die geheel gevuld was met…ijs! Ik heb er een paar
happen van genomen en Bert heeft zich over de rest ontfermd. Nooit meer een
milkshake bestellen hier dus! Tenzij je het lekker vindt natuurlijk.
Het park was niet ver, ik denk een half uurtje rijden van
Hanksville. Twee jaar geleden waren we er voor het eerst geweest en we wilden
er graag nog eens heen. Vaak kijk je een tweede keer met andere ogen, zie je
dingen die je eerder niet zag. We werden niet teleurgesteld: het weer was
schitterend zodat we ons flink konden vermaken met het maken van foto’s maar natuurlijk
vooral met het rondlopen tussen deze bijzondere kabouters van steen. Het was er
ontzettend rustig, meer dan tien mensen hebben we niet gezien. Na afloop
bekeken we nog even de campground maar van de schaduwloze plekken in de
gloeiende zon werden we niet erg blij. Doorrijden dus maar.
In de Lonely Planet had ik iets gelezen over een campground
in Green River, dat ligt 43 mijl vóór Moab wat het volgende doel was. Nou, dat
was drie keer niks. Een troosteloze boel en bijna geen schaduw. Ongevraagd kwam
er een mevrouw naar ons toe die net uit de bijbehorende wasserette kwam om ons
van advies te dienen: als je een tent hebt kun je beter naar het State Park
gaan, even verderop. Dat hadden we inderdaad ook zien staan en het was onze
tweede optie. Dus daar maar naartoe. En toen kwamen we in een prachtig
park terecht, met allemaal grote oude bomen en mooie ruime plekken! Wel een
beetje duurder dan we gewend waren, $35, maar we waren er snel uit: dit was
uitstekend. Douches inbegrepen, heerlijk. We zetten de tent op, zelfs met 38⁰
was dat goed te doen hier. ’s Avonds, bij het eten, bedachten we dat we
eigenlijk best hier een paar dagen konden blijven. Moab was drie kwartier
rijden, en het was me niet gelukt daar een betaalbaar onderkomen te vinden,
bovendien was tentkamperen daar voor ons echt geen optie gezien de hitte en de
miserabele tentplekken die daar te vinden zijn. Zo gezegd zo gedaan, en we
verlengden ons verblijf met twee nachten zodat we twee volle dagen voor Moab hadden.
High Five!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!