Om half een plaatselijke tijd landden we op Seattle Airport. Oorspronkelijk zouden we met American Airlines vliegen, maar de omboeking had ons plaatsen bij Delta toebedeeld. Dat was een feestje! Een heel modern vliegtuig, met zowaar voor álle passagiers genoeg beenruimte en een uitstekende catering. We kregen een menukaartje met twee maaltijden waar we uit konden kiezen. Allebei namen we de wrap met quinoa en verse knapperige groenten; die waren ook werkelijk knapperig. Een trosje druiven maakte het af. De stewardessen liepen af en aan met (Starbucks)koffie, drankjes, frozen yoghurt-ijsjes en om de haverklap koud water. Intussen keek ik achtereenvolgens naar The Grand Budapest Hotel en Blue Jasmine, allebei films die nog op mijn lijstje stonden. Bert hield het bij zijn boek, hij kan de oordopjes niet verdragen. Het was toch nog zes uur vliegen, maar niet alleen wíj vlogen, de tijd deed dat ook.
Bij het inchecken in het Crowne Plaza hotel werden we overvallen door een groepje kakelende Koreaanse kipjes: de crew van Air Korea. Er was natuurlijk ook een haantje bij: de piloot hield de kipjes goed in het oog en zorgde ervoor dat ze niet teveel afdwaalden. De dames zagen er allemaal precies hetzelfde uit. Logisch, want ze waren nog in uniform, maar ze waren kennelijk ook op hun figuur uitgezocht want ook in lengte en breedte was geen verschil te zien. Alsof ze allemaal in dezelfde mal gelegd waren en tot het juiste formaat geperst alvorens toegelaten te worden.
Een komisch gezicht.
De tv-schermen in de lobby van het hotel lieten iets zien van mannetjes in oranje kleren: we waren op tijd voor het voetbal! Op onze kamer keken we de wedstrijd tegen Costa Rica, echt onder de indruk van ‘onze jongens’ waren we echter niet. Nou ja, het elftal drijft op Robben en Sneijder, maar dat het dan met strafschoppen beslist moet worden zegt genoeg.
‘s Middags pakten we de lightrail naar het centrum. Dat viel een beetje tegen. Er was erg veel dicht vanwege 4 juli, dat was voor veel mensen aanleiding voor een korte vakantie. We wilden op Pioneer Square een terrasje pakken, daar hadden we goede herinneringen aan. Helaas was er slechts één terrasje open en dat zag er niet uitnodigend uit. De rest van het plein (en de directe omgeving trouwens ook) werd bevolkt door mensen aan de onderkant van de samenleving. Junks en dealers in overvloed, de een in nog miserabeler staat dan de ander. Lang leve the American Dream!
We aten ‘s avonds in het hotel. Dat is net zeer smaakvol verbouwd en je kunt er goed zitten. De prijs-kwaliteitverhouding van het eten is echter compleet zoek. Jammer.
Om half tien hadden we het wel gezien, en in het kader van ‘beat the jetlag’ doken we in bed. Slapen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!