We klommen opnieuw de duinen op, verbazend hoe makkelijk dat gaat vergeleken met het zachte mulle zand dat wij in Nederland kennen. Hier is het stevig en zelfs de zandkorrels zijn groter. Daar was ik heel blij mee want ik ben helemaal geen liefhebber van dat Hollandse strandzand dat overal in gaat zitten en je bij wijze van spreken drie jaar later nog uit je kleren kunt schudden. Om maar te zwijgen van het geknars tussen je tanden als je op het onzalige idee was gekomen een boterham te eten tijdens je leuke strandwandeling. Maar goed.
Na het nemen van een hele trits foto’s kregen we trek in koffie, dus pakten we onze ontbijtspullen uit en zetten een stevige bak. Nog steeds helemaal alleen….
Uiteindelijk zijn we een paar uur in het park geweest. Toen werd het echt te warm. De temperaturen lopen behoorlijk op overdag, tot een graad of 36/38 en ’s nachts koelt het maar ietsje af.
De WalMart biedt dan verkoeling. Gelukkig moesten we nog wat boodschappen doen dus dat kwam mooi uit. Net toen we afgerekend hadden bedachten we dat we vergeten waren scheermesjes te kopen. Ik opnieuw de hele winkel door, niets te vinden. De redding was nabij: een medewerker bij de afdeling stoffen, die kon ik wel om raad vragen. Deze dame, ook alweer 80+, was druk bezig met het hanteren van een scanapparaat om de verschillende rollen stof te controleren. Daartoe moest ze wel van heel dichtbij naar de kaartjes kijken, anders kon ze de lettertjes niet lezen. Op mijn vraag waar de afdeling scheermesjes zich zou kunnen bevinden gaf ze in eerste instantie geen antwoord. Ik herhaalde mijn vraag een beetje luider. Ze keek wat verward om zich heen, tot ze mij zag staan. Nog een keer, dezelfde vraag. Ze bracht haar hand naar haar oor en boog zich naar mij toe. De derde keer begreep ze het, min of meer, niet in de laatste plaats doordat ik in een korte theatervoorstelling probeerde uit te beelden waar het om ging, en verwees me naar het andere eind van de winkel, zo’n drie kilometer verderop. En daar vond ik ze inderdaad.
Intussen had Bert wortel staan schieten bij de inpandige McDonald, hij had zich echter niet verveeld. Heel interessant om te kijken wat er zoal voorbij komt schuifelen.
Terug op het kampeerterrein had Bert bijna een dunne haas met hele grote oren onder de wielen. Het bleek Jack the Rabbit te zijn (soortnaam = jackrabbit). We konden hem ontwijken en hij koos…drie keer raden…het hazenpad.
Eigenlijk wilden we een stuk van de Dog Canyon Trail lopen, dat is een lange en zware tocht in het Oliver Lee Park. Te beginnen vanaf de campground. Maar het weer zat tegen. Met de lucht vol onweer leek het niet verstandig. Misschien morgenochtend vroeg, maar het is een kilometer klimmen over een afstand van zeven kilometer….ik denk dat we ons nog even gaan bezinnen.
Plan B dus maar in werking gesteld. Het luie zweet eraf douchen, lunchen en de foto’s laden. Ook moest het blog van gisteren nog geschreven, allemaal klusjes voor bij de tent.
Zo gezegd zo gedaan, al moesten we af en toe wel een stevig gevecht met meneer de wind leveren: mijn boterham met ham en mosterd vloog opeens door de lucht, en de mosterd zat overal behalve op mijn brood.
Hierna reden we opnieuw naar Alamogordo, om postzegels te halen en bij McDonalds de laatste berichten op het blog te zetten. A. is echt een stad van niks. Hoewel er een enorme luchtmachtbasis is, waar o.a. de Stealthjagers zijn gestationeerd, is er van een bruisend stadsleven helemaal niets te merken. Het is zelfs zo erg dat de oudste generatie inwoners zich bij voornoemde McD. moet verzamelen om aanspraak te hebben en koffie te drinken – er is eenvoudigweg niets anders. Vergelijk dat eens met Spanje, waar de Golden Age elkaar elke avond opmoet op gezellige terrasjes in dorp of stad.
De internetverbinding was traag. Zó traag dat het wel twee uur duurde voor alle foto’s op Picasa-web stonden. Het nieuwe bericht op het blog plaatsen vroeg navenant veel tijd. Maar je moet er wat voor over hebben dus zijn we blijven zitten wachten (ik) en intussen lezen (Bert). Uiteindelijk was dan alles toch zeker gesteld en konden we naar buiten. Waar het …stortregende! Met bakken kwam het uit de lucht. Eenmaal bij de tent dronken we eerst ons glaasje wijn maar in de auto, in de hoop dat het weg zou trekken. Maar allengs werd het donkerder en zo mogelijk nog natter. Bovendien stond er een hele harde wind. Van koken kwam dan ook niets en we beperkten ons tot een sandwich in de auto. Het hield niet op met regenen, we konden niet veel anders dan maar de tent inkruipen.
Wat volgde was een ware spooknacht. Onweer, windstoten, een tent die alle kanten op fladderde (we hadden hem al met stenen verzwaard). De hele nacht door. Op een goed moment zijn we in de auto gaan zitten in de hoop daar nog een beetje te slapen. Dat lukte maar gedeeltelijk natuurlijk. ’s Morgens zagen we dat onze kleren, die in de tent lagen, nat waren geworden. Evenals de onderkant van de matjes. Er stond een flinke plas water. Oorzaak: het water was gewoon tussen het losse onderzeil en het vaste tentgrondzeil ingelopen, en ja, dáár kon dat laatste niet tegen.
Rond een uur of negen hield het eindelijk op met regenen. Dan merk je het voordeel van zo’n polyester tentje: het is ook zo weer droog. We stopten alles toch maar in een vuilniszak en om half tien reden we weg. Op weg naar dag 19.
Hoi broer en schoonzus, Ik ben er vandaag even voor gaan zitten om jullie avonturen in Amerika te lezen en de prachtige plaatjes te bewonderen. Fantastisch!!! Tot nu toe hebben jullie weer een prachtige toer gemaakt. Wij genieten van een afstandje mee. Have fun, enjoy en veel liefs van je zus Klazien en Johan
BeantwoordenVerwijderen