vrijdag 23 september 2022

Dag 29 – woensdag 21 september: Holbrook – Williams

Plan voor vandaag: in het park ‘Petrified Forest’ de Blue Mesa bezoeken en de bijbehorende trail lopen. Daarna naar Williams rijden, waar we een simpele cabin gereserveerd hadden. Hoe verstandig was dat, bleek achteraf.

Bij Chuck’s Wagon ontbeten we, na een heerlijke douche in de luxe badkamer, met een simpele uitvoering van French Toast en een bak koffie. Al onze kookspullen hadden in de auto kunnen blijven, ook wel eens prettig. Nadat ik twee nieuwe blogberichten had gepost reden we naar het Petrified Forest, niet zozeer om de versteende boomstammen in het Crystal Forest te zien (hadden we al een paar keer gedaan) maar vooral om de spectaculair mooie trail in de Blue Mesa nog een keer te lopen. Dit pad, dat je door alle kleuren van het blauwe spectrum op de ronde rotsvormen voert, is een absolute favoriet van ons. Enthousiast meldden we ons dus bij de ingang van het park en namen de informatiebrochure aan van de man in het hokje. Er zat een gele post-it op. Alles is open, zei de meneer, behalve Blue Mesa. Shit. Komen we dat hele eind hiernaartoe rijden voor niks. Nou ja, voor niks, er waren nog wel wat andere dingen te zien. Er zijn aardig wat uitzichtpunten en overal stapten we uit om al het moois in ons op te nemen en een paar plaatjes te schieten. Het was behoorlijk bewolkt, het had vannacht zelfs heel hard geregend, maar af en toe piepte de zon er even tussendoor.















Rond half één verlieten we het park en zetten we koers naar Williams. Om ons heen werd de lucht zwarter en zwarter, en toen we net een flink eind op weg waren zette iemand boven ons de kranen wijd open. In heftige regen voegden wij ons bij de talloze vrachtwagens die onderweg waren en evenals wijzelf regelmatig tot langzaam rijden gedwongen werden door de vele wegwerkzaamheden. Opeens stonden we stil. Niemand kwam meer een centimeter vooruit. Geen idee wat er nu weer aan de hand was. Toen we uiteindelijk langzaamaan onze weg konden vervolgen zagen dat: de weg werd overspoeld door al het regenwater dat niet weg kon. Naast ons, in de berm, had zich een snelstromende rivier gevormd die hier over de weg stroomde, een lager gelegen gedeelte in. Met het verschijnsel ‘flash flood’ zijn we vertrouwd, maar dit was van een andere orde. Iedereen reed er heel voorzichtig doorheen, en na een kwartiertje konden we weer verder. Het bleef wel met bakken uit de lucht komen. Het was dan ook ingespannen rijden, temeer daar het wegdek ronduit slecht was. We hoorden de ijsblokjes in de koelbox klotsen.

Ik schreef al, het kwam achteraf zo goed uit dat ik juist in Williams een cabin had besproken. Het was kletsnat overal, en hoewel het droog was toen we aankwamen was het de verwachting dat het ’s nachts opnieuw los zou barsten. Nadat we ons geïnstalleerd hadden reden we naar het plaatsje zelf, zo’n 7 mijl verderop. We verheugden ons al op een hernieuwde kennismaking met Rod’s Steak House, waar ze de allerverrukkelijkste steaks serveerden. Helaas. Het pand stond er nog net zo als anders, maar op de voordeur was een niet mis te verstane boodschap te lezen: For Sale. Tja. Wat nu? We liepen de hoofdstraat door maar zagen eigenlijk niets wat ons trok. Bijna waren we de pizzeria ingelopen, waar de pizza’s op piepschuim borden geserveerd werden, toen ik aan de overkant van de weg een wat chiquer ogend restaurant zag, Red Raven genaamd. Na een blik op de menukaart was de keus snel gemaakt, het zag er fantastisch uit. En dat wás het ook. Een werkelijk perfect gegrilde en gekruide ribeye, daarbij aardappelpuree met mierikswortel en geroosterde knoflook en gegrilde groene asperges. Een van de hoogtepunten in onze Amerikaanse culinaire ervaringen. Het waren ook nog eens behapbare porties, niet van die overdadig volgeladen borden. Dat maakte dat er ook nog plaats was voor een toetje: ik had een verrukkelijk key lime taartje, en Bert citroencake met blauwe bessen en mascarpone. Het enige wat voor mij ontbrak was een goed glas wijn, ze hadden ook een excellente wijnkaart, maar het zero tolerance beleid wat we hanteren als het gaat om alcohol en autorijden liet me geen andere keus dan een glas water. Wat ook helemaal goed was. Onze dag kon niet meer stuk, en dat ging hij ook niet.



woensdag 21 september 2022

Dag 28 – dinsdag 20 september: Mesa Verde – Holbrook (Petrified Forest en Blue Mesa)

Het geld dat door Biden beschikbaar is gesteld voor verbetering van de infrastructuur wordt goed besteed. Dat merkten we toen we vandaag dwars door Navajo country naar Holbrook reden, alwaar we gisteravond op de valreep een cabin besproken hadden. Dat leek ons gezien de voorspelde regen verstandig.

Maar eerst gingen we ontbijten bij het Knife Edge café. All you can eat pancakes, zo adverteren ze. Ik vroeg aan de uiterst vriendelijke dame, met handen behangen met kleurige ringen, of we er niet gewoon twee konden krijgen. ‘You’ll get two first honey, with bacon or sausage, so see if you you can handle that!’ Nou, dat konden we maar net. Ik kreeg het niet eens op. Het waren dan ook geen kleintjes, maar flinke exemplaren van twee centimeter dik bovenop elkaar. Ooit had ik afgekeken hoe je zoiets eigenlijk te lijf gaat, zo’n stevige koek, maar het is heel simpel: je laat ze gewoon op elkaar liggen, giet er een halve liter syrup over (niet te vergelijken met onze keukenstroop, veel dunner) en eet het als geheel. Met een beetje geluk vallen je tanden er niet uit. We rolden daarna de auto in, zo konden we de wereld wel aan tot het avondeten.



Dan volgt hier een pleidooi voor de ouderwetse papieren autokaart. Daarop kun je heel goed zien wat de mooiste of in elk geval interessantste weg is. Als je puur op je navigatie vertrouwt mis je die vaak. Op de ingebouwde tom tom had ik onze eindbestemming al ingegeven, maar daar kwam een route uit die we juist níet wilden rijden, namelijk via de Hwy 40. Dat is de snelweg van oost naar west. Dus reden we op de kaart, en op een goed moment pakte de navigatie het ook op. Via de US 160 en de US 191 naar de Indian Rte 15 doe je er weliswaar wat langer over, maar je rijdt door schitterende en wisselende landschappen over ook nog eens ontzettend rustige wegen. We reden vaak eindeloos alleen zelfs. Het enige wat af en toe voor extra oponthoud zorgde was, juist, dat wegonderhoud dat zo broodnodig was. Ik denk dat we wel zeven keer moesten wachten tot een verkeersregelaar ons weer doorliet. Gelukkig hadden we geen enkele haast, dus het maakte ons niet uit. 

Wat wel gek was: toen de navigatie het weer opgepakt had gaf die aan dat we nog 150 mijl moesten rijden en dat we er over een uurtje zouden zijn. Dat kon natuurlijk nooit. Zouden we dan in een andere tijdzone zitten? Bij aankomst was het op mijn telefoon 15.10, op die van Bert 16.10. Op het navigatiescherm stond 16.10, maar de klok in de auto stond op 15.10. We kwamen er niet uit. Ik ben het maar gaan vragen bij de receptie, en het was tien over drie. Opeens herinnerde ik me dat er in Arizona iets aan de hand was met die tijden. Enig speurwerk leerde ons dat in Navajo-land in Arizona een eigen zomertijd geldt, daar is het tussen maart en eind oktober een uur later. Wij reden vandaag voor een groot deel door dat reservaat en waarschijnlijk was daardoor zowel het navigatiesysteem als Bert z’n mobiel de weg kwijt. Raadsel opgelost.

Het was vandaag vooral een lange rit. De prachtige wolkenluchten à la Magritte, zoals we ze de afgelopen dagen in Mesa Verde zagen, hadden plaatsgemaakt voor dreigende luchten waar in de verte al veel regen uit viel. Aangekomen bij de KOA werden we blij verrast toen we de deur van onze cabin opendeden: de bedden waren opgemaakt, en ze hadden er aan de achterkant een fantastische badkamer met wc aangebouwd! Heel smaakvol, goed passend bij het karakter van de cabin. Handdoeken in soorten en maten in overvloed, zeep, shampoo en een bad met regendouche, fantastisch! Ik wist wel dat we iets inclusief sanitair hadden geboekt, maar dit was nieuw voor ons. Verder was er een koelkast, een airco en een kachel, een magnetron en om het af te maken een megagrote tv. Na al die dagen kamperen wentelden we ons met plezier in deze luxe. 

Eten deden we bij Chucks wagon, die stond er de vorige keer dat we er waren ook al. We namen een broodje pulled pork, met chilibonen en aardappelsalade. Het smaakte uitstekend! Voor $10 pp aten we ons buikje rond. ’s Avonds, in het kader van ‘je moet hier overal gebruik van maken’, keken we op You Tube naar een film over een olifantenopvang in Kenia. Omdat het hier om zeven uur al donker was een welkome afwisseling van ons dagelijkse patroon. De reclame tussendoor namen we maar voor lief. Toen we het bed opensloegen ging ik zowat door mijn rug. Niet door de handeling op zich, maar doordat het dekbed gevuld was met…..zand! Of in elk geval zoiets. Ze hadden, in plaats van een luchtige deken, een verzwarend exemplaar gebruikt. Dat vinden sommige mensen die slecht slapen heel prettig, maar wij pakten toen toch maar onze eigen slaapzakken. Wel zo lekker.










Dag 27 - maandag 19 september: Mesa Verde

In mijn droom hoorde ik ze, minutenlang, huilende coyotes. Vast door die coyote die we gisteren gezien hadden. Maar toen Bert vroeg of ik vannacht ook wakker geworden was van iets, namelijk huilende coyotes, bleek dat het helemaal geen droom geweest was. Met terugwerkende kracht een bijzondere ervaring.


De eerste gang na het ontbijt was naar de douche, en daarna naar de registratiebalie om een dag te verlengen. Ook kochten we brandhout in kleinere stukken, niet echt aanmaakhout maar wel daarvoor bruikbaar, en ijs voor in de koelbox. De eerste weken, toen het zo ontzettend warm was, hadden we dat elke dag moeten vervangen, maar dit ging al drie dagen mee.

We reden een weg vol haarspeldbochten, naar het Step House. Een van de vele rotswoningen/nederzettingen (cliff dwellings heten ze hier) die in het gebied te vinden zijn en bewoond in twee shifts: de eerste rond 500 na Chr. en de laatste rond 1200 na Chr. De meeste van deze nederzettingen zijn moeilijk bereikbaar en je hebt er vaak een gids bij nodig, maar deze konden we zelf bezoeken. Het was niet ver lopen, heen en terug zo’n 1,6 km. Dat is niks. Wel een stuk naar beneden, en dus ook automatisch weer naar boven (dan komt altijd het liedje bij me op van Blood Sweat and Tears: what goes up, must come down). Het was dan wel niet snoeiheet meer, maar toch wel zo’n graad of 29. Van de aanwezige ranger begrepen we dat er zoveel branden waren geweest afgelopen jaren dat de bomen, die normaal gesproken voor schaduw zorgden, allemaal ter ziele waren. Dat was ook goed te zien aan de talloze staketsels van wat voorheen bomen waren, die nu voor een spookachtige uitstraling in de omgeving zorgden. Maar, we konden het prima aan en dat kon je niet van iedereen zeggen. Sommige mensen kwamen hijgend en puffend boven en één dame was zelfs helemaal beroerd geworden van de inspanning.

Het dorp zelf was zoals alle andere, indrukwekkend. De kiva’s, ronde bouwsels met vuurplaats, ventilatie en banken, hoe kregen ze het toch voor elkaar in die tijd, zonder enig ‘echt’ gereedschap? Deze nederzettingen boden plaats aan 30 tot 40 personen. Dat moet welhaast betekenen dat ze op elkaar gestapeld geslapen hebben. Rond 1300 na Chr. verdwenen de bewoners uit deze dorpen. Wie geïnteresseerd is kan alle informatie op internet vinden, ik waag me verder niet aan historische uitspraken.








We reden nog even naar het Visitor Center, beneden aan de berg. De vlag hing er halfstok, als eerbetoon aan The Queen die vandaag begraven werd. Voor het pand staat een indrukwekkend beeld van brons. Het centrum zelf is prachtig vormgegeven, heel sober maar smaakvol. Ons doel was eigenlijk om daar voor het blog even gebruik te maken van de WiFi, helaas werkte die daar helemaal niet. Dan maar terug naar de tent. Daar genoten we met een glaasje wijn nog voor het laatst van de prachtige plek, een van de mooiste tot nu toe. Het vuurtje was nu wél nodig om ons warm te houden want in tegenstelling tot gisteren was het vanavond een stuk kouder. De gebreide broek maar weer aan dus. En hopen dat de coyotes zich koest houden vannacht.



Ook een mooi beeld binnen in het Visitor Center




Dag 26 – zondag 18 september: Durango – Mesa Verde

Het was bepaald niet warm vanmorgen toen ik opstond om kwart over zeven. Met alles wat ik aan sjaals en mutsen kon vinden aan mijn lijf trotseerde ik de kou, die zo lekker in je botten ging zitten. Dit was niet de eerste keer, afgelopen dagen was het steeds zo geweest. Waarom doen we dat dan toch? Omdat we het er tweehonderd procent voor over hebben. Eerst de kou, dan het langzaamaan opwarmen in de zon, kop koffie in de hand. Genietend van dit alles. Ok, als het regent balen we natuurlijk, we zijn absoluut geen nat-weer-kampeerders, maar zelfs dan vinden we wel weer een oplossing. Ik herinner me dat we eens in de slagregens wegreden uit Crested Butte, door naar Leadville waar we een motel vonden. De kamer was groot genoeg om de kletsnatte tent in uit te hangen, en wij waren weer een ervaring rijker. De dag erop sneeuwde het trouwens. Ook in 2019, toen we bij -8 C kampeerden, in Blue Creek Rock in de buurt van Creede, ervoeren we datzelfde. ’s Morgens kregen we van de eigenaar warme koffie en dito appelflappen om weer warm te worden en we mochten brandhout gebruiken zoveel we wilden. Dat zijn toch allemaal geweldige herinneringen. Afgelopen jaar in Noorwegen hadden we erg veel en langdurig te maken met regen, dat was minder leuk. Maar daar hadden ze dan weer die fantastisch ingerichte hutten, met kookgelegenheid en ook enorme keukens waar je gebruik van kon maken, waar het prima toeven was (en, je gelooft het niet, stukken goedkoper dan hier in de USA!)

Goed, vandaag vertrokken we uit Durango naar Mesa Verde, amper een uurtje verderop. Voor we weggingen hadden we nog een lang gesprek met Michael, die van de circustent. Hij was altijd advocaat geweest en sinds een aantal jaren gevestigd in Costa Rica waar hij wat appartementen verhuurde in Nationaal Park Tortuguero. Omdat wij een lijntje hebben met dat land (schoonzoon komt ervandaan) gaf dat extra gespreksstof. We praatten over politiek, over Amerika, en over de camping waar we stonden. Die vond hij veel te duur: $40, en dan niet eens elektriciteit. Bovendien deed de WiFi het niet goed. Wij vinden dat ook te duur, maar we kijken hier nergens meer van op. Toen hij vanmorgen een dag wilde verlengen was dat geen probleem, maar dan moest hij wel zijn tent verplaatsen. Nou, dat was echt geen optie! Zou hem wel een paar uur kosten. Hij vond de mensen weinig meedenkend, en wij konden hem geen ongelijk geven. Al direct toen we er aankwamen kregen we een hele lijst mee van wat allemaal NIET mocht. Dat werkt alleen maar averechts natuurlijk. Vooral als er verder geen uitleg wordt gegeven. Maar goed, een hotel is duurder, en de douches waren heerlijk. Michael noteerde voor we wegreden de URL van het blog en bood ons ook meteen een verblijf aan in een van zijn appartementen, mochten we ooit weer naar Costa Rica komen. Tegen een tentprijs, zei hij. Waarvan akte.

Om een uur of twee kwamen we aan in Mesa Verde. Niets gereserveerd, maar dat was geen enkel probleem. We werden heel vriendelijk te woord gestaan door de mevrouw van de registratie en we konden gewoon zelf een plekje zoeken. Dat vonden we al snel, en o wat staan we hier mooi! 




Met berenbox! Altijd handig, zo'n extra keukenkastje

Nadat we de tent opgezet hadden reden we het park in. Je moet er wel kilometers maken om het allemaal te zien, maar dat is het meer dan waard. We stopten bij verschillende uitkijkpunten, o.a. bij de Look Out van waaruit voor het digitale tijdperk de omgeving 24 uur per dag op branden werd gecontroleerd. Het meeste hadden we al eens gezien, maar bij de Far View zagen we toch bouwsels die eerder aan onze aandacht ontsnapt waren. Een nederzetting bestaande uit vijf dorpjes en een groot waterreservoir. We praten dan over zo’n 1500 jaar geleden. Aan het eind van het park kun je The Balcony bezoeken, dat is onder begeleiding van een gids. Dat hebben we al eens gedaan, dus beperkten we ons nu tot het uitzicht. Omdat we ook nog van de zon bij de tent wilden genieten pikten we niet alles mee, dus al gauw besloten we ook hier een dagje langer te blijven. Morgen nemen we dan rustig de tijd voor een hernieuwde kennismaking. Op de terugweg naar de tent zagen we opeens een hond lopen. Of nee, geen hond, een wolf? Ook niet, het was een coyote!



Wandelende tak?? Hij bewoog niet toen ik hem aanraakte...






Bij de tent kwam de familie muilhert voorbij. Altijd leuk om te zien. Na het eten wilde ik een vuurtje maken, maar waar het eigenlijk altijd lukt was dat nu niet het geval. We hadden namelijk geen aanmaakhoutjes, en hier lagen ook geen takjes of dennenappels die ik voor dat doel kon gebruiken. Nu ja, dan niet. Het was ook niet echt nodig, het was nog steeds aangenaam warm. Een heel verschil met afgelopen week. De sterren verschenen met duizenden tegelijk, waanzinnig gewoon. Wat een wereld, en wat voel je je dan nietig.


zondag 18 september 2022

Dag 25 – zaterdag 17 september: Durango

We waren er vrij snel uit vanmorgen. Op de planning stond nog Santa Fe, maar dat vonden we opeens allebei onzin. Te ver rijden voor iets waar we nu al een aantal keren geweest waren, en dan ook nog in het weekend waarbij op zondag veel dicht was. Maar wat dan? Het enige wat nu nog vastlag was Wiliams, daar hadden we de 21e een cabin besproken, en dan Death Valley National Park. Dat laatste hangt er nog om, er zijn zoveel overstromingen geweest de laatste weken dat op dit moment vrijwel alles nog afgesloten is. We hebben voor de zekerheid daarom onze route daar omgedraaid: in plaats van eerst door Death Valley naar Lone Pine en dan een paar dagen naar June Lake gaan we nu eerst naar die laatste. In de hoop dat op 26 september de 190 (de doorgaande weg door het park) weer open is. Zo niet wordt het omrijden. Goed, we pakten de kaart erbij. Wat was een goed alternatief? Na enig nadenken kwamen we op Mesa Verde. Dat ligt hier maar een uurtje vandaan en ook daar zijn we vaker geweest, maar dat maakt niet uit. Het is altijd weer interessant, en er is een prima campground. Daarna rijden we dan door naar Canyon de Chelly. Ook daar waren we eerder, en de campground in Chinle ,was toen vergeven van de muggen, maar hopelijk valt dat nu mee. Een dag later pakken we dan de draad van het schema weer op in Holbrook, op de KOA. Eigenlijk een waardeloze camping maar voor een nacht voldoet het. Mocht het regenen kunnen we alsnog een cabin nemen. Voor nu boekten we een nacht bij in Durango, en dan morgen volgens het nieuwe plan door naar Mesa Verde.

Na deze beslissing douchten we alle beslommeringen – je kunt maar een probleem hebben - van ons af en stapten in de auto voor een tripje naar Silverton. Ook al bekend terrein, maar wel van tien jaar geleden. We waren zo’n 20 mijl op weg toen we opeens allemaal auto’s aan de kant zagen staan. Dat betekent meestal dat er iets te zien is. Dat was ook zo: er liep een jonge beer in de berm! Gauw de telefoons gepakt om foto’s te maken. Eerlijk gezegd hadden we niet verwacht nog iets van wild te zien deze vakantie. Als je een cub ziet is de moeder altijd dichtbij, dus is het oppassen geblazen. Het laatste wat je wilt is tussen die twee in komen te zitten. Maar moederbeer lag rustig in het zonnetje in de berm terwijl het jong over haar heen klauterde en op haar ging zitten. Maar, wat gek, mama bewoog helemaal niet! Al snel werd duidelijk dat er hier een drama had plaatsgevonden. Mama was aangereden, waarschijnlijk niet lang geleden want er lag nog vers bloed op de weg, en het jong probeerde haar tot leven te wekken. Dat lukte natuurlijk niet. Inmiddels kwam een van de andere toeschouwers onze kant op en vroeg ons om fish and game te bellen. Ik keek vermoedelijk een beetje verbaasd, dus hij zei dat hij iemand anders zou vragen en liep door naar de volgende auto. Fish and game bleek een opvang voor wilde dieren te zijn, maar in het weekend – wat het nu was – waren ze gesloten. Ik stapte uit en vroeg of we niet beter 911 konden bellen. Die bleken al onderweg te zijn. Het jong was intussen begonnen aan de achterpoot van zijn moeder knagen, vermoedelijk om te zien of dat zou helpen, maar toen dat niet zo makkelijk lukte vluchtte het naar boven, de berg op. Heel triest om te zien allemaal. We wachtten nog een tijdje tot de man die ons had aangesproken met iemand anders een zijpad inreed om het jong te volgen en toen bleef alleen het kadaver nog over. We waren er echt van ondersteboven. Berenjongen blijven normaal gesproken drie jaar bij hun moeder, maar dit beestje was naar schatting pas een jaar.





We waren er stil van, en aangeslagen vervolgden we onze weg. Nu staat die weg bekend als de Million Dollar Highway, en toen we eenmaal de Molas Pass opreden was het landschap al zo indrukwekkend dat het berendrama een beetje naar de achtergrond verdween. Hoewel we dezelfde weg ook in 2012 hadden gereden hadden we er geen actieve herinnering aan (deze uitspraak blijft ons achtervolgen). We keken voor de zoveelste keer onze ogen uit. Het waren deels dezelfde bergen als die we in Telluride zagen, maar dan van de andere kant. Het heet hier ook wel Amerikaans Zwitserland, en dat is een goede omschrijving. Je kunt er ook prachtige wandelingen maken, maar dat lieten we vandaag voor wat het was. We genoten zo al met volle teugen. 












In Silverton, ooit een lucratief mijnstadje, was het gezellig druk. Tien jaar geleden was er bijna niemand op straat, het tegendeel van nu. We hebben toen veel 
overblijfselen bezocht van de mijnen. Er werd flink veel goud gevonden indertijd maar die tijd is voorbij. De Durango - Silverton Express diende vroeger om mijnwerkers en pioniers te transporteren, nu is het puur voor toeristen. Nu lieten we dat voor wat het is. De stoomtrein heeft een station middenin het dorp, want er is hier ..een stop van twee uur ingecalculeerd. Dat legt de gemeenschap geen windeieren en dat is goed te zien. We dwaalden wat door de straatjes wilde ik opschrijven, maar dat kan natuurlijk niet want er is maar één hoofdstraat en daar gebeurt het allemaal. Een kop koffie, daar hadden we wel trek in. Opeens zag ik een zaakje waar ze funnel cake verkochten. Wat was dat nou weer? We gingen naar binnen en werden allerhartelijkst welkom geheten. Waar kwamen we vandaan? Nederland? O, dan waren we niet de enigen, getuige een wereldkaart waar bezoekers met een pin hun herkomst konden aangeven. Bert prikte er een in de regio Groningen, dat stukje op de kaart was nog ongerept. Ik vroeg wat het was, funnel cake. Nou, een soort gefrituurde bagel-slierten. Geserveerd met veel poedersuiker. Het zag er verrukkelijk uit! We deelden een portie, dat was meer dan genoeg maar o zo lekker. Voor we weggingen liep ik nog even terug naar de toonbank om te vertellen dat we zeker weten elke dag terug zouden komen als we hier woonden. Dat vonden ze wel leuk natuurlijk. 

Funnel cake!


Koopje: $10000

Terug reed ik, dan kon Bert ook eens goed om zich heen kijken. Al met al deden we er een dik uur over, prima te doen. Onderweg zochten we nog naar sporen van de beer, maar er was niets meer te zien. Bij de tent volgden we het gebruikelijke ritueel: een glaasje (nou ja, een paar) wijn, bijwerken van het blog en koken. Dit keer macaroni met tonijn. Heel gek trouwens, alle pasta hier moet je minstens twee keer zo lang koken als op de verpakking staat, en dan nog is het echt al dente. Het werd al snel weer kouder, dus geheel ingepakt lazen we nog een tijdje tot het echt niet meer te doen was.