donderdag 19 september 2019

Maandag 16 september – dag 23: Paonia – Crested Butte (over de Kebbler Pass)


Vanmorgen, bij het weggaan, ontmoetten we ook de mevrouw, Shirley geheten. Die bedankte ons ontzettend voor de munten, en haar dag kon helemaal niet meer stuk toen we zeiden wel het een en ander op te zullen sturen uit Nederland. Ze schreef hun adres voor ons op en stond erop een foto van ons te maken bij de totempaal voor de ingang. En zo hadden we alweer een leuke ontmoeting!



De route ging over de Kebbler Pass. We hadden hem nog nooit gereden maar wel gelezen dat het iets bijzonders moest zijn. En dat was het. Na een aantal mijlen ging de weg over in een lichte vorm van dirt road, en de omgeving was weer totaal anders dan die van Telluride. We schoten dan ook niet zo erg op, zo vaak moesten we stoppen om foto’s te maken en rond te kijken. 



Aan de weg, die uitkwam in Crested Butte, lagen verschillende campgrounds. Bij één ervan, hoog in de bergen gelegen aan het Lost Lake, gingen we op onderzoek uit. Was het wat voor ons? Het lag er prachtig, en het was ook behoorlijk bezet. Onder andere door een groep genaamd ‘Fly Girls’, vrouwen van 60+ met vliegvissen als hobby. Allemaal in kleine tentjes. Daar kijkt hier niemand van op, in tegenstelling tot Europa waar je haast als zielig beschouwd wordt als je boven de vijftig bent en onder een katoenen dak slaapt. Hoewel de ligging zonder meer fantastisch was, besloten we toch door te rijden en iets dichter bij Crested Butte een plek te zoeken. 











Vlakbij de echte pasovergang stapten we weer uit om foto’s te maken en stuitten we op een bordje met het verzoek de elanden niet te benaderen. Die hadden hier ook werkelijk het walhalla voor zichzelf…water om door te waden en te zwemmen, bos om zich te verstoppen. Jammer genoeg zagen we er geen een. Een voorbijganger liet ons wel op zijn telefoon een foto zien: gisteren waren er hier drie!




In Crested Butte vroegen we in het Visitor Center of er misschien nog andere kampeermogelijkheden waren dan de Oh Be Joyful campground. Hij verwees ons direct naar de Gothic Campground, een flink aantal mijlen verderop. Ik vroeg me af waarom, we hadden geen van tweeën onze zwarte outfit aan en ook de zwarte make-up onder en boven de ogen hadden we vanmorgen wegens tijdgebrek gelaten voor wat het was. Maar de goede man was ervan overtuigd dat dat nu juist perfect was voor ons. ‘Exactly what you’re looking for’ hield hij vol. Hij kende ons kennelijk beter dan wijzelf, na deze ontmoeting van drie minuten. We namen een wandelkaart mee en reden toch naar de ons vertrouwde, o zo vreugdevolle camping. Daar vonden we dezelfde plek als vorig jaar nog vrij. Net toen we wilden gaan bouwen zag ik dat de  overburen aan het inpakken waren. Zij stonden op een veel betere plek, met zowel ochtend- als avondzon. Maar even gevraagd dus: ja, ze gingen weg! Na een half uurtje konden we dus op plaats 6 aan de gang, en dat is zó mooi! Aan de rivier, ruim, veel licht en die zon dus…






Aan het begin van het terrein stond een RV die ons bekend voorkwam, met een hele stapel hout ernaast en een kettingzaag klaar om dat in kleinere stukken te transformeren. We liepen erheen om te vragen of zij hier een paar jaar geleden óók hadden gestaan, en ja hoor! Ze herkenden ons meteen. Het waren toen (2016) onze redders in de nood geweest toen het weer omsloeg en we verrast werden door sneeuw en hagel. Ze zorgden ervoor dat ons vuur bleef branden en zelfs vóór we de volgende ochtend wakker werden kwamen ze al met houtblokken aan om ons opnieuw warm te houden.


Bert zou koken terwijl ik wat zou schrijven. We hadden net ons glaasje erbij ingeschonken toen we vonden dat het er toch wel erg regenachtig uit begon te zien. Heel erg zelfs. Koken zou niet meer lukken dan. Dus de wijn maar teruggegoten in de fles en veilig opgeborgen in de berenbox en spoorslags naar het dorp. Dan daar maar iets eten. Onderweg kreeg ik weer wat bereik, en ik appte Marianne om te vragen waar zij waren. Dat was in een motel in Crested Butte! Whatsapp is dan zo handig, we spraken af om samen te eten. Marianne appte een ontmoetingspunt door, en ik antwoordde dat we al voor hun motel stonden. Nog geen minuut later stoven er twee uitbundig juichende mensen de hoek om, Martin en Marianne! We schrokken ons drie slagen in de rondte…en schoten toen in de lach die zeker vijf minuten aanhield.


We vonden een pizzeria die ons flink aan het werk zette. Je moest namelijk alle ingrediënten zelf uitkiezen, en dat was ook aardig geprijsd. Uiteindelijk deelden Bert en ik een grote, Marianne en Martin namen allebei een kleine. En het was verrukkelijk! We hadden alweer een reuzegezellige avond samen, geheel onverwacht. Bij het afrekenen stonden M&M erop alles te betalen, tenslotte hadden zij ook twee keer bij ons gegeten. Maar dat was voornamelijk blikvoer…Maakte niet uit. Ok, betalen wij de volgende keer, zei Bert. En dat was een goed idee, voelden we ons niet meer bezwaard.


Zij konden in vijf minuten teruglopen naar hun hotel, wij moesten in het donker nog een mijltje of wat rijden. En donker is pikdonker. Gelukkig konden we maar één kant op, alleen leek de weg veel langer dan we dachten. Maar toen stond er opeens een bord dat ons verwees naar iets vrolijks, so much Joy here, en zo belandden we weer veilig bij onze tent. Geen druppel gevallen.


Zondag 15 september – dag 22: Telluride – Paonia


We werden wakker met het hoofd in de wolken. Nou ja, het was bewolkt. En er stond een stevige wind. Tijd om op te breken dus. Wat hadden we geboft met het weer gisteren en eergisteren! Een stralend blauwe hemel, een schitterende omgeving en een prachtplek om daarvan te genieten; wat wil een mens nog meer?


Het doel vandaag was Paonia State Park en wel de daarbij behorende campground. De tocht was alweer ongelooflijk mooi, er komt hier geen eind aan. We raken gewoon verwend! In Montrose zochten we de Walmart op, we tankten er en haalden brood plus beleg voor de lunch. Het was druk in de winkel. We constateerden dat de helft van de mensen in de kerk zat en de andere helft in de Walmart.


Onderweg viel ons weer op hoe anoniem de vrachtwagens hier door het leven gaan: er is nauwelijks reclame op te zien. Waar ze zich in Nederland als rijdende billboards manifesteren moet je hier raden naar de inhoud. In Delta namen we de afslag richting Paonia en waren we de drukte op de weg meteen kwijt. Wel dienden zich donkere wolken aan. Op mijn telefoon checkte ik de weersverwachting voor het gebied waar we heen wilden, daar zou het ’s avonds en ’s nachts flink tekeer gaan. We stopten nog even bij een boomgaard waar ze ook een kleine camping hadden, in de hoop dat er ook een schuilmogelijkheid was, maar er waren alleen maar rijen met volbeladen appelbomen. Daar kon je tussen gaan staan. We keken elkaar eens aan en zeiden gelijktijdig: hotel! In Paonia vroegen we eerst bij het Rocky Mountain Inn naar de prijzen. Die vielen ons niet mee: $115 voor een kamer met full kitchen, $100 voor een kamer zonder die voorzieningen. Hoewel het er erg aantrekkelijk uitzag, met een prachtig aangelegde binnentuin vol bloemen, planten en beelden, reden we toch door naar een ander motel. Om te horen dat de prijzen daar net zo hoog waren. Toen we vroegen hoe dat zo kwam vertelde het meisje van de receptie dat de prijzen in Colorado de afgelopen vijf jaar enorm gestegen waren, in navolging van Californië en Nevada. En het eind was nog lang niet in zicht…


We reden terug naar de Rocky Mountain Inn, waar we toch de kamer-met-keuken namen. Konden we ons eigen potje koken en ook de volgende ochtend ontbijten. Het werd geen teleurstelling. De kamer was ruim en de keuken van alle gemakken voorzien, inclusief oven en afwasmachine. We installeerden ons in de binnentuin met een glaasje wijn, voor de verandering eens in echte wijnglazen geschonken. Daarna dook Bert onder de douche en ik werkte het blog bij. Ieder z’n ding.







’s Avonds, toen we na het eten weer in ons prieel zaten, kwam de manager met een bijzondere vraag. Zijn vrouw spaarde munten, hadden wij misschien iets uit Nederland? Hij wilde er graag voor betalen. Na enig graven kon Bert hem twee munten overhandigen: 1x €1 en 1x €2. Nee, natuurlijk hoefden we er geen geld voor. We raakten aan de praat, complimenteerden de man met de schitterende tuin en hoorden toen dat ze er pas twee maanden zaten. Ze kwamen uit Texas, hij, zijn vrouw en hun zeventienjarige zoon, en hadden daar zo hard moeten werken dat ze elkaar nauwelijks zagen. Nu draaiden ze met z’n tweeën op als manager voor dit juweeltje van een motel, waarbij ze wel alle voorkomende werkzaamheden moesten doen. Ook de kamers schoonhouden, bedden opmaken, de tuin. Maar ze waren dolgelukkig met deze keuze. Hun zoon zat in het laatste jaar van de highschool en zou daarna de opleiding tot Park Ranger gaan volgen,  een studie van vier jaar.

Het was heerlijk om weer eens in een gewoon bed te slapen, en om genoeg licht te hebben zodat we niet helemaal om half negen de dag al af moesten sluiten. Wat een luxe!


P.S. Paonia is trouwens een bijzondere plaats, met een kleurrijk aanzien:







maandag 16 september 2019


Zaterdag 14 september – dag 21: Telluride

Stoned in de bergen…het kan je zomaar over komen. Vanmorgen hadden we net de ochtendkoffie achter de kiezen, genuttigd terwijl we in het zonnetje van het fenomenale uitzicht genoten, toen we geroepen werden door de buurman (de nacht hadden we dus overleefd. De slaapzakken waren, zoals beloofd in de advertentie, meer dan warm genoeg om de temperatuur van 3⁰ C te tackelen. Zolang je maar niet je neus er bovenuit stak was het prima te doen). De buurman stond een eindje verderop, met een naar schatting twaalf meter lang mobile home. Hij wenkte ons vanuit de achterdeur dus liepen we er maar naar toe. Hij stond erop koffie voor ons te maken, ook al vertelden we dat we die net op hadden. Niks mee te maken, kom maar binnen! Wij het trapje op dus. Om meteen in een slaapkamer te komen waar iemand in bed lag die zo te zien allang afscheid genomen had van het leven. Het was zijn moeder. Volkomen uitgemergeld en met opengesperde ogen staarde ze in het niets. Hij gaf haar een aai over de bol, en wij mompelden maar iets van ‘good morning ma’am’, enigszins uit het veld geslagen door deze confrontatie op de vroege morgen. Maar de buurman liep door naar de keuken en stelde ons voor aan zijn vrouw en nog iemand die er rondliep: ‘This are our friends from Holland!’. Zijn vrouw was zich nog aan het aankleden, zij hadden in de woonkamer geslapen. Het was voor het eerst dat we in zo’n woonwagen waren en het was…tja, wat je denkt dat het is. Een compleet huis. Met nephaardvuur waarboven een enorme tv hing, nepleren bankstel waar je gemakkelijk met z’n zevenen op kon zitten, een volwaardige keuken en badkamer met douche. En dan die slaapkamer van oma dus.

Het mobile home van de buurman met  links de invalidentoegang en rechtsvoor een hondenhok 

We kregen koffie, al duurde dat even. Om ons niet wakker te maken hadden ze de generator nog niet aangezet, dat was wel ontzettend attent van ze. Maar nu was er dus even geen stroom. Na een minuut of twintig kon het koffiezetapparaat toch zijn werk doen en kregen we een grote (naar Amerikaanse begrippen kleine) beker koffie. Natuurlijk was er ook een elektrische melkopschuimer waaruit ik een flinke scheut toebedeeld kreeg, en met de cacao die er overheen gestrooid werd was het een feestelijk gebeuren. Inmiddels was de vrouw aangekleed, en met enige moeite strompelde ze het trapje af naar de keuken waar ze pancakes ging bakken. De derde persoon was een wat jongere man waar we makkelijk mee aan de praat raakten. Hij bleek buiten te slapen, in dat wat wij hadden aangezien voor een hondenhok 😁. Ze bleken elke dag naar het festival te gaan in Telluride, tot in de late uurtjes bleven ze daar hangen. Wij vroegen hoe dat dan met de moeder ging. Nou, die ging gewoon mee hoor! Overal mee naar toe trouwens. ‘Ik denk dat ze dat wel leuk vindt’, zei de vrouw, ‘maar dat weten we natuurlijk niet zeker want ze reageert nergens meer op’. Kortom, ze hesen haar eerst in een rolstoel waarin ze half lag, dan werd ze vastgesnoerd op de passagiersstoel naast de bestuurder, en rijden maar! We probeerden ons voor te stellen hoe dat eruit zou zien, moeder in de rolstoel op het festival, tussen alle half- en geheel beschonken bezoekers (gratis bier!). Ze moest zeker over de honderd zijn dachten we. Dat was niet zo, ze was drieëntachtig...Ik moest denken aan een paar mensen in mijn zeer directe omgeving die ook rond die leeftijd zijn en zeilreizen langs de Lofoten maken, danwel elk jaar maandenlang naar Mexico vertrekken of, echt waar, kamperen in een tentje in Amerika...


Nauwelijks bekomen van dit verhaal kwam de buurman, die zich intussen even aangekleed had in de badkamer, naar ons toe met een sigarenkoker. Daar zat een joint in, gisteren op straat gekocht in Telluride. Of we ook wat wilden? Nou nee, we bedankten vriendelijk voor de eer. Maar we wisten toch wel dat wiet legaal was in Colorado? Tja, dat wisten we wel. Alleen aan ons niet besteed. We wilden nu ons eigen programma verder volgen en namen dus afscheid. Wat een vreemde ontmoeting. Dat we een joint aangeboden kregen in Amerika, hoe weird….


Toen we terugliepen naar de tent kwam er opeens een man uit het bos met een aantal geiten en een ezel. Die ezel en enkele geiten droegen bepakking. Even later kwamen er nog twee andere  mannen in camouflagekleding opdagen. De buurman vertelde dat ze ’s nachts op jacht gingen om elken te schieten. Kennelijk zonder resultaat, want we zagen alleen levende have.  

De geitenman. Foto is niet zo duidelijk, ik was net iets te laat.


Nadat ik het blog wat had bijgewerkt, althans, de teksten alvast had geschreven, reden we richting Telluride. Dat was een feest, want de omgeving is adembenemend. Zowel letterlijk als figuurlijk want we merkten heel goed dat we erg hoog zaten. Al na de minste inspanning moesten we even gaan zitten en ik had zelfs ’s nachts af en toe het gevoel gehad dat ik niet genoeg lucht kreeg. Maar de bergen waren ook zó ongelooflijk indrukwekkend mooi dat ook dát ons de adem benam. Dat je op zo’n plek mag kamperen is een groot geschenk.
We reden naar Mountain Village, dat ligt iets ten zuidwesten van Telluride. Het is een uit de grond gestampt skidorp voor de happy few want onbetaalbaar. Om de stroom bezoekers in zomer en winter goed te kunnen bedienen is er een gondel aangelegd die je eerst op de berg brengt waar je overstapt op een andere, en die tilt je dan over een lagere berg heen naar het centrum van Telluride zelf. Snel, prachtige uitzichten en ook nog gratis. Als je wilt kun je vanaf de eerste berg allerlei wandelingen maken, maar gezien de lichte vorm van ademnood zouden we dan langer moeten acclimatiseren. In de gondel raakten we aan de praat met een dame die haar been in een brace had wegens een ingeklemde zenuw. Zij kwam wel vijf keer per jaar naar dit gebied vanuit Texas waar ze een farm hadden. Altijd leuk, zulke gesprekken!




Telluride zelf is niet groot maar wel gezellig. Het heeft een overzichtelijke Main Street, met allerhande hippe winkeltjes en ook de nodige horeca. Qua prijzen doet het niet onder voor Aspen maar dat vonden we veel minder leuk, alleen maar Prada en Louis Vuitton. Hier had je toch nog het idee dat het niet alleen voor de allerrijksten was. Sterker nog, Bert kocht er twee overhemden bij een van de vele sportzaken. Omdat ik perse een paar blogs wilden plaatsen zochten we een plekje in de schaduw bij een koffietentje waar we een heerlijke smoothie namen en ik wifi kon gebruiken. Omdat we graag bij de tent van het uitzicht en de ondergaande zon wilden genieten gingen we redelijk op tijd weer terug. In de gondel troffen we nu een jongeman die bijna omviel van vermoeidheid. Niet van het bier, nee, hij had vandaag een van de hoge bergen beklommen. Hij wees ons even aan welke…nou, dat was zeker een hele prestatie! We vroegen of hij ook naar het festival ging. Nee, dat deed hij niet. Op onze vraag waarom niet, gaf hij na enig nadenken als antwoord ‘I’d rather climb a mountain!’. Het werd een leuk gesprek. Hij was vorig jaar met z’n vriendin naar Europa geweest, had daar in weet ik hoeveel landen gekampeerd en geconstateerd dat kamperen daar toch heel wat geciviliseerder was dan in de USA. Tja, en dat is nu precies de reden dat wij déze kant op gaan.





Bij de tent keken we in stilte naar het steeds roder kleuren van de bergtoppen tegenover ons. Toen het kouder werd maakten we vuur en aten we een stevige chili, vergezeld van een goed glas rode wijn. Om negen uur kwam de maan op en verlichtte het hele gebied. De jagers doken het bos in op zoek naar elken, en wij zochten ons bedje op. Ieder z’n ding.




Vrijdag 13 september – dag 20: Green River – Telluride

Eieren uitblazen (best lastig trouwens, wel eens geprobeerd?) kreeg vanmorgen een heel andere betekenis. Terwijl ik m’n tanden aan het poetsen was in het toiletgebouw kwam er een mevrouw binnen met vijf eieren in een plastic eierdoosje. Ze wilde ze kennelijk laten schrikken onder de koude kraan, maar die was daar juist warm. Toen zat ze met natte en onverschrokken eieren. Wat nu? Om een of andere reden bedacht ze dat ze ze wel  onder de handendroger zou kunnen drogen. Die droger, dat was een nogal bijzonder apparaat. Het bestond uit slechts een knop in de muur, maar als je die indrukte kwam er ergens aan de onderkant een keiharde stroom hete lucht uit. Inmiddels was de dochter ook toegesneld en kon nog net meemaken dat de eieren, eenmaal blootgesteld aan de hogedrukföhn, uit het bakje overal naar toe vlogen…je maakt wat mee hoor, op zo’n camping!

Vandaag was een gokdag. Niet zoals men hier in de casino’s voor zich ziet, maar qua kampeerplek. We gingen namelijk naar Telluride, dat ligt hoog in de Rocky Mountains in Colorado. Dat wordt door veel mensen beschreven als een absolute aanrader maar tot nu toe waren we er steeds niet aan toegekomen. Dit jaar zou dat anders worden. We dachten vast en zeker ergens wel een plekje te vinden, tot we van Martin en Marianne begrepen dat de hotelkamers juist dit weekend extreem duur waren. Iets in de orde van grootte van $320 per nacht. Ik ging dus maar eens op onderzoek uit om erachter te komen dat er precies deze dagen een blues- en brewfestival georganiseerd was. Tja, dan kun je wel uittekenen hoe het gaat. Maar, als altijd hielden we hoop. Gewoon gaan rijden en zien wat er mogelijk is.


Dat rijden deden we deze keer dwars door de LaSal Mountains. Dat was niet alleen veel korter, maar ook veel mooier dan via de gewone weg. Vorig jaar hadden we daar volop genoten van de herfstkleuren en natuurlijk hoopten we dat nu ook weer te zien. Nou, dat was ijdele hoop. De herfst valt hier veel later in dit jaar en hoewel we hier en daar een begin van verkleuring in de bladeren zagen was het overgrote deel gewoon nog groen. Eerst reden we richting Moab over de 127 en waar de LaSal loop werd aangegeven sloegen we linksaf. Op een gegeven moment sloeg de loop rechtsaf, weer terug naar Moab, maar wij gingen links. Op slag gaf de navigatie op mijn telefoon (Here we Go) aan dat we er twee uur langer over zouden doen. Oei. Gezien de te verwachten drukte in Telluride was het niet handig daar al te laat aan te komen.  Nou ja, we waren al onderweg en terugrijden zou ook extra tijd kosten. De weg was goed, geasfalteerd en al. Dat wil zeggen, tot hij dat níet meer was. Ach, een stukje dirt road kon geen kwaad toch? We reden dus verder, daarbij gesteund door de navigatie die, na ons aanvankelijk steeds maande om te keren, nu aangaf dat we de goede kant opgingen. We gingen steeds hoger de bergen in en de weg werd steeds slechter. Maar het point of no return waren we allang gepasseerd. Opeens was er een splitsing die we niet echt konden duiden. Op goed geluk kozen we de linkerkant. En doooorrrrr maar weer. Na iets van anderhalf uur kwam ons een pick-up tegemoet, die we maar even tot stilstaan maanden en vroegen of we op de goede weg naar Paradox zaten – dat was het plaatsje waar de ‘gewone’ weg weer begon. De tandeloze boer was ontzettend behulpzaam. Hij vertelde dat we over een paar mijl eerst rechtsaf moesten, dan na een mijl ongeveer weer linksaf, na vijf mijl weer rechtsaf en dan kwam het allemaal goed. Voor de zekerheid vroeg ik nog of dat met onze auto zou lukken en hij stak z’n duim op: geen probleem.


Natuurlijk vergaten we wat hij nu precies gezegd had, maar in grote lijnen klopte het wel met wat de navigatie aangaf. De eerste afslag was snel gevonden, maar daarna werd het wat vaag. De navigatie wilde ons eerst over een sloot hebben en dan een zandpad op maar dat leek ons niet zo’n goed idee. Toen we iets verder reden bleek echter dat we er dan nóg een uur langer over zouden doen, dus reden terug naar de – droge en ondiepe – sloot. Erdoorheen dan maar. Het zandpad dat volgde reed eigenlijk heel makkelijk. 




Er reed een quad voor ons en die reden we maar achterna. We gingen weer omhoog, weer een pas over. Bovenop de berg kwam er een jeep aan met vier zwaar bewapende mannen erin. Jagers, die ons enigszins verbaasd aankeken; zij in een jeep vanwege de very very dirt road, en wij in een soort personenauto…. Ook díe vroegen we de weg. En we zaten nog steeds goed gelukkig. Nadat we een stuk afgedaald waren kwamen we langs een kleine nederzetting waar alle jagers van de streek zich verzameld hadden. Overal stonden jeeps, er hingen Amerikaanse vlaggen, het was er druk. Wij zwaaiden als prinses Beatrix en met open mond staarden ze ons aan, maar ze zwaaiden allemaal terug 😎. Nog iets verder de berg af reed een jongen op een crossmotor ons tegemoet. Om maar even aan te geven hoe de toestand van de weg was. Hij reed bijna het bos in toen hij ons zag. 


Eén keer reden we echt verkeerd maar dat hadden we vrij snel in de gaten. Voor de zekerheid vroegen we het nog even aan alweer twee passerende jagers, en die wezen ons de goede kant op. Na uren hobbelen zagen we opeens het BuckEye reservoir als een prachtig blauw meer in de verte opdoemen. En dat bleek een recreatiegebied te zijn. Een sanitaire stop konden we wel gebruiken, en in dit niemandsland was natuurlijk wél weer een keurig schoongehouden wc-huisje te vinden, voorzien van vier rollen wc-papier. Er was geen levende ziel te bekennen…







Toch was dit het begin van het einde, van de dirt road dan. Opeens zaten we weer op de gewone weg vlakbij Paradox, wat niet meer voorstelde dan een paar huizen en een kerkje. Nu  gauw richting Telluride, het was al tegen drieën. We bekeken een paar dispersed campgrounds langs de route maar keurden die af. De eerste officiële die we tegenkwamen was de Sunshine CG. Je moest er eerst helemaal naar binnenrijden om het bordje ‘campground full’ te kunnen lezen. Volgende optie was de Matterhorn CG. Zelfde verhaal. Op onze vraag of er überhaupt nog ergens plaats zou zijn antwoordde de host dat onze enige kans nog was een dispersed campground enkele mijlen verderop. In het National Forest mochten we vrij kamperen, misschien zou dat lukken. We volgden haar aanwijzingen precies op en kwamen terecht bij het Priest Lake/Trout Lake. Daar reden we een heel eind om heen (dirt road, ja precies) tot we ergens een camper zagen staan. Iets verderop was een redelijke plek, maar wel heel verlaten en vooral heel donker. Eerst nog maar even verder kijken. En toen, bijna op het eind, lag er het meest fantastische terrein ooit, middenin de bergen. Open, licht, gras. Op een hoogte van 3200 meter, met zicht op nog véél hogere toppen, zetten we onze tent op. Ok, er was niets. Geen water, geen wc. Maar dat eerste hebben we zelf altijd bij ons, en aan de overkant van de weg begon een trail op de Lizzard Head Pass met als voorziening voor de wandelaars…twee wc’s! We konden ons geluk niet op. Vanwege het Blues- en Brewfestival was alles gewoon driedubbel uitverkocht, de hotelkamers waren qua prijs 10x over de kop gegaan. En wij, wij stonden gratis. Op de mooiste plek ever.







Geen picknickbank, dan maar improviseren! Ziehier onze kampkeuken. Vermoedelijk een platform om schapen te scheren o.i.d.
’s Avonds reden we naar Telluride wat een aardig stadje bleek. Een beetje een hippie-gebeuren maar wel met yuppenprijzen. Voor de concerten van het festival waren we te laat dus we misten John Foggerty helaas (later hoorden we dat hij weer heel veel gepraat had). We aten verukkelijke chicken wings in de hipste tent in town, gevolgd door een Brooklyn pizza. Toen die op tafel kwam schrokken we een beetje, het leek meer op brood dan op pizza. Maar schijn bedriegt, hij was overheerlijk. Terug was het nog even zoeken in het pikkedonker naar de juiste afslag, voor je het weet rijd je het talud af. We maakten ons op voor een ijskoude nacht: op grote hoogte en bij heldere hemel moet je alle thermospullen die je hebt aantrekken. Als Michelinmannetjes wurmden we ons in onze slaapzakken in de hoop zo de kou te weren. Of dat gelukt is horen jullie morgen.


zondag 15 september 2019

Donderdag 12 september – dag 19: Arches (Moab)

Sta je net lekker met je tentje, moet ie weer weg. Vóór tien uur vanmorgen moest hij opgebroken zijn, tenzij we graag een zwembad in de binnentent wilden. Ze sproeien hier namelijk twee keer per week het grasveld, urenlang, en kunnen niet garanderen dat je spullen droog blijven…Wij waren tot gisteren trouwens het enige tentje, voor de rest waren het allemaal RV’s en caravans. Maar goed, alles snel ingepakt dus en op pad.


Naar Arches, het park met de stenen bogen, kunnen we niet vaak genoeg gaan. Elke keer opnieuw drinken we de kleuren en de reusachtige rotsformaties in de meest waanzinnige vormen met volle teugen in. Vandaag hadden we voor het eerst ook nog heel veel geluk met het weer: de lucht was stralend blauw, maar de temperatuur zeer aangenaam. Dat maakte het lopen van een trail wel veel minder zwaar. We wilden de Park Avenue Trail doen, dat was zo’n beetje de enige die we nog niet gedaan hadden. Op aanraden van Marianne reden we niet naar het officiële beginpunt maar een stukje verderop, naar het Court House overview point. Vanuit daar kon je dan teruglopen naar het trailhead van Park Avenue maar hoefde je niet eerst honderd treden af (en later weer op). Het was nu een ontzettend leuke wandeling, over grote stenen en af en toe een soort van paadje. Alles werd goed gemarkeerd door steenmannetjes die je de weg wezen. Je loopt er tussen grote gebouwen van allerlei steensoorten, behalve van baksteen natuurlijk. Dat kenden ze toen nog niet.









Na deze trail reden we door naar het uitzichtpunt vanwaar je heel in de verte de Delicate Arch kunt zien. Een aantal jaren geleden liepen we hier helemaal naar toe, ’s morgens vroeg in verband met de hitte, en dat was een spectaculair mooie tocht. Nu lieten we het bij een picknick onder een van de daartoe geplaatste afdakjes waar we de tafel deelden met een echtpaar-op-hogere-leeftijd en hun dochter met haar man. Wat opviel was dat ze, en dat zagen we voor het eerst, een vrij gezonde lunch op tafel zetten. Worteltjes, sugar snaps, appel en een simpele sandwich met kaas. De chips die erbij werden geleverdd maakten het weer iets minder gezond en de heer-zeer-op-leeftijd reageerde op mijn opmerking ‘healthy lunch!’ dan ook met ‘Yes, some of it’…


We vonden het mooi geweest. Er was nog een en ander te doen, zoals het kopen van wc-papier, tanken en een was draaien. Plus nog één biertje drinken in de brouwerij natuurlijk. Richting City Market dus maar weer. Gisteren had ik gezien dat daar tegenover een wasserette was en beladen met twee volle tassen was liepen we daar naar binnen. We vulden een van de grote machines, zetten hem aan en gingen onze resterende boodschappen doen. Het wc-papier, dat we hier voornamelijk gebruiken als alternatieve afwasborstel, is schreeuwend duur. Vier rollen voor $5 à $6 is heel gewoon. Net als bij alle andere eerste levensbehoeften die schier onbetaalbaar zijn (groenten, fruit, melk, kaas) vragen we ons steeds weer af hoe je hier als minderbedeelde in godsnaam rond kunt komen, als je ook nog iets van een gezond leven ambieert. Nou ja, we zien de resultaten van het beleid overal op straat…

De was kwam na een half uur blinkend schoon uit de machine en na nog eens een klein half uurtje was alles droog ook. Nu kunnen we er weer even tegen. Wat een geweldige uitvinding, zo'n Laundrette!


Hoewel de afdeling catering van de City Market niet meer was wat het geweest was hadden we toch iets lekkers op de kop weten te tikken: kabeljauw in een korstje van aardappelpuree. Dat aten we terug bij de tent,  opgewarmd in de koekenpan, samen met een niet al te lekkere pastasalade. Gelukkig hadden we nog één rabarerpie over, en die maakte alles weer goed.


Onze houtvoorraad was bijna op, we gooiden dus een prefab blok van geperst hout in de vuurring maar dat was niet zo’n goed idee. Ten eerste gaf het veel te weinig warmte, ten tweede stonk het. Tja. Om half tien gooide  Bert er een flinke fles water over en het leek uit. Die nacht vonden we wel steeds dat het ergens naar rook, maar we hadden geen zin om de tent uit te gaan. De volgende ochtend zagen we waar het vandaan kwam: het blok smeulde nog steeds….


zaterdag 14 september 2019

Woensdag 11 september – dag 18: Moab (vanuit Green River)


Hoewel het vandaag 9/11 was merkten we daar niets van. Ik dacht dat in heel Amerika wel iets gedaan zou worden aan herdenking, maar hier ging het leven door zoals elke andere dag. Wij hadden vandaag niet iets speciaals op het programma en deden erg lang over de opstart van douchen, ontbijten, bloggen. Om een uur of twaalf besloten we naar het Dead Horse Point State Park te rijden, dat ligt tegen Canyonlands aan. We waren er al een paar keer eerder geweest maar je kunt sommige dingen niet vaak genoeg zien.


De naam van het park is ontleend aan de functie die het ooit had: de cowboys dreven wilden paarden in een kraal bijeen, zochten de besten daaruit en lieten de rest aan hun lot over. Die verhongerden daar dan en niemand die daar enige aanstoot aan nam. Dierenactivisten? Nooit van gehoord. Maar ons ging het nu om de goosenecks, de slingers die de Colorado RIver in miljoenen jaren heeft uitgesleten en reusachtige canyons heeft achtergelaten. Het is werkelijk spectaculair. We liepen de East Rim Trail en genoten weer dubbel en dwars. Mag ook wel, de toegangsprijs is knap verhoogd naar $20 per auto…











Verder valt er niet zoveel te vertellen. We deden wat boodschappen bij de City Market in Moab, waar we helaas John niet meer aan het werk zagen (zie ons blog van 2016, dag 17) en waar ze ook gestopt waren met het maken van heerlijke hapjes zoals quiches, gezonde salades en andere hapklare brokken. Dat was voor ons niet heel dramatisch, we gingen hierna namelijk een hapje eten in de beroemde Moab Brewery. De hamburgers zijn er uitstekend, en het bier ook schijnt. Ik ben namelijk altijd de bob als we nog moeten rijden. Zero tolerance….


Al met al waren we vrij laat terug bij de tent, we dronken nog een glaasje wijn, lazen wat en aangezien het om 21.00 uur al doodstil en donker was op het terrein doken we vroeg de tent in.