zondag 15 september 2019

Donderdag 12 september – dag 19: Arches (Moab)

Sta je net lekker met je tentje, moet ie weer weg. Vóór tien uur vanmorgen moest hij opgebroken zijn, tenzij we graag een zwembad in de binnentent wilden. Ze sproeien hier namelijk twee keer per week het grasveld, urenlang, en kunnen niet garanderen dat je spullen droog blijven…Wij waren tot gisteren trouwens het enige tentje, voor de rest waren het allemaal RV’s en caravans. Maar goed, alles snel ingepakt dus en op pad.


Naar Arches, het park met de stenen bogen, kunnen we niet vaak genoeg gaan. Elke keer opnieuw drinken we de kleuren en de reusachtige rotsformaties in de meest waanzinnige vormen met volle teugen in. Vandaag hadden we voor het eerst ook nog heel veel geluk met het weer: de lucht was stralend blauw, maar de temperatuur zeer aangenaam. Dat maakte het lopen van een trail wel veel minder zwaar. We wilden de Park Avenue Trail doen, dat was zo’n beetje de enige die we nog niet gedaan hadden. Op aanraden van Marianne reden we niet naar het officiële beginpunt maar een stukje verderop, naar het Court House overview point. Vanuit daar kon je dan teruglopen naar het trailhead van Park Avenue maar hoefde je niet eerst honderd treden af (en later weer op). Het was nu een ontzettend leuke wandeling, over grote stenen en af en toe een soort van paadje. Alles werd goed gemarkeerd door steenmannetjes die je de weg wezen. Je loopt er tussen grote gebouwen van allerlei steensoorten, behalve van baksteen natuurlijk. Dat kenden ze toen nog niet.









Na deze trail reden we door naar het uitzichtpunt vanwaar je heel in de verte de Delicate Arch kunt zien. Een aantal jaren geleden liepen we hier helemaal naar toe, ’s morgens vroeg in verband met de hitte, en dat was een spectaculair mooie tocht. Nu lieten we het bij een picknick onder een van de daartoe geplaatste afdakjes waar we de tafel deelden met een echtpaar-op-hogere-leeftijd en hun dochter met haar man. Wat opviel was dat ze, en dat zagen we voor het eerst, een vrij gezonde lunch op tafel zetten. Worteltjes, sugar snaps, appel en een simpele sandwich met kaas. De chips die erbij werden geleverdd maakten het weer iets minder gezond en de heer-zeer-op-leeftijd reageerde op mijn opmerking ‘healthy lunch!’ dan ook met ‘Yes, some of it’…


We vonden het mooi geweest. Er was nog een en ander te doen, zoals het kopen van wc-papier, tanken en een was draaien. Plus nog één biertje drinken in de brouwerij natuurlijk. Richting City Market dus maar weer. Gisteren had ik gezien dat daar tegenover een wasserette was en beladen met twee volle tassen was liepen we daar naar binnen. We vulden een van de grote machines, zetten hem aan en gingen onze resterende boodschappen doen. Het wc-papier, dat we hier voornamelijk gebruiken als alternatieve afwasborstel, is schreeuwend duur. Vier rollen voor $5 à $6 is heel gewoon. Net als bij alle andere eerste levensbehoeften die schier onbetaalbaar zijn (groenten, fruit, melk, kaas) vragen we ons steeds weer af hoe je hier als minderbedeelde in godsnaam rond kunt komen, als je ook nog iets van een gezond leven ambieert. Nou ja, we zien de resultaten van het beleid overal op straat…

De was kwam na een half uur blinkend schoon uit de machine en na nog eens een klein half uurtje was alles droog ook. Nu kunnen we er weer even tegen. Wat een geweldige uitvinding, zo'n Laundrette!


Hoewel de afdeling catering van de City Market niet meer was wat het geweest was hadden we toch iets lekkers op de kop weten te tikken: kabeljauw in een korstje van aardappelpuree. Dat aten we terug bij de tent,  opgewarmd in de koekenpan, samen met een niet al te lekkere pastasalade. Gelukkig hadden we nog één rabarerpie over, en die maakte alles weer goed.


Onze houtvoorraad was bijna op, we gooiden dus een prefab blok van geperst hout in de vuurring maar dat was niet zo’n goed idee. Ten eerste gaf het veel te weinig warmte, ten tweede stonk het. Tja. Om half tien gooide  Bert er een flinke fles water over en het leek uit. Die nacht vonden we wel steeds dat het ergens naar rook, maar we hadden geen zin om de tent uit te gaan. De volgende ochtend zagen we waar het vandaan kwam: het blok smeulde nog steeds….


zaterdag 14 september 2019

Woensdag 11 september – dag 18: Moab (vanuit Green River)


Hoewel het vandaag 9/11 was merkten we daar niets van. Ik dacht dat in heel Amerika wel iets gedaan zou worden aan herdenking, maar hier ging het leven door zoals elke andere dag. Wij hadden vandaag niet iets speciaals op het programma en deden erg lang over de opstart van douchen, ontbijten, bloggen. Om een uur of twaalf besloten we naar het Dead Horse Point State Park te rijden, dat ligt tegen Canyonlands aan. We waren er al een paar keer eerder geweest maar je kunt sommige dingen niet vaak genoeg zien.


De naam van het park is ontleend aan de functie die het ooit had: de cowboys dreven wilden paarden in een kraal bijeen, zochten de besten daaruit en lieten de rest aan hun lot over. Die verhongerden daar dan en niemand die daar enige aanstoot aan nam. Dierenactivisten? Nooit van gehoord. Maar ons ging het nu om de goosenecks, de slingers die de Colorado RIver in miljoenen jaren heeft uitgesleten en reusachtige canyons heeft achtergelaten. Het is werkelijk spectaculair. We liepen de East Rim Trail en genoten weer dubbel en dwars. Mag ook wel, de toegangsprijs is knap verhoogd naar $20 per auto…











Verder valt er niet zoveel te vertellen. We deden wat boodschappen bij de City Market in Moab, waar we helaas John niet meer aan het werk zagen (zie ons blog van 2016, dag 17) en waar ze ook gestopt waren met het maken van heerlijke hapjes zoals quiches, gezonde salades en andere hapklare brokken. Dat was voor ons niet heel dramatisch, we gingen hierna namelijk een hapje eten in de beroemde Moab Brewery. De hamburgers zijn er uitstekend, en het bier ook schijnt. Ik ben namelijk altijd de bob als we nog moeten rijden. Zero tolerance….


Al met al waren we vrij laat terug bij de tent, we dronken nog een glaasje wijn, lazen wat en aangezien het om 21.00 uur al doodstil en donker was op het terrein doken we vroeg de tent in.

Dinsdag 10 september – dag 17: Capitol Reef – Green River




Een leerling vroeg eens aan een collega of dat nou een beetje betaalde, docent zijn. Het antwoord kon niet duidelijker zijn: kijk maar op de parkeerplaats….oftewel, allemaal tweede- of derdehands auto’s. En het klopt: wij rijden al járen rond in een koekblik op wielen, het brengt ons van A naar B en meer hoeft niet. Zolang de kampeerspullen er maar in kunnen. Maar nu, nu rijden we in een hypermoderne auto rond en daar genieten we enorm van! Vooral het knopje waarmee je op afstand de kofferbak open- en dicht kunt doen, en het knopje in de rand van de kofferbak waarmee je hem óók met een druk op diezelfde knop weer dicht krijgt kan ons bekoren. Een versnellingspook ook is zó 2018, deze auto heeft gewoon schakelknopjes. Die druk je in, bijvoorbeeld de R voor achteruit en dan komt het met behulp van de achteruitrijcamera helemaal goed.  Daarnaast rijdt hij als een zonnetje, bijna geruisloos en heeft hij een superkleine draaicirkel…ons hoor je daarover dus niet klagen!


Martin en Marianne, waar we vanmorgen afscheid van namen, hebben ook een modern exemplaar. Met een sleutel waar je op kunt drukken zodat er ergens rode lampjes gaan branden. Waar die voor dienen weten ze niet (wij ook niet trouwens). Zij hebben hem op kleur uitgezocht,een rood exemplaar, zodat zij hem makkelijk terug kunnen vinden. Wel jammer dat op de parkeerplaats laatst alleen maar rode auto’s stonden. Ach, een kniesoor die daarop let nietwaar. We reden vlak na elkaar weg. Het waren twee geweldige dagen, of liever avonden (overdag gingen we onze eigen gang), en dat is echt zo.


Ons doel was Green River, dat ligt op een klein uurtje rijden van Moab waar de nationale parken ‘Arches’, Canyonlands en The Needles omheen gegroepeerd liggen, evenals de LaSal Mountains en Dead Horse Point State Park. In Moab zijn de campings of slecht, of niet meer te betalen. Vorig jaar wilden we het op de KOA proberen, maar ik meen dat we daar iets van $40 moesten betalen voor een mini-stukje gravel. In Green River State Park is een fantastische groene campground, je waant je in een park. We hadden daar voor 3 dagen plek nummer 10 gereserveerd, inclusief goede ruime en schone douches, water en elektriciteit naast de tent kwam dat op $35 per nacht. Maar voor we daar naar toe reden maakten we eerst een omweg: we wilden zien of we toch Little Egypt, dat we op de heenweg naar Hanksville voorbijgereden waren, konden vinden. En met de juiste aanwijzingen – tussen mijlpaal 20 en 21 – zagen we zo de dirt road die we kennelijk compleet over het hoofd gezien hadden. Little Egypt hadden we daarna snel gevonden en het was prachtig. Allemaal bijzondere rotsformaties, het leek een beetje op de figuren in het Goblin Valley SP, dat was hier ook niet zo ver vandaan. Het schijnt dat er in de weekenden veel gezinnen met kinderen komen die dan naar hartenlust op en over de rotsen kunnen klauteren, nu was er slechts één ander stel. We doolden er wat rond, maar er kwam een flink regenfront aanzetten dus maakten we ons niet veel later uit de voeten.






In Hanksville dronken we nog een kop koffie en rond drie uur kwamen we aan in Green River. Het is echt een oase. We installeerden ons op onze plek, aten ’s avonds een kop Chinese kippensoep met noedels die zowaar best te verteren was, zeker met de rabarber-aardbeien pie als ongeëvenaard toetje. Bij de receptie hadden we een zak hout gehaald à raison van $ 8,01 (die ene cent was de taks opgelegd door de plaatselijke overheid) en daarmee stookten we een flink vuur. Niet perse voor de leuk, maar vooral om ons warm te houden zodat we daarna rozig onze slaapzakken inkropen. Nadat we natuurlijk wel even de achterklep van de auto op afstand dicht gedaan hadden J  

Uitzicht onderweg, vanuit de auto
                                     


woensdag 11 september 2019

Maandag 9 september – dag 16: Capitol Reef


Vandaag heb ik mijn enkel voor 95% genezen verklaard. Tien dagen na dato.
Na het ontbijt deden we eerst de afwas van gisteravond, daarbij enorm geholpen door het schuursponsje dat Martin en Marianne ’s ochtends vroeg onder een steen op onze tafel hadden gelegd. Ons eigen exemplaar ligt namelijk thuis ergens te jammeren in het achtergelaten afwasteiltje. Gelukkig had zowel Martin als Marianne er een in de bagage gestopt zodat zij dubbel voorzien waren en er best een wilden missen. Marianne’s wandelstokken lagen er ook bij voor mij, ik had namelijk aangekondigd voor het eerst weer een langere wandeling te willen maken: de Grand Wash Trail. Dat gingen zij ook doen, maar Marianne kon wel zonder.


Wij vertrokken uiteindelijk pas om half één, lekker op het heetst van de dag. Nu viel het mee met de temperatuur, het was iets van dertig graden, maar de zon kan hier dan toch ongenadig branden. We smeerden ons dus goed in en gingen op pad. Dat pad, dat wisten we van een eerdere ervaring, is behoorlijk vlak met een hoogteverschil van 60 meter over 3,2 km. Je loopt in een rivierbedding en deels tussen hoge rotswanden door, toepasselijk The Narrows geheten.


Het viel niet tegen. Sterker, het viel mee. Ik had helemaal nergens last van en liep in normaal tempo de tocht van in totaal 6,4 km uit. Ondanks het middaguur was er voldoende schaduw zodat we af en toe even konden pauzeren om wat te drinken. En hoewel het erg rustig was kwamen we toch hier en daar wat mensen tegen. Tegelijk met ons startte ook een groepje, een man van middelbare leeftijd met in zijn kielzog twee jonge, sportieve meiden en een jongere man. Meneer middelbaar vond zichzelf kennelijk heel belangrijk. Hij hield de hele tijd een selfie-stick in de lucht, voor het geval het gezelschap hem eens kwijt mocht raken (dat is hier onmogelijk). Op een goed moment, toen hij zich weer eens omdraaide om te zien of zijn gevolg nog in zicht was, riep een van de dames uit ‘we lopen vlak achter je hoor!’. Bij elke hoek stopte hij om, niet gehinderd door enige kennis van zaken, een lezing te geven over iets wat hij zag. Bijvoorbeeld over iemand die zijn naam in de rots gekrast had, dat zou vast en zeker een petroglief (rotstekening) kunnen zijn. Ook al stond er gewoon ‘Johan’. Hilarisch. Elke keer dat wij ze passeerden – of zij ons, wij stopten vaak om rond te kijken en foto’s te maken – vroeg hij hoe ver het nog was. Op het laatst was ik er zo klaar mee dat ik zei ‘geen idee’. De volgelingen keken inmiddels allang verveeld om zich heen. Na ongeveer een uur gelopen te hebben viel het me op dat we ze niet meer zagen. Wat denk je: omgekeerd! Te ver…
Na tweeëneenhalf uur waren we weer terug bij de auto. Missie volbracht!













Nu hoefden we alleen nog maar even nieuw ijs voor in de koelbox te halen, wat we deden in Torrey. Daarvoor moet je een heel stuk westwaarts rijden maar o, wat is dat de moeite waard! Rode rotsen in allerlei vormen en kleuren die in de lage zon steeds intenser van kleur werden.


Bij de tent schreef ik nog wat aan het blog terwijl Bert aan het lezen was. Daarna maakte ik een pittige mangosalade voor ons bezoek en dat diende zich al snel aan. Tja, wat moet ik daarvan vertellen? Het was wederom een geweldige avond waarin allerlei onderwerpen aan de orde kwamen, van de Amerikaanse staatsschuld tot de uit de pan rijzende huurprijzen van woningen in het westen van Nederland. Na het eten zaten we nog lang bij het vuur te kletsen, de avond kon niet meer stuk.


Martin en Marianne, bedankt voor jullie inspirerend gezelschap! Voor de meelezers verwijs ik graag naar hun blog, waar Martin met een portie ongelooflijk droge humor hun wederwaardigheden in Amerika beschrijft: martinenmarianne2019.blogspot.com


Zondag 8 september – dag 15: Hanksville – Capitol Reef


Naast ons was gisteravond een familie neergestreken in twee tentjes (de volwassen zoons) en een Jucy Car, een soort mini-camper (de ouders). De zoons waren op de motor en de ouders sliepen op het dak van de Jucy in het penthouse, beter gezegd een piepklein tentje van stof. Ze hadden het duidelijk heel gezellig met elkaar maar waren naar ons toe nogal stug. Ok, ze gaven wel antwoord als we ze goedendag zeiden maar daar hield het mee op. Ach, je kunt niet met iederéén beste vrienden worden.


Vanmorgen nam ik na het ochtendritueel van ontbijt, tent opbreken en douchen uitgebreid de tijd om het blog bij te werken. Ik schreef er ook nog een en plaatste die samen met de drie anderen die in de wacht stonden. Toen ik daarmee klaar was en we naar de auto liepen om weg te rijden wensten we toch onze buren goede reis – zij gingen duidelijk ook weg. Ze vroegen waar we vandaan kwamen – natuurlijk – en op ons antwoord dat we uit Holland kwamen kwam er meteen een vraag achteraan: spreken jullie Frans? Ja, dat deden we. Nou, toen verdween de barrière die ze eerst opgeworpen hadden als sneeuw voor de zon. In het  Frans bleek het prima communiceren, ze kwamen uit Franstalig Canada en gingen min of meer dezelfde route doen als wij. We zouden ze vast nog wel tegenkomen dachten ze, goede reis en tot ziens! Zo zie je maar.


Gisteren reden we over de Scenic Bwy 95, vandaag vervolgen we die met de Bwy 24 naar Capitol Reef. Oók al zo mooi, het wordt haast langdradig ;) Al talloze malen hebben we dat gereden, maar nog nooit eerder sloegen we af bij de Factory Butte. Dat deden we naar aanleiding van een tip van Kalaman (AA-forum), die beschreef hoe mooi het gebied erachter was. Nou, en dat klopte! Over een dirt road reden we nu alweer een andere planeet binnen. Voor de zoveelste keer draaiden onze ogen overuren. Je bleek helemaal via deze weg naar Goblin Valley State Park te kunnen rijden. Nu was dat niet onze bestemming, maar de verleiding was wel groot. Op ongeveer de helft keerden we om. Het voorval van gisteren – de motorrijder die opeens met pech stond en geen enkel bereik had – heeft me wel aan het denken gezet. Als je voertuig het op deze weg zou begeven was je ook aan de goden overgeleverd, we waren er helemaal alleen en naar de hoofdweg teruglopen in de hitte zou niet echt een veilige optie geweest zijn. Maar er gebeurde helemaal niets desastreus en na deze schoonheidsinjectie (hoef je niet voor naar de plastisch chirurg) kwamen we geheel verkwikt aan op de Fruita campground.













Dit jaar zijn er daar voor het eerst geen ‘first come first served’- plaatsen meer. Alles gaat op reservering. Dat is toch wel ontzettend jammer. Gelukkig hadden wij voor twee dagen een plek kunnen bemachtigen, en dat slechts zeven weken van tevoren. Moesten we wel met twee verschillende plekken genoegen nemen en dus na één nacht verkassen, maar ach, dat hadden we er graag voor over. Plek 67 bleek een mooie plek aan de rand te zijn (C-loop, daar staan we het liefst). Het kostte enige moeite een vlak stukje voor de tent te vinden, maar als we hem half in de barbecue zetten lukte het net. We liepen naar het Gifford House, waar ze de lekkerste pie van de wereld hebben, om te zien hoe een Amerikaanse ons nét voor was: ze pakte de laatste uit het rek...’O, maar jullie mogen wel de helft hebben hoor, ik heb aan een halve genoeg!’ Dat aanbod hebben we vriendelijk afgeslagen, morgen werd er nieuwe voorraad aangeleverd. Maar aardig was het natuurlijk wél!






Terwijl we terugliepen werden we aangesproken door een dame op leeftijd die met haar kleinzoon aan het wandelen was. ‘Waar komen jullie ….’ etc. Bij het woord Holland begon ze hartelijk te lachen. Wat was er zo grappig, vroegen we ons af? Wel, de vader van haar man was Nederlands, dat maakte haar kleinzoon – een heel verlegen ventje van drie-en-een-half, met roodverbrand gezichtje onder een grote pet en de ogen verscholen achter een enorme zonnebril – dus ook een beetje medelander. Toen vroeg ze of we al perziken hadden geplukt in de boomgaard. Dat kan hier overal, je plukt wat je wilt en betaalt een dollar per pond. Nee, dat hadden we nog niet gedaan. Ze legde uit waar we moesten zijn en bij de tent gekomen verdeelden we de taken. Ik ging plukken, in de hoop iets van een toetje te kunnen fabriceren en Bert begon met de voorbereidingen van onze befaamde schaapherderspot, een eenpits vakantiegerecht dat we altijd in Frankrijk maken. Want: we kregen bezoek! Martin en Marianne, van het AA-forum, zouden óók vandaag aankomen. In een van de schaarse internetmomenten van afgelopen dagen hadden we via Whatsapp contact gehad en ik had ze uitgenodigd mee te eten. Aangezien zij geen kookspullen meehadden namen ze die uitnodiging graag aan.


Om een uur of half zeven hadden ook zij hun tentje staan en schoven we gezamenlijk rondom de picknicktafel. Ik kan wel zeggen dat het een reuze gezellige boel werd! Zij deelden samen één wijnglas, dat ging prima, Bert probeerde de Amerikaanse aardappelen gaar te krijgen, dat lukte helemaal niet en we kletsten er heel wat af. De stoofpot smaakte redelijk maar haalde het niet bij de Franse versie, de perziken die ik kleingesneden had en overgoten met een heel klein beetje ahorn siroop maakten dat weer goed. We hadden echt een geweldige avond en spraken meteen af de volgende dag wéér samen te eten. Waarvan akte!

zondag 8 september 2019

Zaterdag 7 september – dag 14: Navajo Monument – Hanksville


Wie kent nog het liedje uit de televisieserie t Schaap met de Vijf Poten: ‘We zijn toch op de wereld om mekaar om mekaar, te hellepen nietwaar’? Dat werd voor ons vandaag werkelijkheid…

Om een uur of tien maakten we ons met enige moeite los van de prachtplek in het Navajo National Monument. Er stond ons wel iets moois te wachten: de allermooiste Scenic Byway, nr 95. We hebben hem al drie keer eerder gereden en elke keer probeer ik hem weer in het programma op te nemen. Liefst ook zoals we hem nu rijden, van zuid naar noord. Eerst is er een spectaculaire rit over een dirtroad naar boven, Lombard Street in San Francisco is er niets bij. Dan volgt er een tijdje een wat minder spannend stuk (dat heb ik benut om een paar blogs te schrijven), en opeens heb je het idee dat je de maan oprijdt. Ik begrijp dan ook niet alle nieuwe pogingen om die opnieuw te betreden, wat niet echt schijnt te lukken, terwijl je eenzelfde gebied hier voor het oprapen hebt…De eerste keer deden we er uren over, overal moesten we uitstappen om rond te kijken en ons te verbazen. En nu deden we dat nog steeds. Het is de toegangsweg naar Capitol Reef, dat we óók altijd weer aandoen. Het heeft niet veel zin om alle oh’s en ah’s hier te beschrijven, dat lukt toch niet. Maar ben je in de buurt: doen! Niet met een grote camper trouwens denk ik, en met slagregens zou ik er ook twee keer over nadenken.








(meer foto's volgen)

We stopten onder andere bij de brug over de Colorado River. Kort daarvoor waren we ingehaald door een groep motorrijders, en die stonden nu allemaal bij diezelfde brug. Op hun verzoek maakten we een groepsfoto voor hen, en zij maakten er een van ons. We wachtten tot ze weg waren voor we zelf vertrokken, zij waren toch veel sneller. Een paar honderd meter verder reden we er een achterop. Die stopte plotseling en gebaarde ons ook te stoppen. Tja, wat doe je dan? We stopten. De rest van de groep was uit zicht verdwenen. Er kwam een bonk van een kerel naar ons toegelopen, een Harley Davidson-rijder. Nu kennen we allemaal de verhalen van de val waar je als toerist in gelokt kunt worden, en hier weet je bovendien niet wat voor middelen ze daartoe bij zich hebben. Maar deze man leek volkomen hulpeloos. Zijn motor had het opeens begeven, in een gebied zonder ook maar enig bereik, zonder een greintje schaduw en in een temperatuur van 39C. Hij was werkelijk ten einde raad en duidelijk oververhit, niet alleen van de hitte maar ook van de spanning. Wij vroegen of hij zijn vrienden niet kon bereiken, maar dat bleken geen vrienden te zijn maar toevallige passanten waar hij even mee opgetrokken had. Tja, daar stonden we. Wij hadden natuurlijk ook geen bereik. Hij vroeg of hij misschien mee kon rijden, maar onze auto zat propvol dus dat was geen optie. Hem zo achterlaten kon echter ook niet. Ik probeerde de SOS-knop in onze auto, tevergeefs. Toen kwam er een RV aanrijden met slechts één persoon erin. Ik sprong midden op de weg om hem aan te houden (ze rijden hier nooit hard) en gelukkig stopte hij. Er kwam een man uit, lange grijze haren en dito baard, die direct de ernst van de situatie begreep. Na enig overleg besloot de Harley-man zijn motor aan de kant te zetten, hij mocht meerijden met de RV. Ze zouden vermoedelijk in Hite, een stukje terug, proberen hulp te halen. ‘Maar ik weet niet eens waar ik ben’ riep Harley vertwijfeld uit. Zet je coördinaten dan even in Google Maps, opperde ik. Hij keek me aan of hij het in Keulen hoorde donderen.  ‘Hoe moet dat? Ik heb geen idee…’ Hij gaf mij zijn telefoon en ik wilde het uitleggen, maar hij riep alleen maar ‘I trust you, I trust you, please help me’ zodat ik het maar overnam. Ik moest hem nog wel even laten zien waar hij ze kon vinden. Best bizar, zo’n grote kerel met bandana en onder de tatouages die zich geen raad weet met de moderne hulpmiddelen. Gelukkig wist deze oma precies wat ze doen moest. Ooit was haar bijnaam dan ook mama.com J Harley schudde ons de hand, hevelde zijn tas en helm over in de RV en stapte in.

De mannen reden weg, de motor bleef achter en ook wij gingen verder. Maar je ziet maar eens hoe makkelijk je in een gevaarlijke situatie verzeild kunt raken in deze omstandigheden: hitte, geen water, geen bereik. Dat hou je echt niet lang vol. Alle waarschuwingen gelden dan ook niet alleen voor hikers en bikers maar ook gewoon als je alleen op pad gaat of geïsoleerd gebied bezoekt. Nou ja, de Harley-man was gered.
We waren niet ver van Hanksville, onze pleisterplaats voor de nacht. Eigenlijk wilden we Little Egypt nog bezoeken maar we konden de afslag niet vinden, zelfs niet toen we een stukje terug reden om hem opnieuw te zoeken. Laat maar, komt morgen wel. Op Dukes Campground vonden we het tentveld nog helemaal leeg zodat we een mooi plekje in de schaduw konden uitzoeken. Eten deden we in het restaurant ernaast waar we een supermalse portie spareribs deelden.

’s Avonds vermaakten we ons met het kijken naar een enorme RV waar maar liefst zes crossmotoren in gestald moesten worden, wat niet lukte zodat ze meerdere pogingen moesten wagen. Alles ging heel relaxt en uiteindelijk kon de klep dicht. We zaten nog een tijdje te lezen en ik moest maar steeds denken aan die arme Harley…gelukkig waren wij op de wereld om te hellepen, nietwaar!

Vrijdag 6 september – dag 13: Wahweap – Navajo Monument

Tot onze vreugde werden we niet zwevend wakker, boven het immense blauw van Lake Powell, maar had de tent ons veilig aan de grond gehouden. Het was nog wel steeds ontzettend warm. Daarom zetten we ons ontbijt klaar op de picknicktafel en braken we de rest maar direct op. Het zweet spoelden we daarna af onder de douche, die hier acht quarters kost en dan vijftien – ja echt, belachelijk – minuten heet water geeft. Zo heet dat ik me bijna verbrandde, ik kreeg het niet beter afgesteld. Na drie minuten vond ik het dan ook meer dan genoeg. Terwijl ik m’n tanden stond te poetsen werd er hard op de deur gebonsd en op mijn ‘yes!’ kwam er een oude Indiaan binnen. Met enige moeite slaagde ik erin te verstaan wat hij zei: hij vroeg of ik de laatste was (ja), dan kwam hij daarna schoonmaken. Prima natuurlijk. Ik dacht dus als ik eruit was. Maar hij kwam om de haverklap iets nieuws van schoonmaakmiddelen neerzetten zodat ik maar wat vaart maakte en mijn ogen onopgemaakt naar buiten stuurde (niet dat ik ze ooit opmaak, allergisch als ik ben voor make-up ;) ).

Uitzicht vanaf de tent
Ontmoeting met een renvogel

Ons doel voor vandaag: het Navajo Monument. Dat lag op ongeveer anderhalf uur rijden, een mooi maar klein natuurpark waar je verschillende trails kunt lopen naar o.a. Indiaanse rotswoningen. Er is bovendien een prachtig aangelegde campground, waar je ook nog gratis kunt kamperen. We waren er vorig jaar ook en het was een feest om er te kamperen, we gingen dus graag in de herhaling. Eerst reden we nog even langs de Walmart…om er nog tien rotspennen bij te kopen..het zal ons niet meer gebeuren dat we de tent niet goed kunnen zekeren. J Bij de kassa had ik gisteren gevraagd of ze onze boodschappen in een door ons meegebracht tasje wilde doen, heb ik altijd bij me. Ze keek me aan alsof de wereld ter plekke verging. Ik moest het drie keer vragen voor het tot haar doordrong dat we niet gediend waren van al die plastic tasjes, vaak doen ze er ook nog twee in elkaar omdat ze niet zo sterk zijn. Uiteindelijk begreep ze de boodschap maar we hadden haar compleet uit balans gebracht, dat was duidelijk.

Bij het wegrijden zagen we een groot reclamebord dat ons uitnodigde eens lekker te komen schieten met een automatisch machinegeweer. Gewoon, voor de fun. Misschien wel leuk voor een kinderfeestje?? Hoe gek kun je zijn…en zeker als je dat bekijkt in het licht van de vele schietpartijen…

Intussen vloog de tijd heen en weer. Het is een relatief begrip, soms vliegt hij en soms is hij niet vooruit te branden. En als je zo volledig los van alles bent maakt het ook eigenlijk niets meer uit, maar toch was het verwarrend. Het ene moment was het Utah-time, dan die van Arizona en in het grensgebied vloog hij continue heen en weer. Als Bert dus aan mij vroeg hoe laat het was antwoordde ik steevast ‘je mag kiezen, half acht of half negen’. Want wij volgden natuurlijk gewoon ons eigen ritme: naar bed als we moe waren, opstaan als we wakker werden. Zonder klok. 

De campground stelde ons ook nu niet teleur. Hij bestaat uit twee delen: de Sunset CG en de Canyon View CG. Die laatste is voor zogenaamde dry-camping, er is dus geen water en ook alleen een pit-toilet (gat in de grond). We bekeken ze allebei maar kwamen toch weer uit op dezelfde plek op de Sunset CG, nummer 20. Daar kon de tent net op een vlak stuk naast de auto staan en er was verder overal veel diepe schaduw. Het sanitair was smetteloos schoon en er is zelfs een grote dubbele afwasbak met stromend water. Toen de tent stond installeerden we ons onder een boom. Het was veel te heet voor de trails, die hadden we bovendien vorig jaar al gelopen en vanwege mijn enkel probeer ik toch zoveel mogelijk reserve op te bouwen voor de dingen die nog komen gaan. En dan nog de melding dat er een mountain lion actief was…nee, laat maar. We hoefden dus niets anders dan te lezen en het blog bij te werken. Later bezochten we nog even het Visitor Center, wat altijd leuk en informatief is. ’s Avonds kookte Bert een overheerlijke pastasaus met veel verse ingrediënten – ja, precies, die ons in Wahweap om de oren gevlogen waren – en lazen we tot onze ogen dichtvielen. Een vuurtje maken zat er niet in, streng verboden, en het was ook helemaal niet nodig.  Warm zat.

Onderweg naar Navajo Monument

De Navajo Centrale, die de hele streek van energie voorziet