dinsdag 20 september 2016

Zondag 18 september – dag 27: Mesa Verde


Het bijzondere aan de campground hier is dat ze en gratis douches hebben en WiFi. Het meest absurde is dat je bij je tent, in de bush, uitstekende ontvangst hebt en bij het Office juist haast niet. Hoe dan ook, van allebei deze voorzieningen maakten we dankbaar gebruik. Fris gewassen begonnen we aan de dag. De eerste gang was naar de Cillf Palace, een nederzetting onder een overhangende rotswand. We tekenden in op de rondleiding van half drie zodat we voldoende tijd hadden om alle andere interessante punten te bezoeken. Het park is een walhalla voor archeologen, er zijn zo ontzettend veel overblijfselen te vinden uit de tijd dat de Anasazi Indianen hier woonden, van de 11e tot de 13e eeuw.

20160918_101126
Dit hing overal in de douches.....
DSC03354
Beeld bij het Visitor Center
                                      

Om half drie precies begon de ranger bij het afgesproken punt met zijn praatje voor een groep van vijftig personen. Het begon met een potje stevige bangmakerij. Durfden we wel een hoge trap, uitgehakte stenen treden van ongelijke hoogte, af te gaan? Wel 30 meter in totaal! Zwaar! En dan aan het eind ook weer omhoog, waar je je tussen twee nauwe rotsen door moest wringen, zouden we dat kunnen? Zagen we die hoge ladders aan het eind? Daar moesten we weer omhoog! Drie van die ladders achter elkaar! We keken elkaar eens aan. Zulke verhalen hadden we ook al eens bij de Fiery Furnace in Arches gehoord maar daar viel dat 200% mee. Na deze anti-peptalk kwamen de fysieke ongemakken aan de orde. Wie had er last van hoofd-schouders-knieën-teen (of zoiets)? Niet meegaan hoor! Als we zo het deels zeer krakkemikkige publiek bekeken moest minstens de helft aan die oproep gehoor geven. Maar niemand gaf ook maar enige krimp. Dus daalden we met het hele zooitje af, in spanning van de gevaarlijke trap. Die kwam maar niet en opeens waren we al beneden. Dat stelde dus alvast helemaal niets voor. Helaas moesten we die conclusie ook trekken wat het praatje van de ranger betrof. Hij raffelde zijn verhaal af op monotone wijze en we kregen er weinig van mee. Nogal slaapverwekkend. Wat we wel meekregen en het toch echt wel bijzonder maakte is dat de hele nederzetting voor 80% in originele staat  was. En dan spreken we over overblijfselen uit de 13e eeuw. De Indianen klommen met handen en voeten tegen de steile rotswanden op om zich hier als boeren te vestigen. De grond bovenop de mesa was namelijk heel vruchtbaar, veel meer dan de grond op de bodems van de canyons wat je eerder zou verwachten. Bronnen zorgden voor een prima watervoorziening. Helaas mochten we niet door de ‘kamers’ lopen zoals we een paar jaar geleden bij de Gila Cliff Dwellings wel mochten. Maar ook begrijpelijk, met om het half uur een groep van 50 bezoekers blijft er dan natuurlijk al snel niet veel meer over van dit unieke cultureel erfgoed. De tocht terug naar boven leidde langs enkele stenen trapjes tussen de rotsen door gevolgd door drie stevige houten ladders. Alleen als je thuis de trap niet op durft kon dat een probleem geven. We waren dus snel weer boven.    


P1070580

P1070579       P1070582
Om bij al dit moois te komen moesten we wel een eindje rijden vanaf het Visitor Center. Dat was bepaald geen straf. De hellingen toonden zich aan ons met al hun herfstkleuren, het leek wel een legpuzzel zei Bert. Voor wie denkt dat alleen het voorjaar bloemenpracht biedt: niets is minder waar. Overal om ons heen zagen we bloeiende planten met als hoofdkleur geel, gevolgd door paars. Dat gecombineerd met de herfsttooi van struiken en bomen levert een schitterend kleurenpalet.
                  DSC03359    DSC03364  
Bij de tent hoorden we goede jazzmuziek. Wie had dat nu zo hard opstaan dat wij mochten meegenieten? Het hield maar niet op. Nu zijn we – en Bert al helemaal – jazzliefhebbers dus stoorden we ons er niet aan, integendeel. Pas twee uur later kwamen we erachter dat het een optreden was van muzikale Rangers die samen met muzikanten uit New Orleans een band vormden. In het kader van het Centennial – de National Park Service bestaat 100 jaar – hadden zij een optreden verzorgd in het amfitheater op de campground. Maar ja, toen was net afgelopen. Als we het eerder geweten hadden waren we zeker gaan kijken. Geluisterd hadden we gelukkig toch.
Het zicht op de sterrenhemel boven ons werd langzaamaan van ons weggenomen door het licht van de volle maan. Die scheen zo fel dat het zelfs in de tent leek alsof iemand een schijnwerper op ons gericht had. Maar eenmaal de ogen dicht merkten we ook daar niets meer van.

Zaterdag 17 september – dag 26: Monument Valley – Mesa Verde


Op ons dooie akkertje ontbeten we, braken we de tent op, belden met het thuisfront en zetten koers naar Mesa Verde. Natuurlijk stopten we nog even bij de Mexican Hat om een foto te maken. Een stukje verderop ligt het Gooseneck State Park en ook daar namen we de tijd voor. De eerste keer dat we er waren was in 2010, toen was het nog vrij toegankelijk. Nu moet je toegang betalen, zij het niet veel: $5 per auto. Kijk maar, zei de meneer van het loket, daar staat het. Maar wat er niet staat is dat het voor seniors maar $2 is, kwam er met een grote grijns achteraan. Hehe, eindelijk iemand die ons op waarde wist te schatten.Smile Hoewel het natuurlijk veel leuker is als ze je minstens tien jaar jonger schatten (wat best regelmatig gebeurt gelukkig) maar dat terzijde.
De Goosenecks vonden we nog net zo mooi als de eerste keer. Je kunt uren blijven kijken naar de grijsgroen uitgesleten rotswanden.waar de San Juan River zich tussendoor slingert. Dat deden we niet maar we bleven er wel lunchen aan de overdekte picknickbank.

 DSC03343    DSC03345     DSC03347

De weg naar Mesa Verde liep via Cortez. Wij kwamen daar via een binnendoorweg, waarvoor we bij het plaatsje Aneth afsloegen het binnenland in. Deze weg was ons ooit gewezen door een moteleigenaar in Cortez, toen we daar door enorme slagregens onze toevlucht zochten. Nu was het stralend weer en konden we genieten van de omgeving. In Mesa Verde waren we toen om diezelfde reden (heel slecht weer op komst) weggevlucht. Indertijd zagen we in sneltreinvaart nog zoveel mogelijk van het park voordat we net voor de buien losbarstten de benen namen. We hadden dan ook geen goed beeld van het geheel. Deze keer ging het park dus in de herkansing. En met succes. We vonden net op tijd – het was vrijdag en ontzettend druk op de campground – een plek in de tent-only loop. Dat is altijd fijn want daar heb je ook geen generatoren die herrie maken. Ik weet niet hoe ze het doen, maar de plekken zijn hier altijd zo ruim bemeten en hebben zoveel privacy dat je wat dat aangaat nooit meer ergens anders wilt kamperen. En dan ook nog een picknickbank en een fire pit, zo ontzettend handig! Wat zou het mooi zijn als je ook in Europa zulke terreinen zou hebben. Maar dat zit er niet in, vrees ik.
Met uitzicht op de ondergaande zon achter de bergen kookten we en maakten we een vuurtje. De maan scheen uitbundig, zozeer zelfs dat de sterren erbij verbleekten. Het koelde flink af zodat ik voor het eerst mijn donsjas aantrok. Over de vier lagen die ik al aanhad. Bert had er minder last van maar allebei zetten we ook nog een muts op. Je valt hier juist op als je zonder loopt!

                 20160917_183210       20160917_183225


maandag 19 september 2016

Vrijdag 16 september – dag 25: Page – Monument Valley


Eerst even dit: een oplettend forumlid schreef ons dat dag 18 ( vrijdag 9 september) ontbrak. En dat klopte. Het had geplaatst moeten worden maar waarschijnlijk door een haperende wifi-verbinding is dat mislukt. Ik heb het opnieuw geplaatst en nu staat het er wél tussen, Moab (Arches). 

Vanmorgen reden we weg van onze mooie plek bij Wahweap. We wilden naar Monument Valley om te kamperen op de View campground vanwaar je, het woord zegt het al, een schitterend uitzicht hebt op de spectaculaire rotsformaties van het park. Gisteren had ik via internet toch maar even een plekje gereserveerd gezien de drukte overal. Daarbij gaf ik aan dat we graag een plaatsje vooraan wilden zodat we vrijuit zicht hadden. Het was maar een paar uur rijden, langs een weg die niet direct heel bijzonder was, dus ik gebruikte de tijd om twee blogs te schrijven. 

Vlak buiten Page heb je de Horseshoe Bend, een wonderlijk natuurverschijnsel waarbij de Colorado River bijna een hele ronde heeft uitgesleten in de rotsen. Omdat we er toch langsreden gingen we er maar even kijken. We waren wederom niet alleen dus in rijen van drie liepen we naar boven en daarna weer een stuk naar beneden. Toen waren we al wel wat mensen kwijtgeraakt, sommigen kwamen het eerste stuk al haast niet op. Terwijl het niet eens warm was, zo’n 23 graden. Om goed zicht te krijgen op de hele ronding moet je wel zo’n beetje over de rand van het steile gebeuren kijken. Dat is natuurlijk niet zonder gevaar. Toch belemmerde dat mensen niet om zich, met de benen naar beneden bungelend, op de foto te laten zetten of erger nog, een selfie te maken. Maar gelukkig gebeurden er geen ongelukken. Voor een echt goed beeld heb je in dit geval toch het meeste aan een luchtfoto. Het gekke is, er stonden tientallen borden met de waarschuwing om toch vooral genoeg water mee te nemen maar geen enkel bord om niet te dicht bij de rand te komen.
                                                 DSC03305

Bij aankomst in MV betaalden we netjes de $20 toegang en reden direct door naar de View. Hier bleek dat  er helemaal geen gereserveerde plaatsen waren, we moesten zelf maar even zoeken. Ook goed. Door het mulle rode zand, vergelijkbaar met onze duinen, zochten we naar een plek waar onze tent zou kunnen staan. Die was er niet. Het waren eigenlijk helemaal geen plekken maar je moest gewoon ergens tussen de heuveltjes gaan staan. Voor kleinere tentjes prima te doen, maar die van ons is deze keer nu eenmaal net iets groter. De enige plek die in aanmerking kwam was helemaal beneden en dat betekende alles door het mulle zand ernaartoe sjouwen. Daar had Bert absoluut geen zin in en ik eigenlijk ook niet. Afgezien van het prachtige uitzicht, want dat was het zonder meer. Bij zonsondergang en zonsopgang moet dat betoverend zijn. Later kwamen we er in de Trotter achter dat dit de vroegere gratis primitieve campground was. Nu zijn er  meer faciliteiten zoals sanitair en een plek waar je bij de receptie buiten kon zitten aan picknickbanken, maar aan de campground zelf hebben ze niets veranderd. Kost alleen nu $20. Wij besloten ons heil verderop te zoeken. Een mijl of 7 verder heb je de Goulding campground. Veel RV’s maar het tentveldje ligt wat lager en apart. We kregen plaats 18 toegewezen. Bij aankomst bleek dat net groot genoeg voor een babytentje, vonden wij tenminste. Zelf maar even rondgekeken en een paar plaatsnummers genoteerd. Terug bij de receptie konden we zo ruilen zodat we op een mooie, ruime plek onze tent op konden zetten. Het licht op de rode rotsformaties was hier ook schitterend en heel in de verte zagen we de grote monumenten van MV. Toch nog een klein beetje eerste rang dus Smile. 

DSC03319   DSC03323 

Voordat we wegreden uit het park reden we nog een deel van de tour tot het punt waar de weg zich splitst en je alleen nog maar rond de grote Mesa kunt. Daar keerden we. Het was, net als de eerste keer in 2010, een gehotseklots van jewelste. Heel veel kuilen en hobbels in de weg. Het beste is veel gas te geven, dan heb je er het minste last van. Om ons heen stoven de open wagens met toeristen voorbij met bijbehorende rode stofwolken. De mensen zaten met zakdoeken voor hun mond en probeerden die op hun plek te houden terwijl ze met de andere hand een poging deden tot het maken van een foto. Om bij het indrukken van de knop een halve meter de lucht in gelanceerd te worden. Als ze geluk hadden vlogen ze er net zelf niet uit! Een ding is zeker: bij thuiskomst moeten ze direct contact opnemen met een longarts. Kilo’s rood stof zullen ze binnen gekregen hebben….
Bij de tent kookten we een heerlijk maaltje met groene asperges, worstjes en paddenstoelen. Puree uit een pakje erbij, helemaal goed. Morgen maar weer eens verder zien wat we gaan doen.

20160916_185123

zondag 18 september 2016

Donderdag 15 september–dag 24: Page (Lake Powell)


Over enkele duizenden jaren hebben Amerikanen waarschijnlijk geen benen meer. Of die zijn vervangen door wielen. Ze gaan namelijk overal met de auto naar toe, zelfs al is het maar 200 meter lopen. De degeneratie zal z’n werk wel doen.

Wij stapten óók in de auto, dit keer om naar de haven te rijden waarvandaan de boot zou vertrekken. Een tochtje van zo’n kleine drie uur naar twee canyons in een van de vele zijarmen van Lake Powell. Dit meer heeft door zijn grillige vorm een totale kustlijn die groter is dan die van de hele Amerikaanse Oost- en Westkust bij elkaar. Dat is nogal wat.

Om zeven uur stonden we op, tijd genoeg om koffie te zetten nog.De boot zou om 9 uur vertrekken en we wilden vroeg zijn om ons een plaatsje op het bovendek te verschaffen. Om precies acht uur stonden we aan de reserveringsdesk om onze kaarten op te halen. Ach, zei Bert, kijk, de klok staat op zeven uur. Vergeten aan te passen. Na enkele minuten kwamen de medewerkers en we kregen vlot onze pasjes met de mededeling dat we ons om 8.45 weer dienden te melden. Het first come first serve-principe gold pas als je naar de boot toeliep. Gewoon een beetje harder lopen, zo werd ons verteld. We doken weg in de grote leren banken, een half uurtje wachten. Bert nam nog een kop koffie. Om kwart voor negen liepen we vast naar buiten waar de toegang tot de boot was. er stond een treintje klaar. Dat bleek echter voor een andere groep te zijn. Maar eens gevraagd aan de bestuurder. Nee, de boot was nog niet klaar. Weer naar binnen, weer wachten. We waren ongeveer de enigen. Ik ging nogmaals vragen hoe het zat. Nog een uurtje, zei de vriendelijke baliejuffrouw. Uurtje? Ja, het is pas tien voor acht hier! En hoe zat het? Lake Powell ligt op de grens van Utah en Arizona. In Arizona hanteren ze hun eigen tijd en is het een uur vroeger dan in Utah! We moesten er heel erg om lachen. Dat moesten we nog een keer toen we naar de boot mochten. Iedereen ging lopen, rennen zelfs om maar een plaatsje bovenin te krijgen. Maar wij stapten met één ander stel in het treintje dat vervolgens iedereen voorbij karde waardoor we als eersten aan boord mochten en een prachtplek helemaal vooraan kregen! Toch niet alle moeite voor niets geweest….


De tocht was in één woord geweldig. Stralend weer, niet te warm en dan de onbeschrijfelijke schoonheid van het azuurblauwe meer, de rotsen en  vooral de canyons: mooier had de dag voor ons niet kunnen beginnen. Af en toe zette de kapitein de sokken erin en voeren we met volle kracht vooruit. Dan kon je je maar beter goed aan de reling vasthouden. Maar Bert gooide daar met de pet naar, eigenwijs als hij is. Of eigenlijk, hij gooide de pet weg. Nog  beter gezegd: de wind nam de pet mee! In één beweging van zijn hoofd in het water Smile!

20160915_095349  20160915_103430   20160915_112814

                      DSC03175   DSC03247

Terug bij de tent lunchten we met het brood van de Duitse bakker uit Orderville en namen we een flinke pauze. Rond een uur of drie vertrokken we naar Paria, daar waren we op de heenweg al langs gekomen maar niet uitgestapt. We liepen de trail naar een stel Toadstools. Hier waren nu eens niet zoveel mensen. Bovenin de bergen zagen we het zoveelste wonderlijke natuurverschijnsel, Het houdt hier nooit op, lijkt het wel. Wederom prachtig en beslist een aanrader!

DSC03272      DSC03283      DSC03290

Op de terugweg stopten we bij Lone Rock, deze keer om foto’s te maken bij het avondlicht. Bij de tent een vuurtje en deze keer hadden we wijn zónder vlees gelukkig. Waarschijnlijk was de familie vliesvleugel nog dronken van gisteren.

zaterdag 17 september 2016

Woensdag 14 september–dag 23:


‘Het is hier net Disneyland!’ aldus de verzuchting van een ranger in Zion. Dat geeft wel aan hoe druk het hier is. En niemand weet hoe het komt dat het bezoekersaantal dit jaar zo ontzettend toegenomen is. Wat dat aangaat waren we erg blij met onze kampeerplek bij de familie Bauer in Glendale. Een oase!
We reden vandaag weg naar Page. Het was niet al te ver rijden, over Kanab. Daar nam ik wraak op Bert, deze keer moest híj schoenen kopen (zie blog dag 15). Een paar lage blauwe AllStars. En passant nam ik nog een paar teenslippers mee. In Kanab zit een zaak die flinke kortingen geeft op dit soort artikelen, een paar jaar geleden kocht ik er zelf een paar AllStars voor $28).
Onze bedoeling was om eerst bij de campground bij Lone Rock te kijken. Daar kun je tegen een luttel bedrag op het strand en aan het water kamperen. Wij vonden het toch te druk, vol met enorme RV’s  en de waterlijn bezaaid met tentjes.

                                         20160915_184924

Dus weken we uit naar Wahweap waar een goed aangelegd terrein is, grenzend aan Lake Powell. Overal heb je uitzicht op dat strakblauwe meer. Het meisje achter de balie had bepaald niet het buskruit uitgevonden. Wij vroegen naar seniorenkorting omdat mensen naast ons dat ook kregen. Ze keek ons eens aan en vroeg toen “Are you seniors?” We hadden eigenlijk nee moeten zeggen. Hoe complimenteus ook, we zien er echt niet meer uit als pubers. Maar we kregen een plek, een beetje schaduw dacht ons slimmerdje, maar voegde er direct aan toe 'I don’t know how good it is’. Dat konden wij haar even later gaan vertellen: helemaal niet goed. Geen sprankje  schaduw zelfs. We zagen er vlakbij een plek die wél wat koelte had en konden gelukkig wisselen. Toen stonden we helemaal alleen, met de dichtstbijzijnde buren op zeker 40 meter afstand. De tent zetten we nog niet op, het was erg warm en we wilden eerst naar de WalMart voor wat boodschappen en een boottocht bespreken voor morgen. Dus legden we alleen het grondzeil neer, verzwaard met stenen want er stond wel wat wind. Dat hadden we dus beter niet kunnen doen. Weer terug van de boodschappen was dat zeil half weggewaaid, ondanks de stenen.  Meteen nu de tent maar opzetten dus, de wind was behoorlijk aangewakkerd.En toen begon de film. De binnentent stond nog niet of hij dreigde al weg te waaien. Terwijl Bert de pennen erin probeerde te slaan moest ik met al mijn kracht aan de stokken  hangen om dat te voorkomen. Uiteindelijk stond  hij, maar loslaten kon ik hem niet. Dat betekende dat Bert in zijn eentje het dak erover heen moest zien te krijgen. Nou, geen schijn van kans. Het doek sloeg steeds weer uit zijn handen en toen het er op een goed moment wél min of meer overheen lag zat het helemaal verkeerd. Het trok aan alle kanten en we kregen het niet goed. Intussen moest ik nog steeds met mijn volle gewicht aan de stokken hangen. Ík gaf het bijna op. Nog maar een keer geprobeerd, tevergeefs. Lukt niet, zei Bert. Toen heb ik in een laatste poging de zaak te redden de achterkant weer losgemaakt waarna we het dak naar voren konden trekken. Bert sloeg er lukraak wat pennen in opeens stond hij toch. Scheef, maar hij stond! We waren erg trots op onszelf  Het lekkere eten dat we hadden willen maken – worstjes op het vuur, gesmoorde paddestoelen met groene asperges en aardappelpuree – werd hem niet. De wind was veel te hard om een vuur te maken en bovendien was het al stikdonker. Dan maar een glaasje wijn met als toetje weer eens chili. De maan scheen ons als enorme zaklamp goed bij maar kon niet voorkomen dat de wijn gratis voorzien werd van vlees. Grote gevleugelde insecten hielden kennelijk ook van Chardonnay…..

donderdag 15 september 2016

Dinsdag 13 september – dag 22: Zion


Het was alweer een dag met een slow start. Ik pleegde met WhatsApp wat telefoontjes, we aten geitenyoghurt met granola en haastten ons in het geheel niet. Het was dan ook pas tegen de middag dat we Zion binnenreden. Dat ging niet helemaal zonder oponthoud, wegens wegwerkzaamheden moesten we twintig minuten wachten vlak na de toegangsweg. Verder zijn er tunnels waar een beetje hoog formaat camper niet doorheen kan tenzij hij precies in het midden van de weg rijdt. Dan wordt de andere rijstrook zolang afgesloten. Ook daar hadden we mee te maken deze keer. dus alles bij elkaar zorgde dat voor enige vertraging. Bij de ingang werden we verwelkomd met de woorden ‘als je geluk hebt vind je wel ergens een parkeerplaats’. Dat geluk hadden we en dat was boffen; met een beetje pech moest je eerst doorrijden naar het dorp vlakbij de ingang (Springdale) en daar de shuttle naar het park pakken om dan daarna weer de shuttle het park ín te pakken want daar mag je zelf niet rijden. Goed, we reden met die laatste shuttle helemaal naar het eind en liepen een groot deel van de Riverwalk. Hadden we al eens gedaan en het is een prettige wandeling. We liepen er niet alleen hoewel het op de foto’s hieronder nog wel lijkt mee te vallen.

          20160913_155248       20160913_154203

                            DSC03116


                                   DSC03119

Een meisje dat op blote voeten liep werd bewonderend toegesproken door een man: “Amazing how you get on with those shoes!” Ik geloof niet dat ze het begreep.

Intussen begon het wat te onweren en na het even aangekeken te hebben besloten we toch dat het verstandiger was terug te gaan. Eerst haalden we nog wat proviand in Springdale, tot onze vreugde hadden ze zowaar verse peterselie! Dat zou lekkere tonijnpasta worden.

Tegen zeven uur waren we terug bij de tent waar het heel hard begon te waaien. De lucht werd donkerder en donkerder. Eigenlijk wilden we vuur maken maar dat leek niet zo verstandig. Koken zagen we al helemaal niet meer zitten toen het begon te plenzen. Gelukkig was er een overdekte veranda waar we onze kookspullen heen sleepten. Terwijl Bert het eten maakte kon ik aan het blog schrijven in de wasmachineruimte. Er zaten twee andere mensen maar die maakten direct plaats voor ons toen ze hoorden dat we tentkampeerders waren. Het bleef intussen regenen en de temperatuur daalde in een half uur met ongeveer 15 graden. De pasta warmde ons weer wat op en met héél veel laagjes aan kropen we in de slaapzak. Het onweer, dat af en toe behoorlijk dichtbij kwam, hield ons nog wat wakker maar uiteindelijk sliepen we toch in.

Maandag 12 september – dag 21: Capitol Reef – Zion (Glendale)


In het museumwinkeltje kochten we ons ontbijt, dat wil zeggen, het vloeibare gedeelte. Ze hebben er goede koffie en daarmee konden wel even vooruit. Ons doel voor vandaag: de Bauertjes. Niet omdat we nu perse grote fans van neefje Frans zijn, maar omdat je er zo fantastisch kunt kamperen in de boomgaard. Bijkomend voordeel is dat je van daaruit in een klein uurtje bij Zion bent en ons plan was dan ook om daar de volgende ochtend heel vroeg voor de poort van de South Campground te staan. De Watchman campground, een kleine honderd meter verderop, is vele malen mooier en rustiger maar die moet je heel ver van tevoren reserveren. En wij weten nooit precies wanneer we waar zullen zijn dus dat was geen optie.
Over de Scenic Byway 12, bekend vanwege de panoramische uitzichten, reden we eerst langs Bryce, waar we niet stopten, via Red Canyon waar we wél even uitstapten, naar Glendale. Het was weer een feest om te rijden. Je kunt ook pech hebben, zoals Jette slechts een paar weken hiervoor had: als de lucht vol regen zit zie je helemaal niets.

20160912_120311    20160912_120337
Onderweg stopten we om te ontbijten, nu echt. We deden dat bij de Hell’s Backbone Grill, genoemd naar het deel van de Byway 12 waar het bedrijf gevestigd is. Een aantal jaren geleden waren we hier ook al eens geweest maar Bert kon het zich niet meer herinneren. Het was er rustig en aangenaam met een erg attente bediening. De kaart verschilde niet van wat je elders in dit land krijgt maar in plaats van eieren of pancakes namen we allebei de French Toast oftewel wentelteefjes. Meestal zijn die doordrenkt van boter maar hier waren ze perfect. Fruitliefhebber als ik ben vroeg ik of ze ook vers fruit erbij hadden, ik had het niet op de kaart zien staan. Ja hoor, geen probleem. Er kwam een schoteltje met een halve peer (onrijp), een halve appel en een halve sinaasappel. Mooi in dunne schijfjes gegroepeerd zodat het er feestelijk uitzag. Iets minder feestelijk was de rekening.die we daarna kregen. Het was sowieso al aan de prijs met koffie voor $5, maar het schoteltje fruit kostte $6! Beutje veul…..Al met al moesten we $46 betalen..De koffie was wel organisch, dat dan weer wel. Bestaat er eigenlijk ook niet-organische koffie? Is dat een chemisch product of zo?
Als je deze weg rijdt kom je ook langs Bryce. We zijn er twee keer eerder geweest en hebben het nu gelaten voor wat het is. Zal ook wel weer erg druk geweest zijn. Wel maakten we wat foto’s langs de weg waar ook al mooie beeldhouwwerken te zien waren.


              DSC03080        DSC03091

Om een uur of drie kwamen we aan bij de familie Bauer. Zoals overal stond het bomvol, vooral met RV’s. Gelukkig is het tentveldje daarachter, en daar was meer dan genoeg plaats nog. We betaalden $20 en prikten de tent op een prachtplek in een  hoek. Het enige nadeel was dat die plek geen vuurbak had maar ze hebben hier een grote voor gemeenschappelijk gebruik. Lekker ouderwets kampvuurgebeuren. Ook konden we goed oefenen hoe het is om op eieren te lopen, alleen hadden ze die hier vervangen door appels. Het hele veld lag vol en aan de bomen zat nog minstens 10x zo veel. Als je per ongeluk verkeerd stapte sprong zo’n appel met een enorme splash uit elkaar. Ik herinnerde Bert er even aan dat wij het net zo klonk als de naaktslakken in onze tuint. Werd hij niet zo blij van, van dat idee Smile



DSC03099
In een hoekje stond een oude huifkar. Laten ze hier gewoon staan tot hij van ellende uit elkaar valt. Wel sfeervol!
DSC03102   


In een winkel waar de tijd had stilgestaan – Bill Bryson schrijft dat Amerika een derdewereldland is, en hier werd dat even pijnlijk duidelijk – zochten we naar peterselie. Tevergeefs natuurlijk. Je kon er wel wasmiddel krijgen, overjarige smarties, tuingereedschap en materialen om je paard van hoefijzers te voorzien. Zo’n winkel. Wij kochten er toen maar een paar crueslirepen om de zaak een beetje te steunen.

Bij de tent terug hadden we niet zoveel zin in chili, we hadden ons juist verheugd op pasta met tonijn waar heel veel peterselie doorgaat. Dan maar liever een hamburger. Dus reden we naar de Thunderbird, een hotel-restaurant met – ook al – zelfgebakken pie als specialiteit. Dat was niet te filmen, zo traag als dat ging. We voegden ons in de rij bij de ingang om een plaats aangewezen te krijgen. Stel je voor dat je die zelf uitzoekt. Een zeer forse Indiaanse had een lijst voor zich waarop ze af en toe een verveelde blik wierp. Dan liep ze weg, het restaurant in (waar heel veel plaats was) om vervolgens in de keuken te checken hoe het ervoor stond. Sloffend kwam ze terug, legde de lijst neer en staarde voor zich uit. Na een minuut of tien mochten de eersten in de rij gaan zitten. Ik wilde al weer weggaan maar Bert dacht dat het niet meer zo lang zou duren. De wens was hier natuurlijk de vader van de gedachte want de dame van de logistiek keek ons niet eens aan. Maar goed, uiteindelijk kregen we toch een plek. Om geconfronteerd te worden met een kale hamburger waar een stukje augurk en een schijfje tomaat naast lagen. Die moesten we zelf nog op het broodje leggen. Gelukkig voor Bert hadden ze wel een Negra Modelo en dat maakte alles weer goed.

Bij de tent gekomen was het behoorlijk afgekoeld. Het grote kampvuur brandde en we gingen bij de twee jonge meiden zitten die daarvoor gezorgd hadden. Het bleken Françaises te zijn, uit Marseille. Even later kwam er een jongen bij, toen nog een meisje en daarna wéér twee jongens. Het was een groep net afgestudeerde basisartsen die nu wachten tot ze in november met hun specialisatie konden beginnen. Ze boden ons een biertje aan terwijl zij hun maaltje klaarmaakten op het vuur. De worstjes waren in no time zwartgeblakerd wat mij de opmerking ontlokte ‘boudin noir’. Iedereen lachen. Kortom, we hebben een hele tijd zitten kletsen samen. Bij de tent trokken we alle lagen aan die we hadden, het zou wel eens een koude nacht kunnen worden.We hadden trouwens toen al besloten hier nog een dag langer te blijven en van hieruit morgen Zion te  bezoeken. Hoeven we ook niet zo vroeg op te staan. Vakantie toch?