vrijdag 18 juli 2014

Dag 12 – Dinsdag 15 juli: Pacific Rim (westkant Vancouver Island) – Port Mc Neill (Noordoostkant Vancouver Island)

Vanille. De hele auto rook naar vanille. En niet alleen de auto, ook de handdoeken, de jassen, de slaapzakken, alles. We keerden de dozen met levensmiddelen binnenstebuiten om te zien of er daar iets gelekt had: niets. Zelfs het flesje met vanille essence (uit Madagascar, dat is de beste, had ik bij de WalMart gekocht omdat die van mij thuis bijna op was) zat nog potdicht. Raadselachtig.

Met dit onopgeloste raadsel in de achterbak reden we naar Tofino. Dat ligt op het uiterste puntje van de Pacific Rim, verder kun je  niet komen. Het meisje bij het Visitor Center keek ons een beetje teleurgesteld aan op onze vraag hoe het weer in het Noordoosten was. Ja, daar was het wél mooi, met 25 graden en oplopend tot 32. In elk geval reden genoeg voor ons om die kant op te rijden. Het was een flinke rit. Onderweg passeerden we diverse kleine riviertjes met tot de verbeelding sprekende namen als ‘Cats Ear Creek’ of Lost Shoe Creek’. Zou een kwaadwillende vis de kat een oor hebben afgebeten? En wie was een schoen kwijtgeraakt? Is die ooit weer teruggevonden? Deze prangende vragen bleven onbeantwoord.

In Port Alberni stopten we nog even voor een paar noodzakelijke boodschappen en daarna was het met de cruise control op 120 km richting Port McNeill. Volgens onze informatie zou je daar goed een whale watching tour kunnen boeken. Onze snelheidsmeter in de auto gaf alleen mijlen aan. Lastig om dat steeds om te rekenen. Tot het moment dat ik besefte dat er een groen signaallampje brandde met daarop Mph, en er ook bij míj een lampje ging branden: als dat er stond zou je waarschijnlijk alles ook wel op het metrieke stelsel kunnen overzetten. Bert was inmiddels in slaap gevallen – maar goed dat ik reed ;),  de weg was rustig en recht. Ik vond dus dat ik best op wat knopjes kon drukken. En ja hoor, opeens sloeg de meter door naar 120 in plaats van 80! Bovendien werd de temperatuur nu ook in Celsius aangegeven. Dat reed een stuk makkelijker.

Om half zeven reden we Port McNeill binnen. Eerst maar eens naar het Visitor Center om te vragen waar er campgrounds waren. We kregen er een paar aangewezen, de eerste die we bezochten lag zes kilometer noordelijker. Dat was echt helemaal niks. Een soort sloperij, dat dachten we in eerste instantie ook, waar je op een stoffig veldje van nog geen 10 m2 pal langs de weg je tentje mocht neerprikken. Wij vonden het geen goed idee. De andere kant op dus maar. Richting Telegraph Cove lag Alder Bay Resort. Bij een resort denk je toch al gauw aan luxe zwembaden, badkamers met gouden kranen en obers die buigen als knipmessen. Dat lag hier wat anders. Een nogal rommelig ogend terrein met vooral campers, maar wel op een toplocatie aan de baai. We reden er wat rond en vonden toen een superkampeerplek, in het gras en helemaal vrij. Uitzicht op zee! Bij de receptie werden we zeer hartelijk ontvangen door de eigenaresse, die vertelde dat ze ooit in Nederland geweest was en wel een heel weekend. In Alphen aan de Rijn, of all places. Maar ze was in Londen met iemand die daarvandaan kwam en was dus maar meegereisd. Ze had wel heel veel gezien: Amsterdam natuurlijk, en Marken. Ja, dan krijg je wel een goed beeld. Ach, ze had er veel plezier gehad en daar gaat het om. Ze vroeg of we niet aan het strandje wilden staan maar wij willen altijd liever zoveel mogelijk privacy. Op het strandje stond je, zo bleek later, wel erg mooi en inderdaad direct aan het water maar inderdaad veel minder privé.

 

                              DSC09210 DSC09240

Het terrein had één nadeel: de wind. Je staat aan zee en dat zul je weten ook. Maar het kon ons niet deren. We kookten ons potje, maakten foto’s van de prachtige zonsondergang en waren gelukkig.

                        DSC09204       

O, en die vanillegeur? Die bleek te komen van de grijze vuilniszakken. Die waren geparfumeerd!

dinsdag 15 juli 2014

Dag 11 – Maandag 14 juli: Pacific Rim

 

HET INTERNET IS HIER SOMS UITERMATE TRAAG EN HET LUKT VAAK NIET DE BLOGS TE POSTEN. DAAROM SOMS DUS LANGE TUSSENPOZEN!

 

Het was een ultieme gelegenheid om de medewerkers van het Ministerie van Rare Loopjes (Monty Python) te imiteren: de Wild Pacific Coast Trail. Geen idee waarom, maar opeens liep ik in slow motion en met vreemde pas het pad op en af. Zo zie je maar, gekte is niet leeftijdgebonden.

DSC09180

 

We begonnen de dag met een stevig ontbijt om warm te worden. Daarna verkasten we de tent naar de nieuwe plek. Die beviel direct: niet alleen veel meer licht maar ook meer privacy. Het sanitair was vlakbij, en ze hadden de verwarming er maar aangezet. Geen overbodige luxe.

Natuurlijk wilden we vooral de kust verkennen. Allereerst reden we naar Ucluelet, een nogal rommelig vissersplaatsje met veel voorzieningen voor toeristen die er echter maar weinig waren. Geen wonder, het is er vaak mistig en kil. De trail bij de vuurtoren, onderdeel van de Wild Pacific Trail, was makkelijk begaanbaar, met overal uitkijkposten. Dat hadden ze wel goed gedaan. Daar kwamen we ook nog wat wandelaars tegen, zelfs één mevrouw op slippers wat mij toch echt iets te koud leek.

        DSC09142 P1040963 DSC09161

 

Terug in het plaatsje reden we eerst nog even naar een klein haventje. Daar waren vissers bezig de enorme zalmen die ze gevangen hadden vakkundig te ontleden. Ze sneden ze in moten of in grote plakken. Sommigen wisten kennelijk niet precies hoe het moest en die kregen van de ervaren fileerders duidelijke uitleg. Ik heb het ooit zelf eens geprobeerd, en hoewel het er heel makkelijk uitziet kan ik je verzekeren dat het niet meevalt om zo’n beest mooi van graten te ontdoen en er dan ook nog lekkere filetjes uit te snijden.

 

      DSC09166 DSC09167 P1040971

 

 

      DSC09165 P1040973 P1040968

 

Na deze trip was het toch hoogste tijd voor koffie. Naast de coffeeshop, die werkelijk uitstekende koffie had, echt alleen koffie (maar slecht internet – wéér geen blog kunnen posten) was een wasserette. De waszak was langzamerhand aardig gevuld dus we konden het nuttige – de was – met het aangename – de koffie – verenigen. Heel gek: ten eerste was de helft van de wasmachines en drogers kapot, ten tweede wasten de nog wel functionerende machines alleen maar met KOUD water. Maar ja, toch altijd schoner dan níet wassen nietwaar?

Schone was in de achterbak, tijd voor de volgende wandeling. We liepen een ander stuk van de Wild Pacific Trail. Hier kwamen we bijna geen mens meer tegen. De kust is hier behoorlijk ruig en je kunt maar beter niet proberen over de rotsen te klimmen. De golven kunnen hier soms echt meters ver en ook hoog het land inslaan. Als stille getuigen daarvan zagen we vele boomstammen, en die van Red Cedars zijn bepaald niet klein te noemen, niet ver van ons vandaan op het land liggen.

       DSC09189 DSC09185 DSC09187

 

Er wordt voor gewaarschuwd: deze dode resten uit het bos worden door de rivieren mee naar zee gevoerd, waar ze door diezelfde zee met veel kracht weer op het land geslagen worden. Zonder aanziens des persoons kunnen ze daarbij mensen letterlijk pletten. De natuur blijft onvoorspelbaar. In dat kader: ik las vandaag dat er in Arches National Park, dat ligt vlakbij Canyonlands, VIER mensen gered moesten worden vanwege problemen in de enorme hitte. Vier mensen binnen twee uur zelfs. Gewoon omdat ze niet genoeg water mee hadden en zich waarschijnlijk ook anderszins niet tegen de zon beschermd hadden. Nog afgezien van het feit dat er overal waarschuwingen staan, en dat het ten stelligste afgeraden wordt om op het heetst van de dag te gaan lopen.

Nou ja, we kwamen dus weinig mensen tegen. Een prachtige gelegenheid om de rare loopjes te oefenen! En natuurlijk tussendoor de nodige tijd te nemen om mijmerend naar die imposante oceaan te kijken. Toen we terugkwamen bij de auto was het al half zeven. Hoogste tijd om naar de tent te gaan, ons obligate glaasje te drinken en een bak vol chili naar binnen te werken. Dat alles bij een knapperend houtvuur. Ik heb mijn wintermuts opgezet en een sjaal omgedaan. De zee laten we even voor wat het is, die gaan we morgenochtend wel weer opzoeken. Het pad ernaar toe ligt naast onze tent. Voorlopig luisteren we alleen naar het geruis van de branding, als een deken van geluid aanwezig op de achtergrond. Als we dáár niet bij inslapen….

Dag 10 – Zondag 13 juli: Victoria – Pacific Rim (tussen Tofino en Ucluelet)

Ja hoor. Beren, wolven en last but not least poema’s. Die zijn er allemaal op de campground aan de Pacific Rim. Daar zat ik op te wachten. Ach, zei de vriendelijke ranger, die poema is al oud hoor. Maar ze heeft wel twee jongen, die zijn bijna net zo groot als zijzelf. Toe maar.

We reden vanmorgen om iets over elven weg van de Goldstream Campground. Bij het nabij gelegen tankstation gooiden we de tank nog even vol en probeerden we een blog te posten. Dat laatste mislukte door de trage internetverbinding, iets wat je hier wel vaker tegenkomt. We stelden het dus maar even uit tot een volgende gelegenheid. Eerst maar eens op pad. Het plan was om het eiland dwars over te steken, naar de Pacific Rim. Komende twee nachten zouden we daar ons bivak opslaan en ik had zelfs tegen de gewoonte in gereserveerd, omdat ik wist dat we laat aan zouden komen en het dan de vraag was of er nog plek zou zijn. De routeplanner gaf een rit van 5 uur aan, en dat klopte precies. Om zeven uur ‘s avonds reden we de Green Point Campground op, waar we voor het eerst deze reis een van de donkerste plekken toebedeeld kregen. Nou ja, het kan niet altijd feest zijn.

 

                                                     P1040953

Onderweg stopten we in Nanaimo om verse groenten en fruit in te slaan. Die hadden we immers niet mee mogen nemen vanuit Amerika. Eerst gingen we echter koffie drinken bij de Starbucks, en daar lukte het wél om twee blogs online te zetten. Op weg naar de supermarkt hoorden we opeens gejoel uit een naburig café. Wij kijken natuurlijk, ja hoor: finale WK! Op een groot scherm konden we, vanaf de straat en hangend over een hekje, de slotfase meemaken van de wedstrijd Dld –Arg. Inclusief DE goal!

Nadat we een flink deel van ons dagbudget bij de Thrifty hadden achtergelaten – alles is echt érg duur vinden we, zelfs als je de gunstige stand van de Canadese dollar in aanmerking neemt – reden we richting het westen. Allengs liep de temperatuur op, en toen we bij het Kennedy Lake uitstapten om een foto te maken was het zelfs 38 graden. Dat beloofde wat.

P1040949                                                       Lake Kennedy

Kamperen bij grote hitte is niet echt onze hobby. Gelukkig werd daar van bovenaf goed gehoor aan gegeven, en eenmaal bij de campground aangekomen was het gewoon weer 12 graden……Maar gauw een vuurtje gestookt dus. Ze hebben hier vrij hoge fire pits, het nadeel daarvan is dat de zuurstoftoevoer matig is maar ook dat je er minder warmte van hebt. Tenzij je erboven gaat hangen natuurlijk. Maar dat heeft weer andere nadelen, zoals verschroeide wimpers. We kookten dus maar een verrukkelijk maal van puree, biefstuk en in boter gesmoorde verse paddenstoelen met bosuitjes en knoflook, met daarbij een salade van komkommer, tomaat en blauwe kaas. Dit alles rijkelijk bestrooid met grof gemalen peper.

                      P1040954 P1040955

 

Na dit culinaire hoogstandje liepen we het terrein nog even over op zoek naar de plek voor morgen. Dat was een fikse tippel en gaf ons meer het idee in training te zijn voor de vierdaagse dan dat we een avondwandelingetje aan het maken waren. Maar de nieuwe plek was heel licht en open, en door de struiken kon je de zee zien….who’s complaining??

Dag 9 – Zaterdag 12 juli: Port Angeles – Victoria (Vancouver Island-Canada)

Rrringggg! Rrrrriiiinggg! Je wilt een wake-up call of je wilt het niet….we waren in elk geval direct goed wakker. Kwart voor zes was het. We sudderden nog even na alvorens uit de slaapmodus te komen, en precies om zeven uur reden we het terrein van de ferry naar Victoria op. Het inchecken verliep vlot. Onvoorstelbaar wat er allemaal in de buik van zo’n boot verdwijnt. De overtocht duurde anderhalf uur en het laatste half uur stonden we aan dek om te zien hoe we Victoria binnenvoeren. De eerste aanblik was al bijzonder, geen hoogbouw te zien maar wel veel ‘oude’ gebouwen aan de haven. Dat oud is hier natuurlijk zeer relatief als je het afzet tegen de Europese cultuur. Bij aankomst moesten we eerst langs de douane. Dat viel mee: er zat iemand in een hokje en die was duidelijk niet van plan daaruit te komen. De beste man vroeg aan Bert of hij ook naar de voetbalwedstrijd ging kijken vanmiddag (Nederland – Brazilië).  Bert antwoordde met een gedecideerd en hartgrondig NEE! Daar keek de beambte wel even van op, waarop ik maar riep ‘ach, we hebben toch al verloren’. Later vertelde Bert dat hij dacht dat er gevraagd werd of we ook wapens bij ons hadden…..We mochten zo doorrijden. Inclusief de flessen wijn die we bij ons hadden. Die man zal wel gedacht hebben dat er aan ons toch geen eer te behalen viel.

 P1040897 P1040908 P1040909

                  De mensen rechts mogen dus géén alcohol meer drinken…weird!

 

P1040914 P1040917 P1040919

 

 

Bij een benzinestation kochten we een kaart van Vancouver Island en vroegen we de weg naar de Goldstream Campground. Het terrein lag 16 km buiten Victoria zelf. Enorm groot is het, met héél veel plaatsen. Wij hadden nummer 60 en dat was, voor de zoveelste keer, een geweldige plek. Licht, heel veel privacy en groot. Er hadden wel zes tenten bij kunnen staan. Deze plek had ik vanuit Nederland al gereserveerd in de wetenschap dat het op zaterdag wel eens snel vol zou kunnen zijn. Het leuke is dat je dan op de site al kunt zien hoe zo’n plek er ongeveer uitziet. Ook staat er bij of er al dan niet (gedeeltelijk) schaduw is en hoe het met de privacy staat. Goed geschoten deze keer!

 

P1040923 20140712_120833 DSC09104

‘s Middags bezochten we Victoria. Het is een heel prettige en gezellige stad, met leuke winkels en overal bloemen. Het doet erg Engels aan maar ook Ierland heeft duidelijk veel invloed. Ierse pubs in overvloed, evenals winkels met Ierse koopwaar. In één van die Ierse pubs aten we en hapje, en Bert hapte fijn een halve liter Guinness weg. Mijn eten viel tegen, het waren spareribs zonder bot, maar ik kreeg een bord vol te zout vlees met niets anders erbij. De helft liet ik dus staan. Bij het afrekenen rekenden ze maar de halve prijs, klasse! We hadden het geluk dat Nederland-Brazilië net aan de tweede helft bezig was en konden zo een flink stuk van de wedstrijd nog meemaken. Met een leuk eindresultaat! 

                         20140712_140542 P1040925
                                   Lekkere Guinness maar ‘n beetje veel vlees

 

We kregen een rondleiding in het House of Parliaments, een historisch gebouw. Ze hadden dat leuk gedaan: op een goed moment sprong Sir James Douglas – ook wel father of British Columbia genoemd -  het gezelschap binnen om op zeer Engelse wijze een monoloog te houden over zijn eigen rol in deze stad. Met zijn uitstekende dictie ook goed te volgen, iets waar we bij de Canadees-Amerikaans sprekende gids af en toe moeite mee hadden. En wij niet alleen kennelijk, alle Aziaten die in ruime mate vertegenwoordigd waren voerden terwijl de gids haar uitleg deed gezellig hun eigen gesprekken, waarschijnlijk over het weer of zo. Op een goed moment werd het zelfs de gids te bar en werden ze tot de orde geroepen, als ware het een klas vol kakelende leerlingen. Het hielp heel even. 

 

       DSC09114 DSC09128    DSC09124   

          Het haventje, met op de achtergrond het House of Parliaments; een deel van het interieur

 

             P1040935 P1040938 P1040941

                Sir Douglas; de vergaderzaal met links de regering en rechts de oppositie; onze gids

Om een uur of zes hadden we het wel zo’n beetje gezien. De Butchart Gardens hebben we overgeslagen. Deze beroemde botanische tuinen hadden een forse toegangsprijs, en met de fantastische herinneringen aan zowel de tuinen in San Francisco (vond ik persoonlijk de absolute topper) als die van New York nog vers in het geheugen was de keus gauw gemaakt.

Terug bij de tent genoten we nog even van de rust en de ruimte. Op de achtergrond hoorden we muziek, Bert dacht een klarinet maar ik vond het daarvoor te ‘koperachtig’ klinken. Omdat je dan toch nieuwsgierig wordt ging ik op zoek naar de muzikant. Ik vond hem aan de rand van het bos en aan de voet van een oude spoorlijn. We hadden allebei een beetje gelijk: het was een altsaxofonist. Dus wel een rietblazer, maar een koperen klankkast. Hij vertelde dat hij graag in de natuur speelde vanwege de bijzondere akoestiek. Later hoorden we hem een fuga van Bach spelen. Bijzonder!

 

P1040946


Van een vuurtje was deze avond geen sprake, het was ook zónder dat aangenaam warm. En zo sloten we onze eerste avond op Canadees grondgebied af.  

zondag 13 juli 2014

Dag 8 – Vrijdag 11 juli: Lake Ozette – Port Angeles

Onze buurvrouw hield ons flink aan de praat met een gezellige klets. Gisteravond was ze aangekomen, in een klein kampeerbusje. Ze stalde haar hele hebben en houwen uit op de picknicktafel, inclusief eten en drinken. Om het na een paar uur weer allemaal in te pakken. Ook zette ze een instant-tent op, daarbij zitten de stokken er aan de buitenkant aan vast zodat je het gevaarte alleen nog maar omhoog hoeft te trekken. Ze had er niet in geslapen maar het ding vooral meegenomen om haar schoondochter de loef af te steken: die zag namelijk niets in kamperen, tenminste niet op haar manier. De tent diende dan ook vooral als statement: het hoeft niet ingewikkeld. Het was een praatgrage dame, en na haar ochtendlijke ontboezemingen wisten wij ongeveer alles van haar.

Met een redelijke vertraging pakte we dus onze spullen in. Daarna zetten we flink de pas erin, we liepen de trail naar Cape Alava aan de kust. Dat ligt zo’n beetje op het meest noordwestelijke puntje onder Canada. Het pad bestond grotendeels uit vlonders die niet alleen de drassige bodem maar ook de hoogte overbrugden. Alles bij elkaar was het een wandeling van bijna 12 km. We konden er uitstekend onze hink-stap-sprong oefenen: de talrijke traptreden waren behoorlijk ongelijk van lengte. (Voor meelezende collega’s: stel je de trap naar de hoofdingang voor, en dan af en toe ook nog omgekeerd evenredig qua afmetingen….)

 

 

DSC09083Nee, ik heb geen witte kniekous aan, dat is het licht dat een beetje vreemd op mijn rechterbeen valt ;) Maar het is de enige foto die we onderweg gemaakt hebben en waarop je de vlonders kunt zien.

Bij de zee werden we overvallen door een troep kleine oranje kabouters. Nee, het was niet het Nederlands elftal dat door van Gaal op strafexpeditie was gestuurd, er was een kinderkampje ter plekke en de kinderen hadden allemaal oranje shirtjes aan. Heel handig, zo waren ze goed zichtbaar. De begeleiders waren net bezig alle tenten plus toebehoren weer in te pakken, knap om te zien hoe ze dat allemaal op hun rug hesen.

 

DSC09086

Wij hesen onszelf weer op aan een touw dat op het laatste deel van de route hing, het was daar namelijk redelijk glibberig en steil. Ook op de terugweg hielden we het tempo hoog, we sprongen als geiten over de vlonders. Al met al deden we er tweeëneenhalf uur over.

 

Weer terug bij de parkeerplaats aten we de laatste kaneelbroodjes op. We deden dat onder een afdakje waar ook een bankje in stond. Onder het afdakje zaten twee zwaluwnestjes, en hoewel we de jonkies hoorden piepen zagen we ze niet. Tot we naar beneden keken, en er twee vlak vóór ons op de grond bleken te zitten. Ze waren kennelijk net uit het nest, konden nog niet echt vliegen al probeerde eentje het wel. Het was aandoenlijk te zien hoe ze steeds weer dicht tegen elkaar aankropen, in het geheel niet voorbereid op de grotevogelwereld. We zijn maar weggegaan om de moeder gelegenheid te geven het stel weer onder de hoede te nemen.

 

DSC09095

Om kwart over vier reden we Port Angeles binnen. Dat is een behoorlijk uitgestrekte stad die ons verder niet zo interessant leek. We zochten eerst naar een campground, maar de KOA die we vonden trok ons niet bijzonder aan. We besloten terug te rijden richting centrum en een hotel te nemen. Lekker douchen en de batterijen van de fototoestellen opladen. Het werd de Days Inn, op een paar minuten van de haven. Wel zo handig, de ferry naar Victoria (Vancouver Island, Canada) zou de volgende ochtend om acht uur vertrekken maar we moesten er een uur eerder zijn. Vroeg opstaan dus.

Vlakbij het hotel zagen we een vrij onooglijk aandoend restaurantje, met als aankondiging ‘fish specialties’. Omdat we inmiddels weten dat de buitenkant hier meestal weinig zegt over de binnenkant (maar dat geldt in het algemeen natuurlijk ook voor de hele mensheid) gingen we kijken. Het was een topper! We aten er een heerlijke stoofpot van verschillende soorten verse vis. Erbij deze keer geen wijn maar een Blue Moon biertje, dat had ik vorig jaar in Chicago voor het eerst geproefd en dat was goed bevallen.

20140711_194920

Bij de receptie hebben we voor de zekerheid maar een wake-up call gevraagd, om kwart voor zes moesten we weer op. En ook al ben je aldoor vroeg wakker, zul je zien dat je juist als het móet je verslaapt….

Dag 7 – Donderdag 10 juli: Kalaloch – Lake Ozette

 

 P1040861                                                              De plek in Kalaloch

 

Het was nog steeds koud. Een graad of acht, toen ik om half zeven opstond. Een snelle rondgang leerde dat er al enkele mensen op het strand waren en ik bleef er even naar staan kijken. Teruglopend naar de tent zag ik ook het eerste wild van dit jaar:

 

20140710_065015

 

We zetten koffie, braken de boel op en togen voor het ontbijt naar de naastgelegen lodge. Die lodges zijn uitingen van een ver koloniaal verleden, dat men krampachtig probeert vast te houden zo lijkt het. Precies zoals je ze in films wel ziet, met grote lederen fauteuils en knapperend haardvuur. Meestal ook nog met een schitterend uitzicht en dan heb je het plaatje wel zo’n beetje compleet. Omdat we het te koud vonden om bij de tent te ontbijten – we hadden geen eieren of spek, en yoghurt is niet echt lekker als je ongeveer bevriest – leek het ons een goed idee dat bij de Kalaloch Lodge te doen. We zijn in Amerika reuze-ontbijters en namen dus hash browns, scrambled eggs, vers fruit, toast en jam. Aldus goed gevuld togen we naar het Hoh-regenwoud, dat lag een stuk verder naar het noordoosten. We werden niet teleurgesteld; hoewel we ook al veel vergelijkbare vegetatie in de omgeving van Quinault hadden gezien was dit toch weer anders. Ook het weer werkte mee: een stralend blauwe lucht en een aangename temperatuur. We liepen de kortere trails: Hall of Mosses en de Sturkes Trail.

DSC09039 DSC09041P1040863     P1040864                P1040882 P1040872 P1040880

Op de linkerfoto is goed te zien dat dit rijtje bomen ontstaan is op een ooit gevallen en wegrottende boom.

Er kwam een stel mensen aan, zwaar bepakt, duidelijk op weg naar de Olympus. Dat is de hoogste berg in het park, zo’n 2400 meter. De trail ernaartoe is 17 mijl ofwel ongeveer 26 km. Oma liep voorop, met gezwinde pas. Daarachter opa, en in hun kielzog twee pubers. De jongste volgde het gezelschap met de gezonde tegenzin die eigen is aan pubers. Hij liep nu al te puffen en te hijgen, en ze waren nog niet eens begonnen. Maar oma deed het enige juiste: zij keek niet op of om. Net als bij een hond was haar motto: ik let niet op jou, let jij maar op mij. Waardoor er voor de lijdzame dwarsligger niet veel anders opzat dan mee te hobbelen. Waar hij ongetwijfeld geen spijt van zou krijgen, als ze de tent eenmaal hadden staan in een majestueus landschap van besneeuwde bergtoppen en om een kampvuurtje zouden zitten.

De volgende etappe voerde ons naar Forks. Daar vroegen we in een bezoekerscentrum aan een niet al te goed horende dame wat de moeite waard zou zijn om nog te bekijken in de anderhalve dag die ons restte. Ze raadde ons met klem Ozette Park aan. Het enige probleem was dat daar slechts één kleine campground was, met 15 plaatsen. We reden toch maar die kant op. In Clallam,iets verderop, vroegen we het in het Visitor Center aldaar nog even na. Daar was een zeer vriendelijk mevrouw die het geweldig vond dat ze iemand zag, we waren de eersten (en het was al vier uur ‘s middags). Ze vroeg natuurlijk waar we vandaan kwamen en vertelde toen dat haar zoon net zes jaar in Denemarken was geweest om zijn PhD te doen. Natuurlijk had ze hem daar verscheidene malen opgezocht. Zelf kwamen haar grootouders uit Zweden. Het is tegenwoordig weer een trend om naar Europa te gaan, voor jonge mensen dan, terwijl die jarenlang juist gemaand werden om het verleden te vergeten en je alleen maar op Amerika te richten. Ze was verder zo vriendelijk om even naar een campground vlakbij die van Ozette te bellen zodat we verzekerd waren van een plek. Erg aardig allemaal. Wel een beetje sneu voor Bert, die in de auto was blijven wachten. Het duurde zeker twintig minuten……

Eenmaal bij Ozette bleek er op de campground van het National Park een mooie lege plek te zijn. Wat zeg ik, een wereldplek! In het gras, aan een meer, helemaal privé. Probeer dat aan de Côte d’Azur maar eens te vinden. Het enige nadeel: de wc’s waren niet op het terrein te vinden maar bij het Rangerstation, zo’n tweehonderd meter verderop. Gelukkig was er wel veel hoog gras in de buurt ;)

 

DSC09069

 

We deden $12 in een envelopje en gingen eerst maar eens een uurtje in de zon zitten lezen, intussen veelvuldig rondkijkend naar al het moois om ons heen. Toen kregen we, onaangekondigd,  bezoek:

 

 P1040886

Zelfs voor het vuur was het dier niet bang. Wij ook niet, en dus bleven we er net zolang zitten tot onze ogen dichtvielen.

Stand muggen – wij: 0-3 

 

20140710_220615

                        Weerspiegeling van de maan in het water