zondag 13 juli 2014

Dag 8 – Vrijdag 11 juli: Lake Ozette – Port Angeles

Onze buurvrouw hield ons flink aan de praat met een gezellige klets. Gisteravond was ze aangekomen, in een klein kampeerbusje. Ze stalde haar hele hebben en houwen uit op de picknicktafel, inclusief eten en drinken. Om het na een paar uur weer allemaal in te pakken. Ook zette ze een instant-tent op, daarbij zitten de stokken er aan de buitenkant aan vast zodat je het gevaarte alleen nog maar omhoog hoeft te trekken. Ze had er niet in geslapen maar het ding vooral meegenomen om haar schoondochter de loef af te steken: die zag namelijk niets in kamperen, tenminste niet op haar manier. De tent diende dan ook vooral als statement: het hoeft niet ingewikkeld. Het was een praatgrage dame, en na haar ochtendlijke ontboezemingen wisten wij ongeveer alles van haar.

Met een redelijke vertraging pakte we dus onze spullen in. Daarna zetten we flink de pas erin, we liepen de trail naar Cape Alava aan de kust. Dat ligt zo’n beetje op het meest noordwestelijke puntje onder Canada. Het pad bestond grotendeels uit vlonders die niet alleen de drassige bodem maar ook de hoogte overbrugden. Alles bij elkaar was het een wandeling van bijna 12 km. We konden er uitstekend onze hink-stap-sprong oefenen: de talrijke traptreden waren behoorlijk ongelijk van lengte. (Voor meelezende collega’s: stel je de trap naar de hoofdingang voor, en dan af en toe ook nog omgekeerd evenredig qua afmetingen….)

 

 

DSC09083Nee, ik heb geen witte kniekous aan, dat is het licht dat een beetje vreemd op mijn rechterbeen valt ;) Maar het is de enige foto die we onderweg gemaakt hebben en waarop je de vlonders kunt zien.

Bij de zee werden we overvallen door een troep kleine oranje kabouters. Nee, het was niet het Nederlands elftal dat door van Gaal op strafexpeditie was gestuurd, er was een kinderkampje ter plekke en de kinderen hadden allemaal oranje shirtjes aan. Heel handig, zo waren ze goed zichtbaar. De begeleiders waren net bezig alle tenten plus toebehoren weer in te pakken, knap om te zien hoe ze dat allemaal op hun rug hesen.

 

DSC09086

Wij hesen onszelf weer op aan een touw dat op het laatste deel van de route hing, het was daar namelijk redelijk glibberig en steil. Ook op de terugweg hielden we het tempo hoog, we sprongen als geiten over de vlonders. Al met al deden we er tweeëneenhalf uur over.

 

Weer terug bij de parkeerplaats aten we de laatste kaneelbroodjes op. We deden dat onder een afdakje waar ook een bankje in stond. Onder het afdakje zaten twee zwaluwnestjes, en hoewel we de jonkies hoorden piepen zagen we ze niet. Tot we naar beneden keken, en er twee vlak vóór ons op de grond bleken te zitten. Ze waren kennelijk net uit het nest, konden nog niet echt vliegen al probeerde eentje het wel. Het was aandoenlijk te zien hoe ze steeds weer dicht tegen elkaar aankropen, in het geheel niet voorbereid op de grotevogelwereld. We zijn maar weggegaan om de moeder gelegenheid te geven het stel weer onder de hoede te nemen.

 

DSC09095

Om kwart over vier reden we Port Angeles binnen. Dat is een behoorlijk uitgestrekte stad die ons verder niet zo interessant leek. We zochten eerst naar een campground, maar de KOA die we vonden trok ons niet bijzonder aan. We besloten terug te rijden richting centrum en een hotel te nemen. Lekker douchen en de batterijen van de fototoestellen opladen. Het werd de Days Inn, op een paar minuten van de haven. Wel zo handig, de ferry naar Victoria (Vancouver Island, Canada) zou de volgende ochtend om acht uur vertrekken maar we moesten er een uur eerder zijn. Vroeg opstaan dus.

Vlakbij het hotel zagen we een vrij onooglijk aandoend restaurantje, met als aankondiging ‘fish specialties’. Omdat we inmiddels weten dat de buitenkant hier meestal weinig zegt over de binnenkant (maar dat geldt in het algemeen natuurlijk ook voor de hele mensheid) gingen we kijken. Het was een topper! We aten er een heerlijke stoofpot van verschillende soorten verse vis. Erbij deze keer geen wijn maar een Blue Moon biertje, dat had ik vorig jaar in Chicago voor het eerst geproefd en dat was goed bevallen.

20140711_194920

Bij de receptie hebben we voor de zekerheid maar een wake-up call gevraagd, om kwart voor zes moesten we weer op. En ook al ben je aldoor vroeg wakker, zul je zien dat je juist als het móet je verslaapt….

Dag 7 – Donderdag 10 juli: Kalaloch – Lake Ozette

 

 P1040861                                                              De plek in Kalaloch

 

Het was nog steeds koud. Een graad of acht, toen ik om half zeven opstond. Een snelle rondgang leerde dat er al enkele mensen op het strand waren en ik bleef er even naar staan kijken. Teruglopend naar de tent zag ik ook het eerste wild van dit jaar:

 

20140710_065015

 

We zetten koffie, braken de boel op en togen voor het ontbijt naar de naastgelegen lodge. Die lodges zijn uitingen van een ver koloniaal verleden, dat men krampachtig probeert vast te houden zo lijkt het. Precies zoals je ze in films wel ziet, met grote lederen fauteuils en knapperend haardvuur. Meestal ook nog met een schitterend uitzicht en dan heb je het plaatje wel zo’n beetje compleet. Omdat we het te koud vonden om bij de tent te ontbijten – we hadden geen eieren of spek, en yoghurt is niet echt lekker als je ongeveer bevriest – leek het ons een goed idee dat bij de Kalaloch Lodge te doen. We zijn in Amerika reuze-ontbijters en namen dus hash browns, scrambled eggs, vers fruit, toast en jam. Aldus goed gevuld togen we naar het Hoh-regenwoud, dat lag een stuk verder naar het noordoosten. We werden niet teleurgesteld; hoewel we ook al veel vergelijkbare vegetatie in de omgeving van Quinault hadden gezien was dit toch weer anders. Ook het weer werkte mee: een stralend blauwe lucht en een aangename temperatuur. We liepen de kortere trails: Hall of Mosses en de Sturkes Trail.

DSC09039 DSC09041P1040863     P1040864                P1040882 P1040872 P1040880

Op de linkerfoto is goed te zien dat dit rijtje bomen ontstaan is op een ooit gevallen en wegrottende boom.

Er kwam een stel mensen aan, zwaar bepakt, duidelijk op weg naar de Olympus. Dat is de hoogste berg in het park, zo’n 2400 meter. De trail ernaartoe is 17 mijl ofwel ongeveer 26 km. Oma liep voorop, met gezwinde pas. Daarachter opa, en in hun kielzog twee pubers. De jongste volgde het gezelschap met de gezonde tegenzin die eigen is aan pubers. Hij liep nu al te puffen en te hijgen, en ze waren nog niet eens begonnen. Maar oma deed het enige juiste: zij keek niet op of om. Net als bij een hond was haar motto: ik let niet op jou, let jij maar op mij. Waardoor er voor de lijdzame dwarsligger niet veel anders opzat dan mee te hobbelen. Waar hij ongetwijfeld geen spijt van zou krijgen, als ze de tent eenmaal hadden staan in een majestueus landschap van besneeuwde bergtoppen en om een kampvuurtje zouden zitten.

De volgende etappe voerde ons naar Forks. Daar vroegen we in een bezoekerscentrum aan een niet al te goed horende dame wat de moeite waard zou zijn om nog te bekijken in de anderhalve dag die ons restte. Ze raadde ons met klem Ozette Park aan. Het enige probleem was dat daar slechts één kleine campground was, met 15 plaatsen. We reden toch maar die kant op. In Clallam,iets verderop, vroegen we het in het Visitor Center aldaar nog even na. Daar was een zeer vriendelijk mevrouw die het geweldig vond dat ze iemand zag, we waren de eersten (en het was al vier uur ‘s middags). Ze vroeg natuurlijk waar we vandaan kwamen en vertelde toen dat haar zoon net zes jaar in Denemarken was geweest om zijn PhD te doen. Natuurlijk had ze hem daar verscheidene malen opgezocht. Zelf kwamen haar grootouders uit Zweden. Het is tegenwoordig weer een trend om naar Europa te gaan, voor jonge mensen dan, terwijl die jarenlang juist gemaand werden om het verleden te vergeten en je alleen maar op Amerika te richten. Ze was verder zo vriendelijk om even naar een campground vlakbij die van Ozette te bellen zodat we verzekerd waren van een plek. Erg aardig allemaal. Wel een beetje sneu voor Bert, die in de auto was blijven wachten. Het duurde zeker twintig minuten……

Eenmaal bij Ozette bleek er op de campground van het National Park een mooie lege plek te zijn. Wat zeg ik, een wereldplek! In het gras, aan een meer, helemaal privé. Probeer dat aan de Côte d’Azur maar eens te vinden. Het enige nadeel: de wc’s waren niet op het terrein te vinden maar bij het Rangerstation, zo’n tweehonderd meter verderop. Gelukkig was er wel veel hoog gras in de buurt ;)

 

DSC09069

 

We deden $12 in een envelopje en gingen eerst maar eens een uurtje in de zon zitten lezen, intussen veelvuldig rondkijkend naar al het moois om ons heen. Toen kregen we, onaangekondigd,  bezoek:

 

 P1040886

Zelfs voor het vuur was het dier niet bang. Wij ook niet, en dus bleven we er net zolang zitten tot onze ogen dichtvielen.

Stand muggen – wij: 0-3 

 

20140710_220615

                        Weerspiegeling van de maan in het water

zaterdag 12 juli 2014

Dag 6 – woensdag 9 juli: Quinault - Kalaloch

De grondmist had er zin in: hij slingerde zich met zichtbaar welbehagen rond onze kampeerplek. Maar gauw koffie gezet dus, ontbeten met een kaneelbroodje en alles ingepakt. We wilden in naar Kalaloch, ongeveer drie kwartier verderop. Vlak vóór K. kregen we in het Visitor Center een getijdentabel en de mededeling dat we heel vroeg op zouden moeten staan de volgende dag. We wilden namelijk de tidepools verkennen. Die zijn hier zeer bijzonder, met kleurige zeesterren en –anemonen. Nou ja, ik ben toch altijd vroeg wakker dus dat maakt voor ons niet uit.

Na deze informatie, ons verstrekt door een niet erg toeschietelijke indiaanse dame (alles is hier indiaans grondgebied en indianen monden niet altijd uit door vriendelijkheid, hoewel je dat van de gemiddelde Nederlander misschien ook wel niet kunt zeggen), reden we naar de campground van Kalaloch. Of we gereserveerd hadden? Nee, dat doen we liever niet. Tja, dan kunt u beter een uurtje wachten. Misschien dat we dan zicht hebben op eventuele vrije plaatsen. Hoewel….was er niet net een afzegging binnengekomen? O, u boft zeg, A11 is nog vrij! Wij kijken, blijkt een heerlijke plek te zijn. Aan de rand van de Pacific, licht maar toch beschut. Terwijl er ook héél veel plaatsen in het donkere-bomenbos te vinden zijn. Mazzel!
De eerste gang na het opzetten van de tent was naar een douche. Die was in het benzinestation bij Queets, een eindje terug. Een in het geheel niet geïnteresseerde indiaan overhandigde ons allebei een sleutel en we mochten een kwartier douchen voor $4 pp. De doucheruimte zelf was niet helemaal schoon te noemen maar de douche was heerlijk. Aldus opgefrist maakten we van het open wifi-netwerk gebruik om de stand Nederland – Argentinië via whatsapp door te krijgen, op dat moment nog 0-0.

Ja, en zo zit je in het regenwoud en zo zit je aan de kust. Dat is Olympic NP ten voeten uit.
We maakten eerst een wandelingetje over het strand.

 

DSC09000 P1040763 P1040771 P1040778

Het was druk, dat wil zeggen, er liep een man of tien. Wij roepen altijd om het hardst dat we geen strandmensen zijn, maar wat we eigenlijk bedoelen is natuurlijk dat we niets hebben met het verschijnsel wentelteefje-in-de-zon (bestaan er trouwens geen wentelreutjes? Emancipatoire discriminatie!!) Dit strand is prachtig, uitgestrekt en rustig maar met een dwingende zee op de achtergrond. Het doet je beseffen hoe nietig je bent als mens. We liepen er een tijdje en konden leuke plaatjes schieten. Daarna reden we naar Beach 4, daar zouden we al iets moeten kunnen zien van de bewoners van de getijdenpoelen. Zoals de naam als zegt, het zijn poelen die ontstaan op het moment dat het water zich terugtrekt. Er blijft een klein laagje staan op sommige plekken en daar kun je dan allerlei zeespul bewonderen. Je moet beslist wachten tot het eb is, als je door opkomende vloed overvallen wordt kun je zomaar vast komen te zitten op een rots. Als je geluk hebt tenminste. Wij hadden ook geluk, maar dan anders: het werd eb. We zagen inderdaad een paar zeeanemonen, voornamelijk groene. Een jongeman met overal ringen, piercings en tatoeages was iets van modder door een zeef aan het gooien. Een goudzoeker? Vermoedelijk niet, hij was vast naar kleine zeediertjes aan het zoeken. Hij vertelde dat er bij Ruby Beach, een stukje verderop, véél meer te zien was. En aangezien het ook daar eb werd reden we ernaartoe. Het was er beduidend drukker, waarschijnlijk ook omdat het makkelijker toegankelijk was. Voor Beach 4 moest je een stevig stuk afdalen en ook weer omhoog klauteren natuurlijk. Maar zoals zo vaak het geval is bleven de meeste mensen op een kluitje dichtbij de ingang. Wij liepen naar de rotsen die half in zee lagen, een stukje verder. Daar zagen we ze: geweldig grote gekleurde zeesterren en talrijke anemonen, meest groen en rood. Die anemonen lijken net olifantenslurfjes met aan de onderkant een franje van kleurige draden. Schitterend!

P1040794 P1040797 DSC09027 DSC09028 P1040813 DSC09029 P1040816 DSC09033  P1040833

We liepen er een hele tijd rond en maakten de ene foto na de andere. Uiteindelijk kwamen we met halfnatte broeken en doorweekte schoenen weer bij de auto. Maar we hoefden in elk geval niet vroeg op de volgende ochtend.

Een sms-je van Jette gaf ons een triest bericht: Nederland lag eruit! Don’t cry for me Arjen Robben…..Wij scoorden wél, te weten een bos brandhout. Die we bij de tent meteen weer omzetten in as, met als enig doel ons warm te houden. Want koud, ja, dat is het wel.

s Avonds liepen we nog even naar het strand. Daar ontmoetten we een jong stel dat inmiddels acht weken onderweg was vanuit Miami. Ze zouden nog verder trekken, naar Canada en Yellowstone. Hij had in de real-estate business gewerkt maar gaf nu les aan de universiteit van Miami. Hij had dus tot september vrij. Zij had ontslag genomen om deze reis te kunnen maken maar was door haar baas gevraagd alsjeblieft in december terug te komen omdat hij niemand kon vinden….ze deed iets met logistiek, vrachtwagens en water.
Na een mooie zonsondergang was het wel genoeg. We trokken alle mogelijke lagen over elkaar aan, legden de fleece slaapzakken in de gewone en vertrokken snel naar dromenland.

Midden in de nacht werd ik wakker door een lamp die fel in onze tent scheen. Toen ik de rits opendeed om te zien welke idioot daar bezig was keek ik recht in het gezicht van … de volle maan!

woensdag 9 juli 2014

Dag 5 – dinsdag 8 juli: Quinault

Het voordeel van slapen in een tent is dat je geen trapje nodig hebt. Dat had het bed in het hotel in Seattle namelijk wel. Zo’n 75cm hoog was het, naar schatting. Tafelhoogte zeg maar. Ik moest bijna op een stoel gaan staan om erin te klimmen en met mijn hoogtevrees viel dat nog niet mee. Het enige wat we nu hoefden te doen was flink door de knieën, en zo kregen onze stramme gewrichten vanzelf de broodnodige beweging. Je hoeft echt niet naar de sportschool voor een verantwoorde workout, kamperen is net zo goed en véél leuker!  

De slaapmatten hadden de test glorieus doorstaan: niets mis mee. Heerlijk geslapen dus. Ik zelfs tot half zes, wat voor mij een hele prestatie is, zeker na alle nachtelijke escapades van de laatste maanden. Soms sliep ik een paar keer per week maar drie uur per nacht. Zou de (werk)drukte in mijn hoofd dan nu toch werkelijk afnemen?
Om kwart over zeven zaten we aan de koffie, en iets later aan het ontbijt.

P1040700 P1040701

 

Het was nog erg vochtig en kil door de laaghangende bewolking. Maar de voorspellingen waren goed dus we togen om een uur of negen naar het Visitor Center voor wat extra informatie over te lopen trails. Vanuit de campground konden we een wandeling maken van zo’n 9,5 kilometer, met een beetje stijgen en dalen zouden we daar dan ongeveer tweeëneenhalf uur over doen volgens de ranger. We liepen het uiteindelijk in twee uur, en hoewel het niet onaardig was vonden we het toch een beetje tegenvallen. Afgezien van de vegetatie, die natuurlijk bijzonder was, had het ook een boswandeling in Frankrijk kunnen zijn.

 

DSC08934              DSC08944                DSC08936 

Wat je daar dan weer niet hebt is een waarschuwingsbord met wat te doen als er een poema in je nek springt. Je moet je groot maken, dingen naar hem toe gooien en agressief terugvechten. Ik weet niet of je wel eens ervaren hebt hoe het is om een tegenstrippelende huiskat in bedwang te houden, en dit beest is wel honderd keer zo groot…. Dat bord stond halverwege ongeveer, met de geruststellende mededeling dat je ze bíjna nooit ziet. Heel fijn. Maar het feit dat ik nu dit stukje typ maakt duidelijk dat we aan Een Ernstig Gevaar onstnapt zijn. En ik doe hierbij een oproep aan de Amerikaanse regering om deze bordjes voortaan aan het éind van een trail te plaatsen. Obamacare!

We namen een lange lunchpauze bij de tent, tot een uur of drie. Toen vonden we het toch tijd voor een volgend uitstapje. We reden met de auto naar de noordkant van het meer. Daar stond een bordje met een verwijzing naar de Quinault Big Cedar. Dat zou dus een grote boom moeten zijn. We dachten hem wel vlakbij de weg te vinden, maar het was nog een behoorlijke klim naar boven. Bijna waren we omgekeerd, maar gelukkig deden we dat niet want het was dubbel en dwars de moeite waard! Een enorme boom, van binnen hol en met restanten van dat binnenste als stalagtieten naar beneden hangend. Indrukwekkend!

 

DSC08954 DSC08951 DSC08955 


Daarna reden we naar de Maple Glade Trail. Dat was een sprookje! Allemaal esdoorns bekleed met baarden van mos. Het betoverde woud, het boek van Hella Haase, dat kwam als eerste bij ons op. Het was ook precies het goede moment van de dag: de bomen stonden gewoonweg te schitteren in het late licht.

 DSC08980 P1040724 P1040732 P1040743 P1040744            De foto’s doen geen recht aan de betoverende schoonheid zoals wij die ervoeren

Een sprookjesachtig geheel, door Bert omschreven als een kathedraal in het bos vanwege de grootsheid en de ruimte. Kortom, we waren diep onder de indruk. We combineerden deze trail nog met de Kestner Homestead Trail. Na dit natuur-architectonische hoogstandje reden we via een dirtroad (niet geasfalteerd) terug naar de campground. Daarbij passeerden we een verscheidenheid aan landschappen.

DSC08987 P1040751 P1040752

                                             Dan kun je opeens dit tegenkomen!

 Terug bij de tent was het natuurlijk tijd voor een glaasje en een stukje geitenkaas. We aten broccoli met kip en hashbrowns (een soort rösti, maar dan niet als koek gebakken) en dat smaakte uitstekend na deze vruchtbare dag. Morgen vertrekken we, in eerste instantie naar Kalaloch. Dat ligt aan de kust. Van daaruit bekijken we verder wat we gaan doen. Als het weer zo blijft als het nu is hebben we in elk geval niets te klagen: steeds zo’n 25 graden Celsius.

O ja, tussenstand muggen – wij: verslagen: 0-2. Nu eens zien of dat Nederland morgen óók gaat lukken tegen Argentinië!

Dag 4 – maandag 7 juli: Tumwater - Quinault

Bij alle papieren die ik in New York had laten liggen zaten niet alleen de e-tickets van de vliegreis, maar ook de treintickets voor de terugweg alsmede de ESTA-verklaringen, nodig om de VS binnen te komen. Nu waren we daar al, maar omdat we naar Canada gaan moeten we straks opnieuw langs de Amerikaanse douane. Hoewel je officieel de papieren verklaringen niet bij je hoeft te hebben werd er een paar jaar geleden toch naar gevraagd. Ik heb ze dus maar liever wél bij me. Gelukkig konden we in het hotel alles opnieuw uitprinten zodat we ons mapje weer compleet hebben.

We begonnen de dag met een bezoekje aan Fred Meyer, een groot Amerikaans concern ooit door een Duitser opgericht. Daar hadden ze nog precies twee fleece-slaapzakken, die hadden we bij de WalMart niet kunnen vinden. Volgens een medewerker daar waren ze uit het assortiment, maar op de site stonden ze nog gewoon als voorradig. Nou ja, zo kon het ook. Als je de fleeceslaapzakken in je gewone slaapzak legt verhogen ze de temperatuur met een graad of vijf. We hebben het nooit meer koud gehad als we ze gebruikten, zelfs niet bij vorst.

Na ook nog iets van groente ingeslagen te hebben – niet te veel, het moet zaterdag weer op zijn – reden we richting Quinault. Dat ligt in het regenwoud. Heel bijzonder, een groot deel van het Olympic NP is regenwoud. Door de hoge luchtvochtigheid én de hoge temperatuur is hier een heel bijzonder klimaat ontstaan. Twintig regendagen PER MAAND is hier heel normaal. Het gebied is niet alleen tot werelderfgoed verklaard maar ook uitgeroepen tot internationaal biosfeer reservaat.

We reden tegen half vier het gebied in. De eerste campground die we tegenkwamen viel tegen: kleine plekken en heel donker. Dus maar eens gevraagd bij de Lodge van Quinault, een eindje verderop. Daar schudde men ons hartelijk de hand, en wees men ons verschillende mogelijkheden. Eén ervan bleek maar een paar honderd meter verder te liggen: de Falls Creek CG. Ook daar waren de plekken niet echt geweldig, al zat je aan de rand van een heel groot meer. We wilden al bijna weer doorrijden toen we echt een schitterende, lichte en vrije plek zagen. Aan een riviertje, met een waterval op de achtergrond. Het werd onze eerste kampeerplek  deze vakantie.

 

P1040707

We haalden de auto leeg zodat we alles opnieuw in konden richten. Bij de WalMart hadden we drie kartonnen dozen gehaald, voor de etensvoorraad en de keukenspullen.

 

P1040686               Dit moet genoeg zijn om ons een kleine vijf weken in leven te houden…..

Heerlijk om alles weer een vaste plek te kunnen geven! Dat vonden de muggen ook, talrijk aanwezig: zij hadden collectief besloten onze gezichten als vaste verblijfplaats te bestempelen. Helaas voor hen waren wij in het bezit van zo’n nare spuitbus Deep Woods, en dat noodzaakte hen tot het blazen van een snelle aftocht. 1-0 voor ons!

De tent stond in no time, en wij zaten al snel met ons eerste glaasje vol verwondering te kijken naar het spel van licht en schaduw door de bemoste takken van de bomen die onze plek omzoomden. Dit kun je toch alleen maar zo intensief beleven als je middenin zo’n park kampeert.

Intussen had een ander gezin de plaats naast ons bezet. Dat naast moet je niet te letterlijk nemen: we moesten moeite doen om ze te zien. Ze hadden wel twee kinderen bij zich van een jaar of tien-twaalf, en het jongetje kwam heel beleefd vragen of ze langs onze tent mochten lopen om bij de rivier te komen. Natuurlijk mocht dat. Later kwam hij er zelfs nog even voor bedanken. Grappig joch was het, geen spoortje verlegenheid maar ook niet opdringerig.

Ons eerste avondmaal bestond uit verse spinazie, paddenstoelen, knoflook en blauwe kaas met spaghetti. Een vuurtje lieten we maar achterwege, in de wetenschap dat we het toch niet lang vol zouden kunnen houden deze eerste avond. Dat viel achteraf mee, het is hier veel langer licht dan in het zuiden. Vergelijkbaar met Nederland zo’n beetje. Om half tien liepen we dus nog maar even naar het meer waar het licht prachtig over het spiegelgladde oppervlak viel. Hierna hadden we het echt wel even gezien en besloten we tot een langdurige slaapmattentest.

maandag 7 juli 2014

Dag 3 – zondag 6 juli: Seattle - Tumwater

 

(Foto’s hebben we nog niet!)

Daar sta je dan. Aan de balie van het autoverhuurbedrijf. Zonder de benodigde vouchers. Die heb je per ongeluk, samen met al je andere prints van tickets en reserveringen, in het hotel in New York laten liggen.
Het meisje aan de balie kon gelukkig, met dank aan het digitale tijdperk, alle gegevens zo weer opzoeken. Problem solved!

Om 12.30 uur waren we door de shuttle afgeleverd bij het verhuurbedrijf, na een miezerig ontbijt in het verder uitstekende hotel in Seattle. Na het opnieuw uitprinten van de vouchers kregen we de mededeling dat er geen echte midsize SUV’s beschikbaar waren. Alleen enkele stationcars, maar die staan veel lager op de wielen en dat is in ons geval niet handig. Natuurlijk mochten we best een upgrade nemen voor bijvoorbeeld een Chevrolet Equinox, à $49 per dag. Doe dat keer 35 en je komt op een leuk bedrag uit….We gingen er maar niet op in. Toen zakte de prijs naar $320 voor de hele periode. Tot grote verbazing van het meisje vonden we ook dát geen goed idee. Nou ja, dan moesten we zelf maar iets gaan uitzoeken uit de midsize categorie. Maar er zou zeker niets van onze gading bijstaan. In de garage aangekomen bleek het iets anders te liggen. In onze categorie stond werkelijk van alles. De Kia Sorento was net ingenomen door een ander stel, maar daarnaast zagen we toch echt een Equinox! Die hoorde eigenlijk bij de Standaard SUV’s, en we hadden geen idee waarom hij in deze rij stond, maar dat kon ons ook niet veel schelen. Misschien was het omdat het een model uit 2013 was, en hij was ook niet al te schoon aan de buitenkant. In 2012 hadden we er ook een toebedeeld gekregen en we waren er zeer tevreden over geweest. Dus maar gauw dit exemplaar geannexeerd. Hij bleek, net als de vorige, over een achteruitrijcamera te beschikken. Ook, en dat is echt bijzonder, was hij voorzien van automatische fouragering. Heel handig als je honger hebt. Hoe het precies werkt moeten we nog even uitvinden, maar bij inspectie kwamen we stapels koekjes tegen onder de stoelen. Daar moet dus wel een systeem voor zijn…

 

Goed, alle gekheid op een stokje, tegen half twee reden we weg op zoek naar de WalMart om de kampeeruitrusting bij elkaar te zoeken. De eerste die we tegenkwamen had niet alles in voorraad; het vakantieweekend van 4 juli was daar debet aan. Iedereen ging er natuurlijk op uit, en iedereen had dus ook al die spullen nodig. Bij de tweede WalMart konden we alles zo’n beetje aanvullen. We waren inmiddels al voorbij Olympia gereden, op weg naar het Olympic National Park. Tijdens die rit werd ons duidelijk om hoeveel ‘iedereen’ het ging: zeker vijftig km file op weg naar Seattle! Allemaal op de terugweg van het weekendje aan zee. Geen wonder dat de campingstoeltjes op waren.
Het plaatsje waar die tweede WalMart zich bevond heet Tumwater. We waren er naartoe verwezen door een heel behulpzaam meisje, dat van Russische afkomst bleek. Ze was ook in Amsterdam geweest, maar alleen op Schiphol. Toch had het veel indruk  op haar gemaakt. Zij wees ons de weg door een uitdraai te maken van de route, met het kaartje van Google Maps erbij. Reuze handig!

Omdat we lijsten hebben met alles wat we nodig hebben konden we heel effectief de inkopen doen. Van koffie tot granola tot wijn, een flinke kar vol. Maar we moeten er ook vijf weken op teren, hoewel we af en toe wel wat aanvullen. Verse groenten en fruit kunnen we maar beperkt inslaan omdat het niet meemag naar Canada, waar we zaterdag hopen aan te komen. Inmiddels was het toch al zeven uur geworden, en we waren er wel even klaar mee. In plaats van een campground werd het dus een Best Western hotel in Tumwater. Op zoek naar een hotel raakten we nog even in verwarring: we zagen een aankondiging van Hampton, ook een grote hotelketen. Wij erheen, bleek het te gaan om ….een Alzheimer centrum! Tja.

zondag 6 juli 2014

Dag 2 – zaterdag 5 juli: New York - Seattle

Om half een plaatselijke tijd landden we op Seattle Airport. Oorspronkelijk zouden we met American Airlines vliegen, maar de omboeking had ons plaatsen bij Delta toebedeeld. Dat was een feestje! Een heel modern vliegtuig, met zowaar voor álle passagiers genoeg beenruimte en een uitstekende catering. We kregen een menukaartje met twee maaltijden waar we uit konden kiezen. Allebei namen we de wrap met quinoa en verse knapperige groenten; die waren ook werkelijk knapperig. Een trosje druiven maakte het af. De stewardessen liepen af en aan met (Starbucks)koffie, drankjes, frozen yoghurt-ijsjes en om de haverklap koud water. Intussen keek ik achtereenvolgens naar The Grand Budapest Hotel en Blue Jasmine, allebei films die nog op mijn lijstje stonden. Bert hield het bij zijn boek, hij kan de oordopjes niet verdragen. Het was toch nog zes uur vliegen, maar niet alleen wíj vlogen, de tijd deed dat ook.

Bij het inchecken in het Crowne Plaza hotel werden we overvallen door een groepje kakelende Koreaanse kipjes: de crew van Air Korea. Er was natuurlijk ook een haantje bij: de piloot hield de kipjes goed in het oog en zorgde ervoor dat ze niet teveel afdwaalden. De dames zagen er allemaal precies hetzelfde uit. Logisch, want ze waren nog in uniform, maar ze waren kennelijk ook op hun figuur uitgezocht want ook in lengte en breedte was geen verschil te zien. Alsof ze allemaal in dezelfde mal gelegd waren en tot het juiste formaat geperst alvorens toegelaten te worden.
Een komisch gezicht.

De tv-schermen in de lobby van het hotel lieten iets zien van mannetjes in oranje kleren: we waren op tijd voor het voetbal! Op onze kamer keken we de wedstrijd tegen Costa Rica, echt onder de indruk van ‘onze jongens’ waren we echter niet. Nou ja, het elftal drijft op Robben en Sneijder, maar dat het dan met strafschoppen beslist moet worden zegt genoeg.

‘s Middags pakten we de lightrail naar het centrum. Dat viel een beetje tegen. Er was erg veel dicht vanwege 4 juli, dat was voor veel mensen aanleiding voor een korte vakantie. We wilden op Pioneer Square een terrasje pakken, daar hadden we goede herinneringen aan. Helaas was er slechts één terrasje open en dat zag er niet uitnodigend uit. De rest van het plein (en de directe omgeving trouwens ook) werd bevolkt door mensen aan de onderkant van de samenleving. Junks en dealers in overvloed, de een in nog miserabeler staat dan de ander. Lang leve the American Dream!

We aten ‘s avonds in het hotel. Dat is net zeer smaakvol verbouwd en je kunt er goed zitten. De prijs-kwaliteitverhouding van het eten is echter compleet zoek. Jammer.
Om half tien hadden we het wel gezien, en in het kader van ‘beat the jetlag’ doken we in bed. Slapen!