zondag 18 augustus 2013

Dag 40 – 15 augustus: Monterey – San Francisco

Dag 40 – donderdag 15 augustus: Monterey – San Francisco

Het zit erop. Vandaag nemen we afscheid van onze kampeeruitrusting. Maar niet nadat we voor de laatste keer onze ochtendkoffie hebben gemaakt en de allerlaatste Engelse Muffins hebben geroosterd en verorberd. Haast hebben we niet, we hoeven alleen maar naar het gisteren geboekte Super 8 Hotel te rijden zo’n 120 mijl verderop. Makkelijk te doen dus. Terwijl we nog aan het ontbijt zitten komt er iemand op ons af met een raceautootje achter zich aan. 


Ik had het nog niet vermeld, maar er is hier jaarlijks een enorme autoshow  van zowel klassiekers als hypermoderne bolides. Als je door de hoofdstraat loopt zie je ze overal: een Fiat 600 met van riet gevlochten stoelen, een Porsche die nog op hout gestookt wordt, een Jaguar….we kozen ons iets geschikts uit. Wij wilden de Jaguar wel, voor Inger leek de Porsche geschikt en Jette zou de Fiat-met-rieten-zitting wel kunnen bekoren als veredeld boodschappenmandje, tenslotte hééft zij al een leuk wagentje. 






Een blik op de prijskaartjes werkte ontnuchterend, we hadden net niet genoeg geld bij ons. 
Op de campground stonden veel mannen alleen, allemaal vanwege die autoshow. En nu was er iemand die heel graag onze plek over wilde nemen. Konden we een beetje opschieten? Nee, dat laatste vroeg hij niet. Maar we raakten aan de praat natuurlijk. Toen hij hoorde dat we alles in gingen pakken om het bij de kringloop in te leveren meldde hij zich direct voor ons gasstel. Vooruit, laten we wel staan. Maakte voor ons niet uit tenslotte. Even later kregen we daar wel een beetje spijt van: hij bleek er ontzettend Republikeinse ideeën op na te houden. Zo was hij faliekant tegen een verbod op wapens, hoe kon je dan jezelf verdedigen?? Maar goed, eens gegeven blijft gegeven dus we lieten het er maar bij.
De Goodwill was zo gevonden. Opeens voelde de auto wel erg leeg aan. Al die weken hadden we ons hele huishouden bij ons gehad, nu alleen nog de tassen met kleren en wat klein kampeerspul. We reden maar gauw weg, richting Santa Cruz. Daar hielden we een lunchpauze en aten we Amerikaans-Italiaanse sandwiches bij een geweldig leuke Italiaanse deli. Zoccoli's. Kom je er ooit in de buurt, ga daar dan wat eten! Binnen bestellen en op straat opeten.
Om half vijf checkten we in bij ons hotel. Dat was enige jaren geleden gerenoveerd en de kamers zagen er keurig en brandschoon uit. Ernaast was een uitstekende Mexicaan waar we onze dorst eerst maar eens gingen lessen. Honger hadden we nog niet, na de megasandwich van de lunch. En toen kwam de grote klus: alles weer op ordentelijke wijze in de tassen zien te krijgen. Dat lukte zowaar, al moesten we wel het een en ander achterlaten. We wilden namelijk eigenlijk de fleece-slaapzakken meenemen, maar uiteindelijk konden we er één in de rugzak proppen, de ander paste er echt niet meer bij. Dat gold ook voor de handdoeken die we gekocht hadden bij de WalMart, en wat ander klein spul. We zetten het op de tafel met een briefje erbij, het personeel zou er wel raad mee weten.

Eten deden we niet meer. Bij de Mexicaan hadden ze ons gevoerd met een grote bak zelfgebakken tortillachips en een kom pittige salsa en dat was meer dan genoeg. Wat we wél deden: de allerlaatste fles witte wijn opentrekken! 

Dag 39 – 14 augustus: Monterey

Dag 39 – woensdag 14 augustus: Monterey

De laatste dag met de tent. We willen ter afsluiting naar het zeeaquarium  waar we drie jaar geleden ook geweest zijn. Maar eerst bakken we pancakes voor het ontbijt; we zijn zowaar ontbijtmensen geworden! De zeemist is nog niet weggetrokken dus de donsjassen blijven aan. Om een uur of elf kachelen we rustig richting Cannery Row waar we de auto in de parkeergarage willen zetten. Tien dollar! Ongeacht de tijdsduur. Toe maar. We zoeken nog wat in de omgeving maar overal is de parkeerduur gemaximeerd tot twee uur. Toch maar in de garage dan. Bij het aquarium zelf schrikken we van de toegangsprijzen: $36 p.p. Dat gaat ons te ver, temeer waar we het allemaal al eens gezien hebben. Plan B wordt in werking gesteld: we slenteren de rest van de middag gezellig langs het water en door het stadje. Oók leuk. 






En terwijl we over de steigers lopen die overal zijn aangelegd zien w
e het opeens in de verte: otters! Zeeotters die aan het spelen zijn! We wisten wel dat ze hier zaten, maar ze ook daadwerkelijk zien is nog iets anders. Natuurlijk maken we direct sterk ingezoomde foto’s, later maar eens zien of dat gelukt is.

Niet heel duidelijk te zien, maar het zijn echt otters!


Al met al rijden we ’s avonds tevreden naar de tent terug om deze kampeervakantie af te sluiten. Jammer van dat vuurtje, dat wel…. 




Dag 38 – 13 augustus: Morro Bay – Monterey

Dag 38 – dinsdag 13 augustus: Morro Bay – Monterey

(Ik zag dat dag 35 ná 37 geplaatst is...en ik krijg het zo gauw niet goed)

Monterey is ons eindstation wat kamperen betreft. Op de Veteran Campground, die midden in de stad ligt maar toch een oase van rust is, kun je uitstekend je tentje opslaan. De tocht ernaar toe, over de beroemde Highway 1, is prachtig. De zee is op sommige stukken overdekt met een deken van wolken zodat het lijkt alsof je vanuit een vliegtuig naar beneden kijkt.



Dikke wolkendeken over de zee



En hoogtepunt is natuurlijk het punt van waaruit je naar de zeeolifanten kunt kijken; ze duiken voor je ogen het water in of gooien zand over zich heen met hun flapvinnen. De mannetjes gaan stoeipartijen met elkaar niet uit de weg in het water en laten zich daarbij ook qua geluid niet onbetuigd: ze knorren dat het een lieve lust is. Kortom, een feest voor het oog. 





Het is, zoals overal ter wereld langs de kust, wel toeristisch. We stoppen dan ook alleen om foto’s te maken maar laten alle veel te dure horeca links – of in dit geval meest rechts – liggen.
Rond half vier rijden we Monterey binnen. We vinden een prettige plek onder de bomen. Helaas mogen we er geen vuurtje stoken dit jaar! Dat is wel even een tegenvaller. Ten eerste omdat het ’s avonds behoorlijk afkoelt aan deze zeekant, ten tweede omdat we graag af hadden willen sluiten met een lekkere fik. Maar goed, niets aan te doen. In plaats daarvan gaan we de stad in. Er is een Farmers Market met allemaal kramen vol gezond voedsel, alle mogelijke soorten groente en fruit. Als je dan ziet hoeveel er gekocht wordt snap je niet waarom het eetpatroon van de gemiddelde Amerikaan zich over het algemeen zo beperkt tot fastfood, er is heus wel behoefte aan iets anders. Het water loopt ons in elk geval in de mond, maar we kopen niets meer. Na ons verlekkerd te hebben aan al deze heerlijkheden lopen we naar de Fisherman’s Wharf. Heel wat anders dan het gelijknamige geheel in San Francisco, wat meer weg heeft van een enorme toeristenkermis dan dat het ook nog maar iets met vis of zee te maken heeft. Hier is het natuurlijk ook wel een  toeristische aangelegenheid, maar veel minder erg. Je loopt door de haven, ruikt de zee en, wat erg leuk is, ziet en hoort overal de zeehonden. Ergens in het water ligt een groot vlot waar tientallen zeehonden zich verdringen om een plekje. Zelfs op de smalle reling liggen ze. Af en toe valt er een af, zo het water in. Een komisch gezicht.



Nee, jij mag er niet bij! Er past maar één zeehond op de boei en dat ben ik!



We eten bij Isabella’s, verrukkelijke pasta  met krab, kreeft, St Jacobsschelpen, gamba’s en kleine garnalen.  Ook nu is een gedeelde portie meer dan voldoende. Dit alles met uitzicht op zee natuurlijk. Ergens buiten staat een oude piano waar iedereen die dat wil zijn of haar muzikale kunsten op mag verklanken.  Er wordt druk gebruik van gemaakt, het niveau is zeer wisselend maar dat maakt allemaal niets uit.
We zwerven nog een tijdje langs de boten en de zeehonden en sluiten af in het centrum met koffie van de Starbucks.
Terug bij de tent trekken we ons winterkloffie weer aan en lezen we nog een tijdje. Zonder vuurtje is dat echter behoorlijk fris en om negen uur houden we het voor gezien. Morgen de laatste kampeerdag!


woensdag 14 augustus 2013

Dag 35 – 10 augustus: Kings Canyon

Dag 35 – zaterdag 10 augustus: Kings Canyon.

Dat hier goed wordt meegedacht om de gehandicapte medemens dezelfde mogelijkheden te bieden als de lichamelijk gezonde heb ik al eens eerder verteld. Ook op de campgrounds is in elk toiletgebouw tenminste één wc te vinden met een hele grote deur, waar een rolstoel makkelijk doorheen kan.
De deurtjes van de wc gaan in de regel naar binnen open. Soms zit je, als je er weer uit wilt, bijna klem tussen wc-pot en deur. Laatst maakte ik gebruik van de brede-deur-wc. Erin, dat ging nog wel, maar eruit..dat kostte zelfs mij moeite. Alleen door me ongeveer tegen de achterwand aan te drukken kon ik de deur voldoende ruimte geven om open te kunnen. Dus hoe iemand met een rolstoel hier in of uit moet komen??

Goed, na het constateren van deze misstand maakten we vandaag een ander rondje met de auto. We reden naar Horse Corral Meadow via een mooi, bochtig bergweggetje. 

Wel heel handig dat je in deze wildernis kunt bellen!




Onderweg zagen we heel veel tenten staan, hier kon je dus ook goed kamperen. Alleen jammer dat je dan geen vuurtje zou kunnen maken, bij de avondlijke temperaturen toch redelijk onmisbaar. We moesten dezelfde weg terug. Daarbij liepen we nog een heel klein stukje van een trail, maar omdat we geen goede wandelkaart hadden bleef het daarbij. We werden gepasseerd door een vader met drie kinderen, allevier met rugzak en slaapspullen. Dat moet toch wel een geweldige ervaring en voor later een bijzondere herinnering zijn: met je vader overnachten in dit woeste gebergte waar zeker ook beren en mountainlions op pad zijn.
Hierna namen we een binnendoorweg naar het Hume Lake. Alweer zo’n bergmeer waar je massa’s mensen zou verwachten. Die waren er ook wel, maar het was niet afgeladen vol. 






We vonden heel makkelijk een mooi plekje waar we onze stoeltjes neer konden zetten, lekker lezen aan het water. De auto open…stoeltjes vergeten! Nou, dan maar alleen een hapje eten. Op de stenen zat je tenslotte ook goed. Auto open….eten stond nog in de berenbox bij de tent! Tja, dan houdt het op. We zijn toch nog even blijven zitten maar de (lees)honger begon behoorlijk te knagen. Toen zijn we dus maar teruggereden en hebben de rest van het programma bij de tent gevolgd.

Het is eigenlijk altijd rustig op de terreinen. Mede omdat er geen verlichting is hebben de meeste mensen het ’s avonds gauw gezien. Rond tien uur zie je niet veel vuurtjes meer branden. Maar vanavond was een uitzondering. Onze naaste buren, ik denk zo’n tachtig meter van ons vandaan, bewoonden een enorm mobilhome. Waarschijnlijk was er iemand jarig want er kwamen steeds meer mensen bij. Uiteindelijk zat er een groep van minstens dertig, volwassenen en kinderen. De muziek ging aan en de karaoke werd van stal gehaald. Het werd een enorme happening waarbij het gelach, aanvankelijk nog niet erg hoorbaar voor ons, geleidelijk overging in een dronkemanslachen dat het toegestane aantal decibellen ruimschoots overschreed. Opeens was het gedaan met de muziek en trok het gezelschap volwassenen zich terug bij het vuur. De jeugd ging natuurlijk nog even door: zij speelden een ongetwijfeld erg leuk spel waarbij er in elk geval luidruchtig geschreeuwd moest worden.
Hadden wij er last van? Ach nee, het was duidelijk een familiefeestje. En wij hadden oordoppen. Who cares?  

Dag 37 – 12 augustus: Seqouia NP – Morro Bay State Park

Dag 37 – Maandag 12 augustus: Seqouia NP – Morro Bay State Park


Voor dag en dauw stonden we op. Vandaag zou het echte afbouwen beginnen: naar de kust, en dan langzaamaan omhoog tot San Francisco. In Three Rivers, bij de zuidelijke toegang naar het Sequoia NP,  ontbeten we uitgebreid. Omdat er ook snel internet was konden we foto’s laden en het blog bijwerken. Terugkijkend op de afgelopen dagen constateerden we dat we Kings Canyon veel mooier vonden dan het Sequoia Park. Opener, rustiger, afwisselender.
Door de gouden heuvels van Californië bereikten we Morro Bay State Park om drie uur ’s middags. Ook hier stond weer een bordje ‘full’ en ook hier kregen we moeiteloos een plek. Het was, hoewel in een State Park, wel een camping zoals je ze in Europa ook treft. Maar ruim van opzet, dat wel. Het prijskaartje was ook aangepast aan de kuststreek: $35! Met gratis douches gelukkig, dat scheelt.
Een vriendelijke medewerker was net bezig onze firepit van as te ontdoen. Dat daarbij zijn auto onze oprit blokkeerde deerde hem niet in het minst; hij vroeg ons even te wachten, waarna hij op zijn dooie akkertje emmer voor emmer as uit de bak schepte om die vervolgens te voet naar een honderd meter verderop gelegen verzamelpunt te brengen. Ach, we hadden vakantie, tijd speelde geen rol. Na een minuut of tien konden we dan de tent opzetten. We stonden vlak aan de baai en daar was net een nieuwe boardwalk ofwel vlonderpad aangelegd. Mooi om te lopen, dus dat deden we. 




In Morro zelf, een aardig kustplaatsje, mocht van ons de Fish en Chips in de herkansing. Waar die van de Ierse Pub in Las Vegas een 9,5 kreeg konden we er hier toch ook een ruime zeven voor geven. Bij de tent was het koud. Zeelucht en vooral zeemist koelt je enorm af. We haalden dus onze mutsen en donsjacks tevoorschijn, waaruit maar weer blijkt dat je die echt altijd mee moet nemen. Het vuur wilde niet goed branden. Eerst dachten we dat het aan ons lag, maar het bleek het hout te zijn. Overal om ons heen kampte men met hetzelfde euvel: eerst een fel brandend vuur (vel, schrijven mijn leerlingen meestal) en daarna niets dan een beetje rook. Het hout, dat we ter plekke gekocht hadden, was dus te nat. Tja. Gelukkig hadden we vandaag een fles rode wijn in plaats van witte, en omdat die overdag in de zon gelegen had gaf het enigszins de illusie van Glühwein. Lekker! 

Dag 36 –11 augustus: Kings Canyon – Sequoia National Park

Dag 36 – zondag 11 augustus: Kings Canyon – Sequoia National Park

Het verschil tussen een camping en een campground: op een campground heb je de beschikking over een stukje grond waar je je tent op mag zetten. Je hebt het gevoel veel ruimte en privacy te hebben. Op een camping sta je met z’n allen dicht op elkaar (meestal), met zeer weinig privacy.
Natuurlijk is dit allemaal onzin, het is onze eigen interpretatie. Maar het geeft wel een beetje aan hoe we de kampeerterreinen voor onszelf classificeren. Azalea was een beetje een mengvorm, alleen hadden wij het geluk van een hele ruime en vrije plaats.
Vanmorgen braken we vroeg op. We zouden naar Lodgepole rijden in Sequioa NP om van daaruit het park te verkennen. Lodgepole ligt net als Grant Grove hoog en dat gold ook voor de gelijknamige  campground. Om half elf stonden we bij de ingang bordje ‘Full’. We weten inmiddels dat je je daar niets van aan moet trekken en vroegen dus naar een tentplaats. O, geen probleem hoor. Even kijken, ja, nummer 201 is nog vrij. $20 graag en veel plezier! Goed, wij op zoek. Het bleek een echte camping te zijn. Vol, heel vol. En erg dicht op elkaar, zeker voor Amerikaanse begrippen. Na enig zoeken vonden we nummer 201. Leuk gelegen, op drie vierkante meter zand met asfaltweg rondom. En tot overmaat van ramp aan weerszijden geflankeerd door de generatoren van de buren die een wedstrijdje ‘wie maakt de meeste herrie’ deden. Kortom, dat zagen we niet zitten. Dus maar een andere plaats gevraagd. Nummer 181 was ook nog vrij. Dat was een stuk beter. Toch bleven we het gevoel houden dat iedereen kon zien wat we aten. Rondom ons stonden kampementen van enorm grote Spaanstalige families die een beetje de indruk gaven banden te hebben met de Mexicaanse drugsmaffia. Dat was waarschijnlijk in het geheel niet het geval, maar toch.
Omdat we de hele dag op pad gingen hadden we er niet veel last van. Eerst reden we naar de grootste  boom ter wereld, de Generaal Sherman Tree. Net als de Generaal Grant Tree vernoemd naar een bevelhebber uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Het was er erg druk. Mensen van allerlei nationaliteiten waren gekomen om deze beroemde boom te zien. We begaven ons dus in de tredmolen tussen Sikhs, Japanners, geheel in grote gewaden gewikkelde Indiase vrouwen, Mexicanen en Indonesisch doch Nederlands sprekende mensen. Dat was wel bijzonder. De boom zelf was groot, natuurlijk, en er was alles aan gedaan om je dat te laten invoelen.  Zo had men de omtrek van de boom onder aan de stam in stenen uitgezet als een terras. Dan zag je pas goed hoe enorm hij aan de voet was. 

(deel van de) omtrek van de boom in stenen uitgezet
Ook was er een fotoplek gecreëerd vanwaar je hem in zijn geheel op de foto kon zetten. Helaas was de kruin afgestorven, dat deed wel afbreuk aan het geheel.





De wandeling naar de boom toe voerde over een pad dat niet lang was maar waarbij je wel sterk af moest dalen. En daarna weer terug omhoog.  Er waren dan ook overal bankjes neergezet zodat je naar adem kon happen, indien nodig. Dat hoefden wij gelukkig niet, genoeg conditie dus. Voor gehandicapten was er wel een parkeervoorziening onderaan zodat die zonder dalen en klimmen de boom konden bewonderen.
We lieten de auto op de parkeerplaats staan en namen de shuttle eerst naar Morro Rock en daarna naar Crescent Meadows. Met je eigen auto mocht je daar in de weekenden niet naar toe. De eerste halte was bij de gehandicaptenparkeerplaats voor Sherman Tree, onderaan de berg. En wat denk je: iedereen stapte daar in! Luilakken allemaal zeg. Maar boontje komt om zijn loontje: wij hadden zitplaatsen in de bus, zij moesten staan.
Morro Rock is een enorm hoge, eenzame rots: een dome. Je moest 350 treden op om boven te komen, dat is een flinke klim. We begonnen voortvarend. Halverwege sloeg mijn hoogtevrees echter onbarmhartig toe. De ervaring heeft me geleerd dat ik daar beter dan maar direct aan toe kan geven, de neiging om mezelf in de afgrond te storten wordt namelijk bij elke stap groter. (Heeft niets met suïcidale neigingen te maken maar is een kenmerk van hoogtevrees. Ik las ooit ergens dat hoogtevrees één van de twee angsten is die je niet kunt overwinnen. Wat de andere was ben ik vergeten, daar heb ik dus kennelijk geen last van.) Bert is alleen verder gegaan en vertelde dat het goed was dat ik niet mee was gegaan. Je staat echt helemaal bovenop, weliswaar tussen twee open relingen maar verder helemaal niets dan lucht. En schitterend uitzicht! Dat kon ik dan weer van de foto’s zien.






Crescent Meadows had voor ons een verrassing in petto. De hele vakantie hadden we nauwelijks wild gezien, in tegenstelling tot andere jaren. Ja, een paar verdwaalde herten en wat bisons, maar niet spectaculair (hoezo blasé!). Nu liep er gewoon een beer, op aai-afstand! Doodgemoedereerd vrat hij zich vol voor onze neus, eerst in het kleurrijke weiland en daarna in het bos er tegenover. Alsof wij niet bestonden. Dat is toch wel heel speciaal.




We bekeken het gescharrel van Bruintje een tijdje en liepen toen nog een eind verder om weer terug te komen bij de shuttle. Dat voelde wel een beetje unheimisch zo met z’n tweeën. Want hoewel de beren over het algemeen niet in jou geïnteresseerd zijn kan er toch altijd iets gebeuren dat hun agressie oproept, daarom is het advies om met minstens vier personen te lopen en veel te praten onderweg. Opletten was dus het devies. Maar het bleef bij die ene beer. Althans, wij zágen er niet meer. Maar dat kon ook komen door ons oeverloos geouwehoer…..


Terug bij de camping deden we de was, namen een douche en stookten ons vuurtje. Daarbij nauwkeurig gadegeslagen door Pablo Escobar en consorten. Even later verdween de hele troep en konden we onbespied verder koken. Wij namen de taak over en bespieden op onze beurt een stel Chinezen die een gevaarlijk  hoog vuur hadden gemaakt. Gelukkig kregen ze dat weer in de hand zodat uiteindelijk iedereen rustig kon gaan slapen.