vrijdag 26 juli 2013

Dag 18 - 24 juli: Alamogordo/White Sand Dunes

Om zeven uur vanmorgen precies ging het hek bij de White Sand Dunes open, en om vijf vóór zeven stonden wij er. Omdat het gisteren niet gelukt was iets van de zonsondergang mee te krijgen gingen we in de herkansing: dan maar de zonsopgang proberen. We waren de enigen. Dat zorgde voor een extra dimensie in de beleving: helemaal alleen in zo’n wonderlijke wereld.




















We klommen opnieuw de duinen op, verbazend hoe makkelijk dat gaat vergeleken met het zachte mulle zand dat wij in Nederland kennen. Hier is het stevig en zelfs de zandkorrels zijn groter. Daar was ik heel blij mee want ik ben helemaal geen liefhebber van dat Hollandse strandzand dat overal in gaat zitten en je bij wijze van spreken drie jaar later nog uit je kleren kunt schudden. Om maar te zwijgen van het geknars tussen je tanden als je op het onzalige idee was gekomen een boterham te eten tijdens je leuke strandwandeling. Maar goed.
Na het nemen van een hele trits foto’s kregen we trek in koffie, dus pakten we onze ontbijtspullen uit en zetten een stevige bak. Nog steeds helemaal alleen….


Uiteindelijk zijn we een paar uur in het park geweest. Toen werd het echt te warm. De temperaturen lopen behoorlijk op overdag, tot een graad of 36/38 en ’s nachts koelt het maar ietsje af.
De WalMart biedt dan verkoeling. Gelukkig moesten we nog wat boodschappen doen dus dat kwam mooi uit. Net toen we afgerekend hadden bedachten we dat we vergeten waren scheermesjes te kopen. Ik opnieuw de hele winkel door, niets te vinden. De redding was nabij: een medewerker bij de afdeling stoffen, die kon ik wel om raad vragen. Deze dame, ook alweer 80+, was druk bezig met het hanteren van een scanapparaat om de verschillende rollen stof te controleren. Daartoe moest ze wel van heel dichtbij naar de kaartjes kijken, anders kon ze de lettertjes niet lezen. Op mijn vraag waar de afdeling scheermesjes zich zou kunnen bevinden gaf ze in eerste instantie geen antwoord. Ik herhaalde mijn vraag een beetje luider. Ze keek wat verward om zich heen, tot ze mij zag staan. Nog een keer, dezelfde vraag. Ze bracht haar hand naar haar oor en boog zich naar mij toe. De derde keer begreep ze het, min of meer, niet in de laatste plaats doordat ik in een korte theatervoorstelling probeerde uit te beelden waar het om ging, en verwees me naar het andere eind van de winkel, zo’n drie kilometer verderop. En daar vond ik ze inderdaad.
Intussen had Bert wortel staan schieten bij de inpandige McDonald, hij had zich echter niet verveeld. Heel interessant om te kijken wat er zoal voorbij komt schuifelen.

Terug op het kampeerterrein had Bert bijna een dunne haas met hele grote oren onder de wielen. Het bleek Jack the Rabbit te zijn (soortnaam = jackrabbit). We konden hem ontwijken en hij koos…drie keer raden…het hazenpad.




Eigenlijk wilden we een stuk van de Dog Canyon Trail lopen, dat is een lange en zware tocht in het Oliver Lee Park. Te beginnen vanaf de campground. Maar het weer zat tegen. Met de lucht vol onweer leek het niet verstandig. Misschien morgenochtend vroeg, maar het is een kilometer klimmen over een afstand van zeven kilometer….ik denk dat we ons nog even gaan bezinnen.
Plan B dus maar in werking gesteld. Het luie zweet eraf douchen, lunchen en de foto’s laden. Ook moest het blog van gisteren nog geschreven, allemaal klusjes voor bij de tent.
Zo gezegd zo gedaan, al moesten we af en toe wel een stevig gevecht met meneer de wind leveren: mijn boterham met ham en mosterd vloog opeens door de lucht, en de mosterd zat overal behalve op mijn brood.
Hierna reden we opnieuw naar Alamogordo, om postzegels te halen en bij McDonalds de laatste berichten op het blog te zetten. A. is echt een stad van niks. Hoewel er een enorme luchtmachtbasis is, waar o.a. de Stealthjagers zijn gestationeerd, is er van een bruisend stadsleven helemaal niets te merken. Het is zelfs zo erg dat de oudste generatie inwoners zich bij voornoemde McD. moet verzamelen om aanspraak te hebben en koffie te drinken – er is eenvoudigweg niets anders. Vergelijk dat eens met Spanje, waar de Golden Age elkaar elke avond opmoet op gezellige terrasjes in dorp of stad.

De internetverbinding was traag. Zó traag dat het wel twee uur duurde voor alle foto’s op Picasa-web stonden. Het nieuwe bericht op het blog plaatsen vroeg navenant veel tijd. Maar je moet er wat voor over hebben dus zijn we blijven zitten wachten (ik) en intussen lezen (Bert). Uiteindelijk was dan alles toch zeker gesteld en konden we naar buiten. Waar het …stortregende! Met bakken kwam het uit de lucht. Eenmaal bij de tent dronken we eerst ons glaasje wijn maar in de auto, in de hoop dat het weg zou trekken. Maar allengs werd het donkerder en zo mogelijk nog natter. Bovendien stond er een hele harde wind. Van koken kwam dan ook niets en we beperkten ons tot een sandwich in de auto. Het hield niet op met regenen, we konden niet veel anders dan maar de tent inkruipen.
Wat volgde was een ware spooknacht. Onweer, windstoten, een tent die alle kanten op fladderde (we hadden hem al met stenen verzwaard). De hele nacht door. Op een goed moment zijn we in de auto gaan zitten in de hoop daar nog een beetje te slapen. Dat lukte maar gedeeltelijk natuurlijk. ’s Morgens zagen we dat onze kleren, die in de tent lagen, nat waren geworden. Evenals de onderkant van de matjes. Er stond een flinke plas water. Oorzaak: het water was gewoon tussen het losse onderzeil en het vaste tentgrondzeil ingelopen, en ja, dáár kon dat laatste niet tegen.
Rond een uur of negen hield het eindelijk op met regenen. Dan merk je het voordeel van zo’n polyester tentje: het is ook zo weer droog. We stopten alles toch maar in een vuilniszak en om half tien reden we weg. Op weg naar dag 19.

donderdag 25 juli 2013

Dag 17 - 23 juli: Albuquerque - Alamogordo

Een echte sneeuwschuiver kwam er aan te pas vandaag. Midden in de zomer. Bergen witte vlokken werden aan de kant geschoven. Dit geheel in tegenstelling tot waar we eerder vanmorgen waren: de Valley of Fires. Laat ik daar mee beginnen.

Twee jaar geleden waren we erg onder de indruk van de lavamassa’s in het Craters of the Moon N.P. Nu kwamen we, op weg naar Alamogordo, langs een minder bekend park, Valley of Fires. Dit is een heel jong lavaveld, vergeleken met het andere. Hoewel er op dit moment geen vloeibare lava zichtbaar was voelden wij ons wel als zodanig: het was er snoei- en snoeiheet. Oppassen geblazen dus, anders zouden we de rest van ons leven hier als zwart versteend wezen moeten doorbrengen….





Er was een keurig pad aangelegd zodat je met rolstoel of kinderwagen ook van al het moois kon genieten. Dat kunnen ze wel, die Amerikanen. Eerst de benen eraf laten schieten in Irak en dan geheel gratis – want veteraan - door de natuurparken laten rollen.
Behalve het uitgezette parcours was er ook nog een campground, met douches. Helemaal beneden, op waarachtig een groen aandoend strookje grond, was er ruimte voor tentjes. En zowaar, ook hier werden de invaliden niet benadeeld: pal naast een aangepaste kampeerplek was zelfs een volleybalnet gespannen. 
Niet op rolstoelhoogte, dat dan weer niet. Maar ik draaf door.



Kampeerplek met volleybalnet

Het was werkelijk de moeite waard om het pad te lopen. Het nam ook niet al te veel tijd in beslag, al met al waren we er een uurtje zoet mee. In eerste instantie wilden we er ook nog picknicken maar door een enorme invasie van vliegjes, die onze aanwezigheid duidelijk niet op prijs stelden (of misschien juist wel, volgens hun normen), zagen we daar maar vanaf.


















Vóór de VoF (nee, niet de Kunst) hadden we het twijfelachtige genoegen gehad Trinity te passeren, het gebied waar op 16 juli 1945 de allereerste atoombom tot ontploffing werd gebracht. De eerste stap richting wereldvrede. Een eindeloze, onherbergzame vlakte. Je kunt het terrein slechts twee maal per jaar bezoeken: de eerste zaterdag in april en in oktober.




In Alamogordo (vertaald uit het Spaans: dikke vleugel; je zult er maar wonen) vroegen we in het Visititor Centre, aldaar beheerd door de Kamer van Koophandel, aan een vrijwilliger van hoge leeftijd of hij een campground wist in de buurt. Na enig nadenken raadde hij ons het Oliver Lee State Park aan. Dat hadden we zelf ook al gezien en nu wisten we dus zeker dat het een goede keus was. Omdat, zoals elke middag, de onweerswolken zich alweer samenpakten wilden we ook graag iets weten van de weersomstandigheden en vooral de kans op onweer. “Ik zal het even aan mijn telefoon vragen” zei hij. Hij pakte zijn mobiel en sprak “wheaterforecast Alamogordo this afternoon” waarop het apparaat direct de juiste pagina opriep. Ik vermeld dit alles om even te illustreren dat ouderen niet per definitie digibeet zijn.
Onderweg hadden we al een waarschuwing gezien voor zandstormen: ‘take extreme caution’ Bij het naderen van het Oliver Lee State Park zagen we hoe redelijk dichtbij de ene kleinere en grotere zandstorm – inclusief wervelwindje- na de andere ontstond. Het woei ook vervaarlijk hard.


De campground lag redelijk op hoogte, tegen de flank van de berg. Heel mooi en ook vooral heel rustig. Zeeën van ruimte en schitterend uitzicht. En dat voor $10! We twijfelden: nu de tent opzetten, of eerst maar even op pad nog? Opeens ging de wind wat liggen en hebben we ons huisje snel opgebouwd. Achter een muurtje, want naast de douches die ook hier zowaar weer aanwezig zijn hebben enkele plekken ook de beschikking over een shelter, gebouwd in steen en staal. Een enorme picknickbank van beton én een lange zitbank langs een muur geven voldoende beschutting tegen de harde wind en zon.


Nog zonder tent



Karakteristieke woestijnvegetatie: ons uitzicht!

Het was pas half vier toen we aankwamen, we hadden dus nog meer dan genoeg tijd voor een activiteit. Dat werd – hoe kan het ook anders, daarvoor waren we hier – het bezoeken van het White Sand Dunes National Monument. Net als The Great Basin gaat het hier om een enorme badkuip, waar het water niet weg kan. In een proces van miljarden jaren hebben zich hier ingrijpende geologische veranderingen voltrokken. De laatste 10.000 jaar resulteerde dat in de vorming van echte zandduinen, met als hoofdbestanddelen gips en water.






















De zonsondergang in dit gebied is spectaculair. Een uur daaraan voorafgaand kun je met een Ranger mee op pad om meer over deze duinen en het ontstaan daarvan te weten te komen. Dat leek ons wel wat, dus na eerst zelf wat rondgebanjerd door te hebben door het betoverende witte landschap meldden we ons op de verzamelplaats. Direct vertelde de Ranger, Adam geheten, dat het helaas een kort praatje zou worden. Het gevaar voor blikseminslag was te groot, er was net een inslag geweest op 3,6 mijl afstand. In New Mexico wordt jaarlijks het grootste aantal inslagen van de hele VS geregistreerd. Bovenop een duin staan met een groepje mensen was vragen om problemen: we zouden er mogelijk als gegrilde karbonaadjes uitkomen. Jammer! Terwijl hij zijn ingekorte praatje hield kreeg hij een volgende melding: nu was de onweersbui nog maar drie mijl weg. Nog sneller praten dus. Tot er weer een melding kwam: nog maar 0,3 mijl….wegwezen!

We reden naar de tent, kookten ons potje en genoten van de doodse stilte en de rust om ons heen. Wat een weelde!

En die sneeuwschuiver? Die hield de weg in White Sand Dunes zandvrij!

dinsdag 23 juli 2013

Dag 16 - 22 juli: Kasha Katuwe Tentrocks en Albuquerque

Hier kunnen we kort over zijn: als je ooit in de buurt bent, DOEN! Maak de Slot Canyon trail en waan je in een sprookjeswereld. Anton Pieck is er niets bij. Het landschap van Capadocia in Turkije is enigszins verwant denken we, maar het is werkelijk betoverend.



















































Het was wel een pittige klim naar boven, zeker in de hitte (zo’n 35º
C) maar meer dan de moeite waard. Als je het conditioneel niet op kunt brengen, loop dan tot zover je kunt en ga terug als het te zwaar wordt. Elke stap die je zet is meegenomen! Onderweg reden we nog langs een dorp waar de bewoners (natives) allemaal gebruik maakten van de ronde, stenen houtovens. Of ze werkelijk ook niet op het electriciteitsnet waren aangesloten weten we niet zeker, gezien de airco’s die we hier en daar op de daken zagen.


Na deze – alweer – schitterende tocht reden we naar Old Town Albuqurque. Dat oude, gerestaureerde gedeelte is heel klein maar je waant je net als in Taos en Santa Fe in Mexico.




Het vieren van je vijftiende verjaardag gaat gepaard
met feestkledij! Traditioneel Mexicaanse gebeurtenis: quinceañera
.








We besloten na iets gegeten te hebben bij een – hoe kan het ook anders – Mexicaans restaurantje terug te rijden naar de camping van gisteren, deze keer voor een tentplek. Want het was toch alweer zes uur inmiddels, en om dan nog uren door te rijden op zoek naar iets waarvan je niet eens zeker weet of het er is, dat leek ons onverstandig. Dus nu staan we tussen een enorm grote, vervaarlijk uitziende Amerikaan van Ierse afkomst (denken we), met hond en vrouw die in een apart tentje slaapt, die laatste; een Indianenfamilie met honderd kinderen die ons allemaal geen blik waardig keuren; en tot slot een leuk echt Frans gezin. Waar ik mijn Frans weer eens op geoefend heb. Gelukkig lukte dat aardig, alhoewel de neiging tot het invoegen van Spaanse woorden erg sterk bleef. Tja.

Morgen rijden we naar de White Sand Dunes, we proberen een campground te vinden in de buurt van Alamogordo. En nu liefst weer eens een echte campground, midden in de natuur. We zullen zien!